Interview

LA Priest: “Ik had het gevoel dat ik naar mensen keek die in een museum tentoongesteld waren”


16 juni 2020

Ergens op het platteland van Noord-Wales woont LA Priest AKA Sam Eastgate. De ex-zanger van Late of the Pier bracht in 2015 zijn debuutalbum Inji uit en, op een samenwerking met Connan Mockasin in 2016 na, was het daarna geruime tijd stil. Op 5 juni verbrak LA Priest die stilte met de release van het nieuwe album GENE. We spraken hem over zijn zelfgebouwde drumcomputer, verhuizen naar LA en zijn metershoge hoed.

Tekst Valerie van Hazendonk
Foto’s Isaac Eastgate

Met slechts enkele boeren als buren leefde Eastgate in Noord-Wales ook voor de pandemie al een vrij geïsoleerd leven, bestaande uit maandenlang thuis muziek maken en opnemen. “Ik deed eigenlijk niks dat verstoord werd, maar ik stond net op het punt om wel iets te gaan doen. Het leven had moeten veranderen maar dat deed het niet, dat is ergens wel raar. Toch heb ik geluk dat ik in deze positie zit.”

Diezelfde geïsoleerde omgeving is het decor voor de videoclip van openingsnummer Beginning, waarin Eastgate ronddwaalt als een haast komische ruimtekoning met een belachelijk grote hoed en bijpassende gitaar. Denk Depeche Mode’s Enjoy the Silence met een sausje van het soort absurditeit die je normaal gesproken alleen tegenkomt in fantasy-videogames. De hoofdrolspeler is toch wel die enorme hoed, die nog zijn eigen verhaal blijkt te hebben ook.

“Dat die niet van mijn hoofd afviel was het meest onwerkelijke ding. Ik had de kostuumdesigner instructies gegeven over hoe de hoed eruit moest komen te zien. Ongeveer een meter hoog met enorme plastic bollen, geïnspireerd op een Sun Ra-video uit de late jaren zestig. Ik wilde iets dat een beetje idioot was, maar dit was wel heel idioot. Er zat ook een hele hoop lijm en rotzooi over dat ding. Hij was niet geworden zoals we hem voor ons zagen. We waren een beetje teleurgesteld, maar de volgende morgen had ik een idee. Ergens bij mijn huis lag een stuk plastic van ongeveer vier meter. Ik rolde het tot een kegel, deed er ducttape omheen en knipte de onderkant in een rare hoek. Toen ik hem op mijn hoofd zette bleek hij precies te passen. Het was miraculeus, die hoed is groter dan ik. Ik denk dat die hoed de hele clip draagt.”

Drumcomputer
Op de cover van het nieuwe album staat GENE, de drumcomputer waar Eastgate de afgelopen jaren aan gebouwd heeft. “Ik begon met bouwen in 2016. Ik ging voor een geluid dat niet te overheersend zou zijn, een beetje zoals een strak opgenomen drumkit. Toen ik en Connan aan het opnemen waren voor Soft Hair gebruikten we ook al heel simpele geluiden. De helft van die plaat is de drummachine en de andere helft zijn echte drums, maar je kunt het verschil bijna niet horen. Ik heb echt niks met de drumcomputers van de afgelopen twintig jaar, die maar bedekt zijn met lampjes en ontelbare menu’s. Ik wilde fysieke controle. Dus wanneer je iets aanzet je rechtstreeks verbonden bent met de simpele analoge circuitry.”

“Ik dacht altijd dat dat de beste manier was en het klinkt erg goed. Je kunt de elektriciteit horen hummen en ademen en dat is precies wat ik wilde. Ik denk dat de textuur van dit album gelijkenis vertoont met de glooiende heuvels hier. Ik heb de synthesizers en gitaren op zo’n manier gemixt dat ze een beetje dubbelzinnig worden. Ik wilde altijd dat die geluiden samensmolten en stroomden, een beetje ‘landelijk’. Ik kan niet mijn hele leven op het platteland wonen en dat dan niet in mijn muziek hebben.”

