New Music

Het nieuwe album van Midwife is net zo mooi, zwaarmoedig en oneindig als de zee


21 juli 2021

Zelden is een albumcover zo sprekend over de inhoud als bij de nieuwe plaat Luminol van Midwife. We zien een zwart-witfoto met daarop een jong, duister ingekleurd persoon, poserend op een rotsblok met de zee als achtergrond. Haar gezicht heeft geen enkele neus, oog of mond, maar is verworden tot een zwart silhouet. De foto past zo goed door de donkere, onheilspellende sfeer, met dat zwaarmoedige individu als hoofdrolspeler en de oneindigheid van de zee als decor.

Onheilspellend was de Amerikaanse multi-instrumentalist Madeline Johnston altijd al. Maar wat anders is, is het algemene klankbeeld: dat is met Luminol een stuk indringender geworden. De klanken zweven minder, zijn een stuk directer. Bij de eerste track zou je dat nog niet direct zeggen, maar bij de tweede track Enemy kan er niet meer omheen gedraaid worden. Zachary Cole Smith en Colin Caulfield van DIIV bespelen de met dikke distortion belande gitaren, die snijdend binnenkomen terwijl de tekst blijft galmen in een peinzende bovenkamer. Op Enemy zingt ze over haar lichaam als vijand, waar geen einde aan lijkt te komen Daar heb je die zee: ‘My body is against me / My body wants to kill me / My body is an army / My body’s out to get me’. En dat dan zeven minuten lang.

Verdwaalde orgelgeluiden
Eigenlijk kan ik beter zeggen dat zulke vijandigheid, of verwoesting zo je wilt, ruim dertig minuten lang aanwezig is. Overal op het album hoor je dat zwaarmoedige individu op de voorgrond. Ook hierin weer dat indringende en directe. Nergens gebruikt ze ingewikkelde metaforen of taalspelletjes om haar punt duidelijk te maken. ‘Love will break your heart / you’re the secret that I bleed’ opent ze het nummer Promise Ring.

Ook overal aanwezig: herhaling van tekst en riffs. Op het allerlaatste nummer is het de zin ‘show me the way’ die tot aan de slotnoot herhaald wordt. We horen nog een verdwaald orgelachtig geluid, maar daarna is het echt klaar. Zoekend blijft Johnston achter.