Interview

INTERVIEW: Night Beats


2 december 2013

Het Amerikaanse Night Beats bracht in vorig jaar zijn tweede langspeler uit, ‘Sonic Bloom’, en viert dat al maandenlang met tours door de hele wereld. De Texanen, woonachtig in Seattle, combineren het beste van meerdere werelden met een plaat vol sixties garage, pschedelica, blues en old-school R&B. Oude harten? “Fuck it, dit zijn de sixties niet.”

Iedereen wie wel eens een band heeft geïnterviewd die ook maar in de verte geassocieerd wordt met de Westcoast-scene, weet dat de betreffende bands graag naar Nederland komen. Om die ene reden, ja. Uw TDI-reporter treft de heren van Night Beats dan ook aan in een staat die, door het overmatig roken van die heilzame kruiden waar wij zo om bekend staan, als ‘enigszins wazig’ kan worden aangemerkt. Bassist Tarek Wegner brengt sowieso niks zinnigs uit: “Dit is onze zeventiende keer in Europa, we blijven 23 seconden”, roept drummer James Traeger. Zanger en gitarist Danny Lee Blackwell is gelukkig de woordvoerder van de groep en is ook niet vies van het geven van zijn ongezouten mening. Praten over de nieuwe plaat gaat dan ook prima, zolang je je vraag maar een paar keer wilt herhalen.

Vertel.
Danny Lee: “Euh, het opnemen duurde nogal lang dit keer, omdat we constant aan het toeren waren. Het album is live op tape opgenomen en dat was een lang proces, dat hadden we nog niet eerder gedaan. We houden er niet van om te haasten. Het zou leuker zijn om elke zes maanden een plaat uit te brengen, maar… Wat was je vraag ook alweer?”

Whatever. Waar gaat ‘Sonic Bloom’ over?
Danny Lee: “Het is zowel op tour als in Seattle geschreven. Het heeft geen thema, maar het concept is dus zoals de titel: audio, geluid dat tot leven komt. Sonische bloei. Een beetje zoals orale stimulatie.”
James: “Whut? De plaat bevat elementen en invloeden die de eerste ook had. Maar er is meer ruimte voor verschillende geluiden, want we hadden minder haast. Eerst was het: dit is ons geluid, die kant gaan we op. Nu hebben we dat meer gespreid. Een nieuwe plaat om de zes maanden hoeft van mij niet zo. We zijn bij een aantal songs teruggekomen en hebben die compleet veranderd. Sommige dingen vielen pas op de laatste dag van het opnemen op zijn plaats.”

Wanneer weten jullie dat je klaar bent, dan?
James: “Wanneer we uitvogelen welke track het openingsnummer wordt. We doen het altijdandersom. We hadden toen vijftien songs, dertien staan op de plaat. Ik vind lange platen interessanter. De trend nu is hele korte albums, zeker in de garage-scene.”

Hoe wilden jullie dat het zou gaan klinken?
Danny Lee: “Muzikaal gezien hebben we expres veel gedaan met de drums en snellere R&B-songs. Zoals Little Richard, of zo. Vanuit het perspectief van de luisteraar willen we dat mensen er wat bij voelen, dat het zich verspreidt. Dat is onze missie. We zijn niet prekerig. Niet zo van: ‘Ga recyclen, want dat is stoer’. De boodschap is: ben een individu, voel je vrij en maak lol.”

Wat vinden jullie van dat garage-stempel?
Danny Lee: “Dat zijn we zat, ja. Ik snap dat je geclassificeerd wordt als het één of ander. Die extremen zijn nodig, blijkbaar. Je krijg ze van de media. Ik zou zo een hiphopplaat maken, maar niet omdat de media zeggen dat het nu hip is. Ik haat reviews, ik wil niet weten wat mensen zeggen over dat sixties-gedoe. Dit zijn de fucking sixties niet.”
James: “Interviews zijn oké hoor, want dan spreek je ons echt. Maar zo’n brugklas-idioot op zijn blog, dat is irritant. Onze invloeden komen van andere plekken.”
Danny Lee: “Maar ook van bands van nu. Alles beïnvloed je, het is arrogant om te zeggen dat je daar onkwetsbaar voor bent. Ik hou ook van White Fence, Shannon & The Clams, Cosmonauts… They hit a good level of soul.”

Jullie zitten toch op dezelfde garage-georiënteerde labels?
Danny Lee: “Het is ook geen slechte stroming. Het goede van die garage-beweging is dat het beter is dan het alternatief. Ik hoor nog altijd liever Black Lips die een sixties-band kopieert dan, euh, Train.
James: “Er is ook wel een soort scene aan de Westcoast omdat iedereen best close is. Iedereen kent elkaar, het is niet zo vaag als grunge en waren. Er zijn geen major labels bij betrokken.”
Danny Lee: “Ik wil geen middelmatigheid goedpraten, maar ik ga ook niet zeggen: ‘fuck deze band, ze klinken als de Stones. Er zijn ook matige bands, maar de roots van deze muziek liggen in de rock ‘n roll, doo-wop, blues. Dat is authentiek en daarom komt het steeds weer terug.”

Hoe bevalt het op jullie nieuwe label, Reverberation Appreciation Society?
Danny Lee: “Het is lastig soms. Zij doen ook het Austin Psych Fest en Burger Records brengt ons nog steeds uit op tape. We werken maar met een paar labels, maar qua werkwijze verschillen ze nogal. Eerst was het: bam, bam, bam. Gewoon doen. Nu krijgen we grotere dingen op ons bord.”
James: “Wij zijn nogal koppig als ze ons wat op willen dragen. We weten precies wat we willen. Daar kiezen we onze labels ook op uit. Ik bedoel, we adverteren niet op Facebook en pitchen onszelf niet. Dat vinden labels niet leuk. Maar we geloven niet dat het daar om draait. We werken goed samen, en het label moet al die shit handelen. We zijn niet bang voor commercie, maar we willen wel dat het in de goede handen is.”
Danny Lee: “We willen gewoon platen maken waar we trots op zijn, spelen en nog meer spelen. Geld is mooi, maar zodra we het hebben geven we het uit aan apparatuur. Dat is de reden dat we muziek maken. We hebben geen baas. Het is zo dicht als je kunt komen bij do whatever the fuck you want.”

Er zijn ontzettend veel live bootlegs van jullie, komt er ook een live-album?
James: “Ja, ik zag dat op onze Wikipedia. Raar. We zijn zo saai, ha ha.”
Danny Lee: “Ja, die bootlegs hebben wij nooit opgenomen. Ik hou er ook niet van. De studio is een goede representatie hoe je als band klinkt. Iets kan live prima klinken, en dan hoor je het terug op een op een telefoon-opname: fuck! We staan wel open voor een live-album. We kunnen een ontzettend goede energieke show doen in een kleine tent in Seattle, of iets met een enorm goed geluid in een echte zaal. Het gaat eigenlijk zelden samen.”
James: “Eerst toeren, inderdaad. We zijn graag in Europa, het gaat hier net zo goed als thuis. Het is dit keer relaxed, elf shows maar. Dan nog naar Israël, Zuid-Afrika en Australië”, vertelt hij.” We proberen de zeven continenten, ja. Maar misschien moeten we Antarctica maar schrappen.”