Interview

Glass Animals: “We hebben toen de tracks maar offline gehaald om ons diploma te halen”


30 juli 2014

Met je vrienden op de middelbare school zonder pretenties muziek gaan maken en wat nummers op MySpace gezet. Die worden opgepikt terwijl niemand weet wie je bent. Alle blogs willen wat van je, terwijl je in de studio van superproducer Paul Epworth zit voor je debuutplaat. Sounds familiar?

Het klinkt bijna te perfect, vindt ook Dave Bayley, frontman van Glass Animals, maar hij zweert dat de opkomst van zijn band geen slim geregisseerde marketingtruc op z’n Arctic Monkeys is.

“We zetten wat songs online in 2010 en ineens begonnen er mensen contact op te nemen: heb je een advocaat nodig, of een manager? Nee, waarom zouden we die in godsnaam nodig hebben? We hebben toen de tracks maar offline gehaald om ons diploma te halen. We dachten: als mensen het nu vet vinden, dan over twee jaar ook nog wel. Toen begon het wel te dagen dat het vooruitzicht van een leven als muzikant geweldig is.”

Het is Glass Animals op zijn dubbelzinnigst. Het zijn de aardigste jongens die je ooit zult spreken, maar je kan je niet aan het idee onttrekken dat ze je aan de lopende band in de zeik nemen. Wanneer je vraagt of de band de constante vergelijking met Alt-J vervelend vindt: “Wie? Ik heb er wel eens van gehoord, ja. Misschien moet ik er eens naar luisteren.” Of de oude bandnaam ‘Occult Bunny Lagoon’, die in veel interviews opduikt? “Geintje. Typisch The Guardian die zijn feiten niet checkt.”

Oxford
Glass Animals werd in 2010 opgericht in Oxford – de universiteitsstad waar Radiohead, Supergrass en Foals ook vandaan komen. Bayley: “Er zijn daar zo veel goede bands en zalen, zoals de Zodiac en de Jericho Tavern. Daar stonden we met zijn vieren bij een van de allereerste shows van Foals.”

Volgens Bayley had de stad ook bij Glass Animals invloed op de tegendraadsheid van de band: “Er wordt veel geëxperimenteerd, het is een intelligente stad. Mensen lezen boeken op straat, zijn een beetje excentriek. Worden wij dat ook genoemd? Haha, we zijn gewoon onszelf. Waarschijnlijk zijn we gewoon vrij weird, ja.”

Die weirdness is tekstueel bezien misschien het gevolg van Bayley’s achtergrond. Hij studeerde af in de neurowetenschap en bracht voor zijn studie tijdens het schrijven van songs veel tijd door met psychiatrische patiënten: “Ik denk dat het voor veel mensen onmogelijk is om de wereld te zien zoals een psychiatrische patiënt dat doet.”

“Ik vind het ronduit interessante mensen, ze hebben bizarre verhalen. Dat heeft veel invloed gehad op de debuutplaat.”

ZABA
Die debuutplaat heet ‘ZABA’, naar  het boek ‘The Zabajaba Jungle’ van William Steig, en kwam begin juni uit. Bayley: “We releasten de singles Black Mambo en Exxus en kregen een aanbod van labels. Toen zijn we gaan denken over een album. Het was vrij spontaan allemaal.”

Glass Animals tekende uiteindelijk bij Wolf Tone, het label van superproducer Paul Epworth: “Hij heeft de albums gemaakt waardoor wij vrienden zijn geworden: Maxïmo Park, LCD Soundsystem, Bloc Party… Hij zei steeds dat dit een erg hands-off project was voor hem, dat hij ons getekend had omdat hij onze sound goed vond en hij die niet teveel wilde veranderen. Hij is natuurlijk ook superdruk met platen maken voor Adele, Coldplay en U2 en zo. Hij gaf ons wel het lef om te experimenteren en niet te veel te overanalyseren.”

Weird random noises
‘ZABA’ klinkt inderdaad rauwer, minder overdacht dan het materiaal dat voor de release werd uitgebracht – al elf songs stonden er nog voor de release op Spotify. Maar vier daarvan haalden het album, maar werden wel opnieuw opgenomen: “Bij de eerste songs waren we aan het experimenteren, leren over de studio, instrumenten en wat we wilden maken. Dat hoorde je terug. Ik vind samenhang in albums belangrijk, daarom hebben we met het maken van een album gewacht tot we genoeg zelfvertrouwen hadden om ons niet meer te interesseren in wat andere mensen ervan zouden vinden.”

Brede smaak
Het resultaat is een fascinerende mix van indietronica, hiphop, r&b en soundscapes. Bayley noemt steevast Burial, Flying Lotus en Madlib als de belangrijkste invloeden op het album: “We hebben allemaal nogal een brede smaak. Het was moeilijk om er samenhang in aan te brengen. Ik werd regelmatig midden in de nacht wakker met een melodie in mijn hoofd, om vervolgens uren lang verzamelingen weird random noises bij elkaar te klooien met synths, net zo lang tot het klopte met wat er in mijn hoofd zat.”

Bij de intense live-shows van Glass Animals gaat het er weliswaar bijzonder analoog aan toe: “Veel mensen zijn verbaast dat we zo veel instrumenten gebruiken ja, maar negentig procent van de songs begint akoestisch. We schrijven ook steeds meer samen. Het belangrijkste is dat we plezier hebben op het podium, absoluut. Het is geweldig om muzikant te zijn. Enige nadeel is dat mijn moeder teleurgesteld is dat ik geen neurowetenschapper ben geworden, haha.”