Verhuizen naar LA
Desondanks trok Eastgate een tijdje terug naar Los Angeles. Veel van zijn vrienden woonden er al en er zijn enorm veel kansen voor muzikanten. Toch kon hij er zijn plek niet vinden. ”Ik had het gevoel dat ik vanachter het glas naar mensen keek die in een museum tentoongesteld waren. Ik voelde mij niet verbonden met de hele situatie. Ik verbleef drie weken in een hotel, terwijl ik daar een huis probeerde te vinden.”

“Ik was bijna ergens ingetrokken toen ik naar een feestje ging. Daar realiseerde ik mij dat de redenen van de mensen om in L.A. te wonen totaal anders waren dan die van mijzelf. Ook die van mijn eigen vrienden. Ze waren meegesleurd in de roem. Het was een beetje teleurstellend. Ik zag mensen die niet zichzelf konden zijn. Dus ik vertrok naar de Sierra Nevada en ging daar wonen. Het was veel goedkoper, terwijl het als een upgrade voelde. Ik betaalde een tiende van wat ik in LA zou betalen, voor een enorme plek in de bergen. Ik woonde naast een man die elke ochtend om vier uur opstond om de berg op te gaan en daar de sneeuw te meten. Dat was zijn baan. Hij was letterlijk een verfrissend persoon.”

“De social game doet mij niet zoveel. Mijn eigen ervaringen hebben mij een beetje verward gemaakt over hoe sommige mensen hun leven leven. Er is een kant die ik snap: het is acteren, het heeft een soort drama en opwinding, maar het is niet my cup of tea. Ik had geluk dat ik mijn hond en kat bij mij had. Die vertellen je hoe het is. Als de sfeer niet goed is, weten je huisdieren dat meteen.”

Vicieuze cirkels
“Ik draai altijd rond in kringetjes, denk ik. Ik blijf rondgaan en de vicieuze cirkel vergroot zich misschien, maar ik kom altijd weer terug bij wat ik al jaren doe en herontdek dat weer. Soms hoor je verhalen over hits die voordat ze bekend waren tien jaar op de plank hebben gelegen. Opeens vond men dan een tekst die erbij paste en werd het een geweldig stuk muziek. Dat doe ik de hele tijd en ik daar ben ik blij mee. Ik herinner me dat mensen zeiden dat ik een nummer uit moest brengen nu het nog ‘vers’ was. Zo van: iemand anders gaat het doen dus het is beter om het nu uit te brengen. Time is of the essence. Maar ik denk niet dat het zo werkt. Beginning is al zeven of acht jaar oud. Ik denk niet dat het toen frisser of relevanter had geklonken dan dat het nu doet. Misschien is het daarom dat alles wat ik doe… ouderwets klinkt. Zullen sommigen zeggen, denk ik.”

“Ik denk dat muziek snel achterhaald klinkt wanneer je het modern probeert te laten klinken. Ik weet dat uit eigen ervaring, omdat ik duizenden nummers gemaakt heb. Veel van die nummers zijn niet al te best oud geworden, vaak al een paar weken nadat ze gemaakt waren. Ik denk dat iedereen die net begint door een fase gaat waarin hij nog geen eigen muzikale identiteit heeft. Geen zelfvertrouwen om écht je eigen ding te doen. De enige manier hoe je daar komt, is door het nemen van muzikale risico’s. Als je geen risico’s neemt, kun je nog steeds best wel succesvol worden, maar je zult nooit dat zelfvertrouwen hebben.”

“Wanneer je een tiener bent, denk je dat iedereen je als een volwassene ziet en beoordeelt, maar dat is nooit zo. Mensen zeggen dan: ‘wow, dat is geweldig, voor een tiener’. Het maakt ook niet uit wat je op die leeftijd doet, want je kunt er later op terugkijken en zeggen ‘who cares, dat was best wel dom, maar het is oké, want ik was jong’. Het werd geaccepteerd. In mijn eerste band Late of the Pier zijn we weggekomen met heel veel domme shit. We waren arrogant en dachten dat we goed waren. Maar nu zie ik dat men het tolereerde omdat we jong waren. Als ik jonge muzikanten nu advies zou moeten geven, zou ik zeggen dat ze die risico’s moeten nemen.”