Interview

In het teken van wie ik ben: The Daily Indie in gesprek met Nakhane Touré


2 mei 2018

Nakhane Touré zit aan tafel, vooroverbogen over zijn telefoon. De schrijver van literair debuut Piggy Boy Blues. De acteur die conservatief Zuid-Afrika op de achterste benen heeft. De man die door het NRC wordt omschreven als (soms) een kwetsbare poseur, die de ziel uit het ranke lijf zingt op tweede plaat You Will Not Die. Als hij praat, praat hij snel. Als hij het meent kijkt de man je met toegespitste ogen aan. Recht in het gezicht. En als ik die middag de wachtende stilte verstoor met een dom ‘hallo’, springt hij op en begroet mij.

Nakhane is openlijk homoseksueel en dat wordt niet erg gewaardeerd in zijn thuisland en binnen zijn streng-christelijke familie. Wat nogal een understatement is, want hij heeft zelfs het land moeten ontvluchten door serieuze bedreigingen na een film die hij heeft gemaakt. Waarover hij eerder dit jaar vertelde aan GQ. Dat hoor je allemaal terug op zijn nieuwe album: een onwijs intense, mysterieuze en persoonlijke plaat over isolatie, queerness en tederheid.

We zitten in de galmende buik van de Paradijskerk in Rotterdam, waar geluidstechnici geduldig draden trekken. Zwarte shirts en voorbereiding. Deze avond zal hij zingen op het vrijdagavondprogramma op Motel Mozaique. Dan zitten we op een houten bank. Moment van stilte.

“Mooi hè”, zegt Nahkane. Ik knik. Devote rust na Rotterdams terrasrumoer. Dan hij: “Allemaal bloedgeld, als je er zo over nadenkt.” Ik sper m’n ogen. In mijn blauwe schrift verschijnt het eerste spijkerschrift. Bloedgeld, dus. Nakhanes ogen glijden over de steenribben van het gewelf. Hij vervolgt: “Ik bedoel, ik kan hier best van genieten, ik bewonder het ambacht, het handwerk, de kunde. En ik heb bewondering voor de spirituele kant van het gebouw… het is ingewikkeld.” Dan verloopt het gesprek als volgt:

 

Hoe gaat het voelen om hier vanavond te staan?
“Ingewikkeld. De laatste keer dat ik in een kerk zong, was dat als kerklid. Ik zong praise & worship. Nu ga ik zingen over hoe ik geen christen meer ben. Ja, het gaat een test zijn.”

Een test?
“Ja. Als Jakob en de engel, in het Oude Testament [Red: Genesis 32: 24 – 32]. Misschien dat Jakob vanavond wint.” Hij lacht een beetje.

De Engel raakte Jakob aan zijn heup, dat ontwrichtte.
“Jakob was een eikel. Begon al bij zijn geboorte, toen hij aan de hiel van zijn broer hing. Toch wel één van de meest ongunstig personages uit de Bijbel. Ondanks een leven van leugens koos God hem uit. En ik snap dat er genade en vergeving is, maar ook voor de repeated offends van Jakob? De man liet geen enkel teken van verandering zien. Geen.” Nakhane kijkt me fel aan. Ik heb het gevoel dat ik iets terug moet zeggen.

(Stilte.)
“Toen ik hier binnenkwam, vond ik het een mooi gebouw. De stilte, de rust. Nu, hoe langer ik hier ben, hoe zwaarder de lucht wordt. This place feels heavy. Het zal een test zijn, vanavond.”

Voor wie ga je zingen?
Nakhane denkt een moment na, zegt dan resoluut: “Ik zing voor het publiek, en voor mijn voorouders, die hier niet mogen zijn.”

Niet?
“Nee. Ik ben Xhosa en vanuit de geschiedenis zijn Xhosa geestelijk weggezet als duivelsaanbidders.” Een moment van stilte. Hij zoekt naar woorden, zegt dan: “Ik heb overtuigingen die niet makkelijk zijn.”


De volgende vraag leid ik in met een korte anekdote. De anekdote buigt af naar een anekdote van Nakhane en eindigt in een moment dat ik mij herinner als pijnlijk. Tijdens het nalezen van mijn aantekeningen vraag ik mij af of ik het anders had moeten doen. Ik zeg:

Ik heb in Kaapstad Xhosa-collega’s gehad, en ik kan mij herinneren dat de taal intimiderend klonk. Intense geluiden. Ik vraag me af of deze taal iets zegt over Xhosa. Over jou.
“Taal zegt alles over mensen, en Xhosa zijn gepassioneerd. Ze houden van relaties. Ze zijn gevoelig, misschien te gevoelig. En ze zijn sluw. Taal zegt veel over mensen. Neem bijvoorbeeld het Engels. De Engelse taal heeft regels. En er zijn uitzonderingen, veel.”

