Interview

Mac DeMarco: “What the hell is going on?!”


30 december 2012

Spiernaakt op een podium met een drumstuk in je reet een cover van U2 zingen staan te zingen, is ook voor Mac DeMarco (22) een uitzondering. Toch overkomen dit soort gekke dingen de fijne Canadese songwriter wel vaker. Zijn debuutalbum, ‘2’ geheten, staat boordevol vrolijke en vreemde lofi-liedjes. Die, net als Mac DeMarco een beetje gek zijn, maar wel lekker.

O ja, als je je nog afvroeg of er van die spiernaakte anekdote ook beeldmateriaal is. Jazeker, gewoon op YouTube de juiste zoektermen gebruiken… Inmiddels heeft de Canadese doerak plaatsgenomen aan de bar in De Nieuwe Anita, met een Subbacultcha-magazine in zijn borstzakje. De songwriter staat in vol ornaat in zijn onderbroek op de cover van het blad en binnenin met een nog uitgebreidere beeldreportage: “Ik heb wel wat foto’s gezien op internet, maar het is de eerste keer dat ik ze in het echt zie”, zegt de zanger al bladerend en lachend. Een beetje brak van een goede hoeveelheid wilde Europese nachten, vermaakt hij zich goed in ons continent: “It’s crazy. Mensen lijken ons hier veel toffer te vinden dan in Amerika. Kijk, in grote steden als New York, San Francisco en Los Angeles komen er altijd wel mensen naar de show. Maar we hebben net twee maanden getoerd door de States en daar speelden we het af en toe echt voor, euhm, niemand… Maar hier spelen we elke dag voor volle zalen. De eerste show van deze Europese tour was in Londen en die verkocht ook gelijk uit, dus ik had zoiets van: what the hell is going on?! Geen idee waar het aan ligt.”

 

 

Van altijd blut…
DeMarco schrijft, speelt en neemt al zijn muziek zelf op. Om een beeld te krijgen van zijn muzikale ontwikkeling: waar is hij mee opgegroeid? “Toen ik nog heel jong was draaide mijn moeder altijd Leonard Cohen, The Beatles, Herman’s Hermits en allerlei klassieke jaren zestig-bands. Toen ik wat ouder werd ging ze meer country-pop draaien. Pfff, daar had ik zo’n ongelooflijke hekel aan! Maar door ‘Sgt. Pepper’ en andere Beatles-platen uit die late jaren zestig-periode ben ik echt geïnteresseerd geraakt in muziek. Het album waardoor ik echt zelf muziek wilde maken is ‘John Lennon/Plastic Ono Band’. That album is fuckin’ crazy, man!” Op zijn nieuwe plaat zingt DeMarco bijzonder regelmatig over zijn moeder, hij houdt nog wel van haar ondanks haar country-periode. Wat vindt zij eigenlijk van zijn muziek? “Ik denk dat ze het wel leuk vindt. Ik heb haar nog niet gezien sinds de plaat uit is, maar op mijn Facebook reageert ze echt op élk berichtje dat ik plaats, ha ha. Dus ze is er wel heel enthousiast over. Nee, over die ene video niet…” En wat zou je zoal tegenkomen in zijn eigen platenkast? “Ja, eigenlijk dus niet zo veel. Ik ben  eigenlijk altijd blut. Maar ik heb vooral veel oude platen die je goedkoop kunt kopen, Bowie en Beach Boys, dat soort werk. En aardig wat platen die ik geruild heb met andere bands.”

