Interview

Ruban Nielson (Unknown Mortal Orchestra) over zijn wereldreis: op de vlucht naar conflict, armoede en (tektonische) spanning


6 april 2018

Ontsnappen is een kunst. Je kunt verliefd worden, je toevlucht zoeken in geestverruimende middelen, een vijl in een plak cake verstoppen, tai chi-lessen volgen of gewoon heel hard wegrennen, maar zelfs als je je Facebook-account gewist hebt, kun je dan tegenwoordig ooit écht ontsnappen aan die beklemmende wereld om je heen? Iets meer dan een jaar geleden wilde ook Ruban Nielson weg en hij vertrok in de meest letterlijke zin van het woord: met het vliegtuig de Verenigde Staten uit. Over de oceaan naar Hanoi en via Auckland, Seoul, Reykjavik en Mexico-Stad weer terug naar het thuisfront in Portland, Oregon. Ruban Nielson ontsnapte en vond onderweg de inspiratie voor Sex & Food, zijn vierde album als Unknown Mortal Orchestra.

We treffen Nielson een maand voor de release van Sex & Food in Amsterdam-Noord. Hoeveel dagen hij al op perstour is? Geen flauw idee – de tel is ‘ie al lang kwijt. Maar waar menig artiest het op den duur wel beu wordt om tien journalisten op een dag zijn of haar verhaal te doen, lijdt het humeur van Nielson er nauwelijks onder. “Muziek is negentig procent onderbewustzijn”, vertelt hij, en de betekenis van die negentig procent laat zich pas uitkristalliseren wanneer je min of meer gedwongen wordt erover na te denken. Nielson, opperhoofd van het project dat sinds Ffunny Friends viral ging in mei 2010 Unknown Mortal Orchestra – of UMO – heet, is een spraakwaterval. Een kwartje is genoeg om alle verhalen uit Korea en Vietnam naar buiten te laten komen, gepaard met nauwkeurige analyses van zichzelf en zijn omgeving. En dat alles in vrij eloquente bewoordingen, zeker voor iemand wiens onderbewustzijn zich tezelfdertijd pas begint te tonen.

 

“Ik moest mijn houding veranderen. Ik ken mensen die hele ongezonde levens gaan leiden omdat ze iets nodig hebben om over te schrijven. Dat kun je niet blijven doen”

 

Menig spraakwaterval zal het herkennen: soms zeg je te veel. Je praat de oren van iemands kop, of er komt iets naar buiten dat eigenlijk best binnen had mogen blijven. De scoop was drie jaar geleden voor Pitchfork: diens David Bevan verbleef enkele dagen in huize Nielson en ontfutselde bij hem het verhaal van de polyamoureuze relatie die zijn gezin ondersteboven had gezet en de titel gaf aan het album Multi-Love. “Ik heb het met maar één iemand gehad over wat er is gebeurd,” vertelt Nielson over het Pitchfork-bezoek, “maar het domineerde al snel het hele album. Mensen denken nu dat het hele album daarover gaat en dat is niet zo. Het was één aspect van m’n leven dat voor een hele hoop clickbait zorgde.” Dat die relatie, en Ruban’s liefdesleven in het algemeen, van grote invloed was op het album stond echter buiten kijf. ‘Farming experience for lyrical content,’ noemde broer Kody, tegenwoordig de drummer van de band, het destijds en die frase zette aan tot denken. “Ik moest mijn houding veranderen. Ik ken mensen die hele ongezonde levens gaan leiden omdat ze iets nodig hebben om over te schrijven. Je leven wordt er gekker en gekker door, zonder dat het je echt authentieke ideeën oplevert. Dat kun je niet blijven doen.”

 

Voornaamste conclusie: het volgende album zou de druk van de ketel halen en andere verhalen vertellen, verhalen die buiten de Staten en buiten zijn directe persoonsleven te halen waren. “Ik voelde me ongeïnspireerd doordat ik gevangen zat in een non-stop narrative. Als je een tijdje in Amerika bent ga je beseffen dat diezelfde cyclus iedere dag opnieuw begint, waarbij het nieuws je voorschrijft waar je die dag aan moet denken. Deze week maakten we ons druk om school shootings en morgen is het weer iets anders; het is een vooraf vastgestelde menukaart waarop staat waar je die dag aan mag denken en waar je je zorgen om moet maken. In Amerika is het bijna onmogelijk om daar níét aan mee te doen, maar als je naar Vietnam gaat bijvoorbeeld, heeft niemand überhaupt door dat er iets aan de hand is.”

Seoul
Nielson toont zich erkentelijk voor de luxe die hij heeft; de luxe om de wereld rond te reizen, de luxe om te ontsnappen, maar voor zijn muzikantenbestaan lijkt het evenwel een noodzaak. Wat hem ontbrak, thuis in Portland of bij zijn familie op Hawaii, was spanning, een absolute voorwaarde om het creatieve brein te triggeren en dan vooral voor Sex & Food. “Het is een heel specifiek iets, I suppose,” peinst Nielson, na een ongebruikelijk lange stilte. “Het draait om positieve en negatieve krachten die tegenover elkaar staan. Als ik te gestrest ben of als ik ergens ben waar ik me onveilig voel, dan zou ik waarschijnlijk niet erg creatief zijn. In die zin ben ik altijd jaloers geweest op de spanning die David Bowie en Iggy Pop in Berlijn vonden en dat is ook de reden dat ik besloot naar Seoul te gaan – om dicht bij de DMZ (de gedemilitariseerde bufferzone tussen Noord- en Zuid-Korea, red.) te kunnen zijn. Ik hoopte dat het een soort hedendaags equivalent van de Berlijnse Muur zou zijn, daar waar kapitalisme en communisme elkaar ontmoeten.” Omringd door wolkenkrabbers en neonreclames zou je bijna vergeten dat Seoul, ‘Asia’s most livible city’, nog geen veertig kilometer verwijderd is van die grens en van het meedogenloze Kim-regime. Voor Nielson was de spanning voelbaar, maar: “vaak als je iets zoekt, dan vind je het ook, of doe je in ieder geval je uiterste best het te vinden. Wat ik vooral uit Seoul heb meegenomen en wat me echt geholpen heeft is hoe dapper ze onder die spanning blijven. Ze leven er voortdurend mee, maar doen er tegelijkertijd bijna cowboy-achtig over, alsof ze er niet om geven, alsof er niets is om bang voor te zijn. En nu het er in de VS ook steeds gekker en verwarrender aan toe gaat, is het fijn om je met zo’n attitude te kunnen bewapenen.”

