Interview

INTERVIEW: Afterpartees


11 januari 2015

Het gaat goed met de Limburgse garagepunkband Afterpartees. Na jaren in plaatselijke jongerencentra te hebben gestaan, wist de band zich afgelopen jaar opeens landelijk in de kijker te spelen. De groep toerde door het hele land, er volgde een deal met Excelsior en nu is er debuutplaat ‘Glitter Lizard’, een album dat het punkgevoel van 1977 ademt. Hoog tijd dus om bij te praten met zanger Niek Nellen en gitarist Sjors Driessen.

Nellen en Driessen zijn op het hoofdkantoor van Excelsior in Amsterdam-Noord om de pers te woord te staan over ‘Glitter Lizard’, hun debuutplaat die knipoogt naar de muziek van groepen als Generation X en The Undertones – maar dan met een zachte ‘g’. De band komt namelijk uit Horst aan de Maas, een Limburgs provinciestadje waar ook de carrière van Heideroosjes begon. De vijf vrienden kennen elkaar al sinds de basisschool en speelden vele voetbalkantines en buurthuizen af voordat ze met Afterpartees doorbraken in het Nederlandse club- en festivalcircuit. De band speelde het afgelopen jaar op prestigieuze festivals als Noorderslag en Pinkpop. Niet zonder kleerscheuren, trouwens: tijdens hun show op Welcome to the Village gooide Nellen zijn tamboerijn in een nabijgelegen beekje en sprong hij er zelf achteraan. Hij kwam terug zonder tamboerijn, maar met een volledig bebloed voorhoofd.

Op Welcome to the Village kwam je nogal impulsief over, Niek. Tijdens het concert gooide je je tamboerijn in het water en ging je er zelf achteraan. Ben je echt zo impulsief als het lijkt?
Nellen (lachend): “Als er een beek langs het podium ligt, dan moet je er ook in springen. Dat is leuk voor de mensen en ach, ik heb een hekel aan tamboerijnen. Op een gegeven moment wil ik zo’n ding dan gewoon weggooien. Ik voel me echt een eikel met een tamboerijn.”
Driessen: “Het was ook een van de eerste keren dat hij die tamboerijn bij zich had. Hij was er nog wat onwennig mee.”
Nellen: “Maar op het podium ben ik inderdaad wel impulsief. Dat vind ik ook wel belangrijk. Sommige bands maken muziek die heel erg energiek is, maar staan erbij als zakken patatten. Ik vind dat dus heel raar, zoiets klopt niet.”

Goed, over die plaat dan. Qua thematiek gaat jullie debuutalbum ‘Glitter Lizard’ alle kanten op. Zo gaat Wonderwall (Drowning) over het verdrinken van zelfingenomen singer-songwriters. Hebben jullie een hekel aan singer-songwriters?
Nellen: “Nee, zeker niet, maar je hebt ze er tussen zitten! Soms als je net lekker aan het praten bent, komt er zo’n dude met een gitaar die dan uit volle borst Wonderwall gaat spelen. Dan denk ik: klinkt wel mooi gast, maar we zijn hier met zijn allen aan het praten (lacht). Dit nummer gaat over dat soort mensen.”

Muzikaal refereert jullie plaat sterk naar punk uit de jaren ‘70. Geen toeval, jullie coveren live ook geregeld nummers van Blondie en Johnny Thunders. Hoe ontdekten jullie de klassieke punk?
Nellen: “Dat was tijdens onze tienerjaren.”
Driessen: “We wilden weten waardoor onze favoriete bands beïnvloed waren en gingen zo steeds verder terug in de tijd.”
Niek: “Als je iets meer weet van de historie, dan hoor je dat ook echt terug in moderne bands. Als je daar niets vanaf weet dan denk je bijvoorbeeld dat de sound van King Tuff nieuw is, terwijl zijn nummers in feite weer zijn geïnspireerd op de muziek van T. Rex.”

Wat is het verhaal achter jullie bandnaam? Hebben jullie ruige afterparties?
Nellen (lacht): “We bleven na Le Guess Who? een keer bij iemand overnachten en gingen om drie uur slapen omdat we helemaal kapot waren. Om zes uur werden we wakker en zaten er allemaal mensen in de kamer die we niet kenden. Ze zaten er nog om twaalf uur. Wij waren toen geheel nuchter, terwijl die mensen echt volledig naar de klote waren. Toen dacht ik: dit is echt een van de meest trieste dingen die ik ooit gezien heb.”
Driessen: “In Horst zijn afterparties meestal bankzitavonden.”
Nellen: “Ja, en meestal zit je met zo’n bont gezelschap van mensen die alleen nog maar sigaretten en drugs willen. Niemand communiceert, behalve om ruzie te maken over welke drum and bass-plaat er op mag. Dat is echt verschrikkelijk. Dan wil je alleen maar thuis zijn.”

Tot slot: ook uit Horst afkomstig zijn Heideroosjes. Klopt het dat jullie ooit een Heideroosjes-playbackgroep hebben gehad?
Driessen: “Dat klopt! Toen zaten we in groep vier. We hadden zelf houten gitaren gemaakt en playbackten op een cassette van de Heideroosjes.”
Nellen: “Meestal playbackten we dan op een klein grasveldje. Dat was lachen, dan ben je een jaar of acht.”
Driessen: “Nieks vader heeft ook nog optredens voor ons geregeld in de kroeg. Dan zette hij de cd op en kwamen wij het podium op.”
Nellen: “We hadden zelfs een manager, Mike. Hij regelde chips en cola voor ons. Als er niet genoeg chips en cola was, ging het niet door”, lacht de frontman.