 

 

…naar vijfduizend dollar per seconde verdienen
Het imago van Mac DeMarco heeft weinig met goede hygiëne te maken. Ook vandaag ziet de muzikant eruit als een halve zwerver, met een bebloede duim en kapotte en vlekkerige kleren. Wat is ongeveer de huidige status, qua geur, in de bandbus? “Er begint zich wel een vervelende geur te ontwikkelen, maar het valt nog wel mee. Zeker vergeleken met de tour in de States, waar we met z’n vieren in een station wagon het land doortrokken. Dat was naar…” Los van vieze verhalen over de auto, zit er ook nog een grappig verhaal achter de auto. Want sinds vorig jaar heeft DeMarco het financieel iets breder. Hij scoorde namelijk een goede deal met een grote, Amerikaanse supermarktketen: “Ja, dat bedrijf heet Target, het is een soort Walmart, en zij betaalden mij 15.000 dollar om drie seconden van een nummer te gebruiken. Prima! En daar kon ik dus die Volvo van kopen.”

2
Eerder in 2012 kwam DeMarco met ‘Rock and Roll Night Club’, een EP met twaalf nummers. Officieel is ‘2’ dus zijn (tweede?) (debuut)album. Wat wilde hij bij ‘2’ anders doen dan bij de eerste? “Ik werd redelijk gek van die eerste plaat, want iedereen had het er telkens over dat ik ‘super sleezy’ klonk en op David Bowie en Lou Reed leek. Dat is supergaaf, maar dat ben ik niet. Ik wilde eigenlijk dus weer een beetje terug naar de muziek die ik daarvoor maakte met een andere band: Makeout Videotape.” De twee platen zijn ook best verschillend, maar dat komt ook een beetje doordat de sound op de eerste plaat niet helemaal van hemzelf is: “Bijna alles op dat album heb ik vertraagd na het opnemen. Ik wilde eigenlijk echt een powerpop-album maken. Dus ik was allerlei supersnelle nummers aan het opnemen, en aan het rammen en they sounded like shit! Toen vertraagde ik de hele boel en toen klonken ze ineens erg cool.” Vandaar dus die laaaagee en laaangzaamee vocals van DeMarco. “Live kan ik inderdaad die nummers niet zo laag zingen, ha ha.”

Het tempo waarin de songwriter zijn muziek schrijft ligt erg hoog, en dat zal dit jaar niet anders zijn: “Ik probeer in het voorjaar een EP te releasen en ergens in de zomer weer een album. Ik schrijf nooit op tour, dus ik hoop dat ik een maand heb om er even goed voor te kunnen gaan zitten. En als ik iets schrijf, dan neem ik het ook gelijk op, dus dat werkt lekker snel. Ik hoop dat ik een soort lucky week heb, dan schrijf ik zo weer een album bij elkaar.” DeMarco kan dan ook erg vrij werken, want hij doet alles zelf: “Ik schrijf, mix en neem alles op met mijn tape-recorder in mijn woonkamer.” Ook drums? “Ja, daar zijn mijn buren inderdaad ook niet heel erg blij mee…”

 

 

Screw it!
Op de cover van het album staat DeMarco met zijn ongelooflijk crappy gitaar, die improviserend bij elkaar wordt gehouden door een houten plankje. Naast zijn gitaar is ook zijn sound erg opvallend en herkenbaar. Waar pikte hij het instrument voor het eerst op? “Ik wilde vroeger eigenlijk geen muziek gaan maken, want dat deed mijn hele familie al… Dus ik dacht: screw it, I’ll do something else. Maar ja, toen ben ik toch gitaar gaan spelen op de middelbare school, omdat het eigenlijk wel heel cool is. Ik had vroeger allerlei mooie gitaren, maar nu ik heb alleen deze nog. Ik heb deze ooit voor dertig dollar ergens op de kop getikt. Hij dondert om de dag helemaal uit elkaar, maar dat heeft ook wel weer wat.” Het leven komt zoals het komt bij Mac, net als zijn vroegere bijbaantjes: “Toen ik studeerde was ik proefpersoon voor medische onderzoeken. They would put you in this dentist chair and shoot a high-powered magnet into your brain for twenty bucks. Dat soort dingen. Maar het gaat nu goed. Zolang we op tour zijn in ieder geval… Als we weer thuis zijn is het vaak weer: oooohh fuck!”