Interview

Flying Horseman: “Het wordt alleen maar moeilijker om onze sound te typeren”


12 juni 2020

Mothership is alweer het zesde hoofdstuk in het diverse oeuvre van Flying Horseman. De Vlaamse band onder leiding van Bert Dockx voegt op de nieuwe plaat onder meer een dosis funk toe aan de alsmaar groeiende lijst van invloeden. In aanloop naar deze release spraken wij met Dockx over de band, de inspiratie en het album.

Hoewel de sector al enkele maanden op zijn gat ligt, hoopt Dockx binnenkort toch weer op te kunnen treden en zou de band een week na dit interview het repetitiehok weer betreden: “Daar kijken we heel erg naar uit… ook al hebben we geen flauw idee wanneer we weer op kunnen treden. Er ligt inmiddels wel een voorstel van de handelsbeurs in Gent om een livestream te doen ergens in juni. De release van het album zou eigenlijk al een maand eerder geweest zijn en we hadden een aantal mooie shows staan deze zomer en in het najaar. Sommigen van ons hebben het financieel moeilijk nu. Ikzelf nog niet, maar als dit nog langer duurt dan zal ik ook verplicht zijn om andere dingen te gaan doen. Ik maak nu al een jaar of zeven fulltime muziek, maar de vraag is hoelang ik dat nog kan doen, het blijft heavy shit. Aan de andere kant speelt dit voor iedereen en heeft het geen zin om je kop te laten hangen. We zijn langzaam weer dingen op de planning aan het zetten en dan zien we het wel.”

Jazz of geen jazz
De passie voor muziek was bij Dockx altijd al aanwezig, al leek hij in eerste instantie een hele andere muzikale koers te gaan bevaren: “Ik heb jazz gestudeerd in Antwerpen en Brussel, waardoor ik tussen mijn twintigste en 27ste vooral bezig ben geweest met jazzmuziek en verschillende experimentele vormen hiervan. Met als gevolg dat ik dacht dat ik daar later mee door zou gaan. In deze tijd zong ik ook nog niet, niet eens voor mezelf. Ik heb het af en toe geprobeerd, maar dan hield ik er na een dag of twee weer mee op omdat ik, net als de meeste mensen denk ik, een hekel had aan mijn eigen stem.”

“We wilden dat alles wat op de plaat staat op het allerhoogste niveau is”

Na zijn opleiding kwam Dockx erachter dat de jazzwereld niet voor hem weggelegd was: “Van jazzmuzikanten wordt een soort superflexibiliteit verwacht, in de zin dat iedereen met iedereen samenspeelt. Dat is iets wat ik als luisteraar en liefhebber super gaaf vind, maar als muzikant vind ik het toch prettiger om een vaste formatie te hebben en langer met dezelfde mensen te werken. Daarnaast ben ik ook simpelweg andere nummers gaan schrijven. Ik luisterde als kind al naar verschillende soorten rock en merkte dat het verlangen om zoiets te doen ineens boven kwam drijven”, vertelt hij. “Flying Horseman was in eerste instantie mijn soloproject, tot ik de zusjes Loesje en Martha Maieu leerde kennen. De tracks die ik schreef bracht ik nog niet naar buiten omdat ik dacht dat het vooral iets was dat ik voor mezelf deed. Toen Loesje het hoorde, gaf ze meteen hele positieve feedback en zei dat ik het gewoon uit moest brengen. Ik ben begonnen met solo-optredens en over een periode van twee jaar is er een volledige band ontstaan. In het begin speelde ik nog af en toe solo onder de naam Flying Horseman, maar daar ben ik ook mee gestopt, we zijn nu echt een band.”

Twee polen
Voor inspiratie zoekt Dockx overal, zowel in zichzelf, in zijn verleden als in de maatschappij: “Muzikaal zijn het alle dingen die mij door de jaren heen beïnvloed hebben. Als kind had ik al een obsessie voor muziek, mijn ouders waren misschien geen professionele muzikanten, maar er was altijd veel muziek in huis. Zeker de laatste jaren merk ik dat de muziek van toen invloed heeft op mijn muziek van nu. Ook al zijn dat bands die je niet meteen in hetzelfde straatje als Flying Horseman zou zetten. Ik begon als kind met luisteren naar acts als Dire Straits, Metallica en Bruce Springsteen, bands waar ik nu niet heel actief meer naar luister, maar die zeker hun invloed hebben gehad. Vanaf mijn zestiende ben ik meer alternatieve muziek gaan luisteren zoals Sonic Youth, maar ook niet-westerse muziek, jazz en klassiek.”

“Tekstueel laat ik mij niet bewust inspireren door dingen, ik denk er pas echt over na als iemand mij die vraag stelt. Wat ik wel merk, is dat mijn teksten altijd bewegen tussen twee polen: aan de ene kant iets introverts en kleins, bijna existentieel, over hoe ik als persoon omga met situaties, relaties en de wereld om mij heen. Aan de andere kant meer brede en maatschappelijke thema’s, maar er is altijd sprake van een wisselwerking tussen die twee.”

Diversiteit
Dat deze brede invloeden ook zorgen voor een divers geluid, is iets waar Dockx zich gelukkig mee prijst: “Ik denk dat als je onze albums, wat er inmiddels al zes zijn geloof ik, op een rij zet, dan wordt het denk ik alleen maar moeilijker en moeilijker om onze sound te typeren. Hier ben ik best trots op, ik denk dat onze sound een smeltkroes is van alle muzieksmaken van de verschillende bandleden. Onze eerste plaat was denk ik al lastig in een hokje te plaatsen, maar de invloeden waren hier wel nog duidelijker: meer folk en americana aan de ene kant, tegenover meer psychedelische rock en postrock aan de andere kant. Ondertussen zijn er met onder andere funk, elektronica en Afrikaanse muziek nog tal van invloeden bijgekomen.”

Waar Flying Horseman vaak de lengte opzoekt met zijn tracks, heeft de band het dit keer anders aangepakt: “Waar ik vooral trots op ben, is dat we deze keer veel hebben laten vallen. We hebben songs in zijn geheel laten vallen, maar ook bepaalde dingen binnen songs. We wilden dat alles wat uiteindelijk op de plaat staat op het allerhoogste niveau is dat wij nu kunnen brengen. Voorheen liep dit compleet anders. We werkten aan super veel tracks tegelijkertijd, die het liefst zo lang mogelijk waren, en alles moest en zou op de plaat komen. Wat we nu hebben gedaan, was een hele bewuste oefening voor de band om enkel te filteren op alles dat écht goed was. De plaat is nu wel wat aan de korte kant, iets wat een aantal Flying Horseman-fans waarschijnlijk spijtig zullen vinden, omdat ze ons toch vooral associëren met lange psychedelische nummers. Live zullen we de nieuwe tracks waarschijnlijk wel nog uitrekken… mochten we ooit nog aan live spelen toekomen. Ik denk in ieder geval dat elke song op de plaat uniek is, ze hebben allemaal een andere structuur en vibe, maar vormen toch samen een vloeiend geheel.”