Heb je in het Engels niet vaak dat de schrijf- en spreekwijze van een woord volstrekt niet met elkaar overeenkomen?
“Precies. En ik vraag mij af wat dat zegt over Engelse mensen. Ik heb een Engelse vriend. Toen ik mijn tante vertelde dat ik een Engelse vriend had, vond ze dat niet leuk. Ze vertrouwt ze niet. De erfenis van een onderdrukt volk. In het Xhosa hebben we een gezegde [Spreekt Xhosa]. Ik ga je nu een slechte vertaling geven: degene die doet, vergeet. Degene aan wie wordt gedaan, vergeet nooit. Common sense. Degene die doet gaat door met leven. Degene met de wond houdt ‘m. It never forgets it was colonized.

Ik herinner mij nog goed dat een aantal van mijn Xhosa-collega’s mij kwalijk namen dat mijn blanke voorouders mogelijk kolonisators waren.
“Dat hebben ze gedaan.” Nu kijkt Nakhane Touré mij priemend aan. Deze blik ken ik. Dit gevoel ken ik. De schuld van de voorouders. Die ik niet voel. Die ik niet draag. Met deze blik weet ik derhalve geen raad. Ik zeg:

Dat weet ik niet. De verhalen hebben mij in ieder geval nooit bereikt.
“Hoeveel slavenhistorie krijgen jullie hier op school?”

Ik wil zeggen… misschien niet genoeg. Ik wil zeggen dat ik pijn en schuld voel voor wat er toen is gebeurt, maar het is voor mij te ver. Ik kan daar niet meer bij.
“De schade die is aangebracht kan niet vergeten worden. De schade is er nog steeds. Ze is in mij.” Ik wil zeggen dat het mij spijt. Het doet mij pijn dat te horen. Het eerste verzwijg ik, het tweede zeg ik.

 

In het teken van wie ik ben
Nakhane kijkt nog eens naar het plafond. Dan galmt er door de kerk ineens doorsnee indierock. Indierock breekt het pijnlijke moment. Ik kijk om mij heen. Het valt mij op dat de sfeer van de ruimte is verandert. Ik zeg: “het valt mij op dat muziek de sfeer van een ruimte compleet kan veranderen.”
“Absoluut.”

Wat betekent dat voor vanavond?
“Nou, dan ben ik de priester, nietwaar?”

Misschien.
“Ik denk het wel. Ik ben vanavond priester, en ik bepaal. And I am going to fucking push it as hard as I can. Ik moet ervoor  zorgen dat deze omgeving gaat worden – zoals ik dat wil. Ik wil dat deze avond in het teken gaat staan van wie ik ben, als persoon.”

In je TED-talk spreek je over hoe je jezelf hebt ontdekt als uniek, eigen individu. Is het belangrijk voor je om een individu te zijn?
Resoluut: “Jazeker.”

Waarom?
Nakhane denkt na, kiest zijn woorden: “Overal waar je gaat, overal waar je loopt, neem bijvoorbeeld het winkelcentrum. Nu kom ik daar niet vaak, maar de posters en advertenties zie je. Ze wijzen je op dat wat je niet bent, they tell you what you lack. Anders kan er niets verkocht worden. Ik wil daar niet door aangesproken worden. Ik wil geen slaaf zijn van wie of wat dan ook. De wetten van wereld willen niet dat ik mezelf ben. De wetten van de wereld willen niet dat ik groei, dat ik mij ontplooi. Nu is het voor mij een persoonlijke en politieke zaak om te laten zien wie ik ben. Radicaal.”

Kerkklokken
Ik had willen blijven praten, maar de tijd staat het mij niet toe. Als een Hollandse houthakker beëindig ik het gesprek door een opmerking te maken over tijd en afspraak. Nakhane verdwijnt achter een deur, de consistorie in. Een schaduw. Ik stap de zomerhitte in, de straat, de mensen, het geraas van de trams, het openbaar vervoer. In de laatste paar seconden van Fog hoor je, dwars door het geraas, kerkklokken. Ook daar had ik nog een vraag over.