Interview

INTERVIEW: Unknown Mortal Orchestra


30 januari 2013

Met de woorden ‘Isolation will put a gun in your hand’, gaat ‘II’ van start, het tweede album van Unknown Mortal Orchestra. “Naar mijn idee had ik een vrolijk album gemaakt. Ik zat lekker in mijn vel, dacht niet te veel na over de teksten. Tot ik het album aan vrienden liet horen. Ze vroegen of het wel goed met me ging, omdat de liedjes zo depressief waren. Ze wezen vooral op de openingszin van het album. Stom dat ik me dat helemaal niet besefte”, lacht frontman en muzikaal brein Ruban Nielson. 

De destijds mysterieuze hype Unknown Mortal Orchestra liet voor het eerst van zich horen in 2011 met een interessant titelloos debuutalbum. Het nummer Ffunny Friends wordt wereldwijd opgepakt, en dus maar als single uitgebracht, maar vanuit de band bleef het stil. Wie was deze groep, wat waren überhaupt hun beweegredenen, waar kwamen ze vandaan? Frontman Ruban Nielson vertelt: “Na een lange periode te hebben gespeeld bij The Mint Chicks wilde ik niet meer in bands spelen. Ik vond het kinderachtig gedoe, ik had er geen zin meer in. Op een gegeven moment begon het te kriebelen, en begon ik in mijn eentje de muziek van Unknown Mortal Orchestra te schrijven. Ik wilde anoniem blijven, omdat ik onzeker was dat dit project zou overleven. Vandaar ook dat de eerste plaat geen ‘I’ heet, maar de tweede wel ‘II’.”

 

 

Breuk
En inderdaad: als je denkt dat Unknown Mortal Orchestra een nieuw jong bandje is, heb je het goed mis. Met The Mint Chicks was de 32-jarige Nieuw-Zeelander bijna een decennium actief, tot hij er een punt achter zette. Zijn broer Kody Nielson zat ook in de band en moest even slikken toen Ruban zijn vertrek aankondigde: “Ik dacht eerlijk gezegd dat de band wel verder zou gaan zonder mij, maar dat gebeurde niet. Plotseling had ik de breuk van de groep op mijn geweten”, zegt hij. Kody Nielson is inmiddels weer actief met Opossom (te zien op de laatste London Calling) maar vindt het ook niet erg om zijn broer met Unknown Mortal Orchestra te helpen: “Ik heb op dit album de meeste instrumenten zelf ingespeeld, maar ik ben geen goede drummer. Dus toen heb ik de hulp van mijn broer ingeroepen. Ik doe vijf uur om een drumstukje onder de knie te krijgen, hij een paar minuten”, lacht Nielson.

‘II’ is een album geworden dat op veel vlakken ambitieuzer is dan zijn voorganger. Zo stapte Unknown Mortal Orchestra van label Fat Possum over naar JagJaguwar, bekend van releases als Bon Iver en Dinosaur Jr. Nielson vertelt: “Fat Possum is een leuk label, met een team vol gekke mensen. Maar het zijn geen zakenmensen. Bij JagJaguwar heb ik meer het idee dat ze me naar een hoger plan kunnen tillen.” Daarnaast zijn de nummers zelf ook flink gegroeid in productie en tekst: “Ik maakte het album in dezelfde gemoedstoestand en staat als de vorige plaat, dus het voelt als een deel twee. Het grootste verschil is dat ik meer heb meegemaakt, en dat dus de teksten wat interessanter zijn. Ik vertel verhalen over mijn leven als rondreizende muzikant, in de nacht, veelal onder invloed, en vooral eenzaam. Het woord ‘lonely’ komt denk ik wel vier keer voor op het album,” glimlacht hij. “Vervreemding is het centrale thema.”

 

 

Vervreemding
Daarvan is geen beter voorbeeld te vinden dan het nummer Swim and Sleep (Like a Shark), tevens de eerste officiële single van de plaat. ‘I wish that I could swim and sleep like a shark does. I would fall to the bottom and hide untill the end of time.’ Nielson vertelt dat het nummer gaat over het ontsnappen uit het leven, en uit de realiteit als vervreemding toeslaat, al is het maar voor eventjes: “Het nummer wordt soms verkeerd opgevat. Sommigen denken dat het over de dood gaat, zelfs Courtney Love zei dat op Twitter. Het maakt mij niet zoveel uit als mensen een andere betekenis aan mijn teksten geven.” Lachend: “Zolang ze mij maar niet beschuldigen van depressieve muziek.”  Over zijn songwriting-kunsten vertelt Nielson tenslotte: “Ik heb me voorgenomen om meer naar klassieke songwriters te luisteren dit jaar. Neil Young is één van de mensen waar ik naar op kijk. Aan de andere kant vind ik het ook leuk als teksten een onderliggende grappige betekenis hebben.”

 

 

En zo kijkt Nielson vol enthousiasme uit naar 2013, het jaar waarin hij zich als songwriter, muzikant en producer nog meer zal gaan ontwikkelen. Muzikaal gezien blijft hij bij zijn eigen leest; Nielson maakt duidelijk geen uitbreidingen op het gebied van synthesizers, beats, electronica op de planning te hebben. “Dubstep is mijn ergste nachtmerrie. Dat is het toppunt van moderne muziek,” zegt hij. “Maar het is minstens zo erg als de term vintage, of nostalgia. Critici die mijn muziek zo noemen, hebben niet goed geluisterd. Ik heb alles met moderne technieken opgenomen, ik gebruik ProTools en heb een laptop net als alle nieuwe muzikanten. Ik heb ook absoluut geen interesse om mijn muziek met taperecorders op te nemen. Maar ik grijp wel terug naar klassieke instrumenten. Drums, bas, gitaar en zang. Ik noem het liever oude geluiden op een moderne manier uitgevoerd. Dat klinkt wel geloofwaardig, toch?”