Hanoi
Aan Amerika ontsnappen om vervolgens datzelfde Amerika met nieuwe inzichten te lijf te kunnen gaan – het was misschien niet het doel van Nielson’s verblijf in de Vietnamese hoofdstad Hanoi, de uitkomst was het wel. Nielson wilde in de geest van zijn gitaarheld Jimi Hendrix kruipen en daar in zijn hoofd de muziek van de sixties, Hendrix voorop, onlosmakelijk met de Vietnamoorlog verbonden was, leek het de ideale stop; een schatkist van inspiratie voor een plaat waarop hij méér gitaar wilde spelen en tevens het land dat hij zich als kind zo levendig had voorgesteld, dankzij een ontelbare hoeveelheid Vietnam-films en series. Het mag voor zich spreken dat het Vietnam van Hendrix en de Hollywood-films ruim vijftig jaar na de oorlog niet meer bestaat, maar een schatkist van inspiratie was het voor Nielson desalniettemin. “Iedere dag liepen we van de Airbnb naar de studio en het was monsoon season, dus we waren doorweekt en uitgeput voor we er goed en wel waren. Maar we hadden altijd iets te spelen, dankzij alle prikkels die we opdeden tijdens de wandeling. En als we dan ’s avonds terug liepen was het weer een hele andere ervaring; ieder detail moest ik verwerken, omdat het zo’n contrast was met het leven in Amerika.” Het enthousiasme en de verwondering spat er vanaf als Ruban vertelt over een stelletje dat hij bij kaarslicht zag dineren, op een donkere, viezige plek langs een denderende rivier. “Stel je voor dat je met je vriendin in het duister gaat picknicken, terwijl de vleermuizen in het rond vliegen. Het is onvoorstelbaar, zeker in het midden van de moesson, maar het was het meest romantische dat ik ooit had gezien. Het was een andere werkelijkheid. Ik werd jaloers, wilde dat ik ook zo’n leven had.”

 

“Het belangrijkste dat ik probeerde te doen was het vastleggen en het voor altijd herinneren van die tijd”

 

In Hanoi ontstond American Guilt, veruit het hevigste moment op het album en een track die, vol onomwonden kritiek op Amerika en al zijn excessen, de geest van Hendrix doet herleven. Maar American Guilt is, net als de rest van de songs, gekoppeld aan meer dan die ene reis. Als het al een reisverslag is, dan zijn de meeste foto’s verknipt en kriskras over elkaar heen geplakt, als een extravagante collage. Hunnybee, naar de tweede naam van zijn dochter Iris, ontstond in Auckland, maar werd veel later, tijdens een gigantische onweersbui in Hanoi, pas afgemaakt. “Een combinatie van smaken,” noemt de frontman het zelf. “Terwijl ik het allemaal meemaakte, vorig jaar, glipten die herinneringen zo door m’n vingers. Ik wilde dat het nog veel langer zou duren, terwijl ik overal steeds maar een week zou zijn. Het belangrijkste dat ik toen probeerde te doen was het vastleggen en het voor altijd herinneren van die tijd.”

 

Reykjavik & Mexico-Stad
Exemplarisch voor de gefragmenteerde documentatie die het fundament voor dit album vormt is This Doomsday, een voorzichtig vervreemdende hymne; God door de ogen van een agnost. De smaken vond Nielson in zowel IJsland als Mexico, twee ogenschijnlijke tegenpolen in geografie en cultuur. In IJsland was het leeg; waar het de mensen en de menselijke attitude waren die op eerdere stops de muziek inspireerden, werd nu naar de natuur gekeken. In de rotsachtige kust leek iets geschreven te staan en dus schreef Nielson, ‘God said, read me in the cliff’s erosion.’ “Alleen al door naar die kliffen te kijken begon ik meer van de wereld te begrijpen. Het landschap was zo onaangetast en leek allemaal zo eeuwig. Ik besefte dat als je de mens buiten beschouwing laat, het universum gewoon zijn gang blijft gaan.”

Die nietigheid van de mens en het ongeremde van de natuur werd door Ruban aan het lijf ondervonden toen hij afgelopen najaar de wereld zag instorten. Op 19 september 2017 werd Mexico, en vooral Mexico-Stad, getroffen door een aardbeving – magnitude 7.1 – waarbij 370 mensen het leven verloren. Pijnlijk toeval was het dat twee uur eerder, ter nagedachtenis aan een aardbeving precies 32 jaar geleden waarbij 10.000 doden vielen, een aardbevingsoefening was gehouden. Haast even toevallig: de frontman van UMO was die dag in hartje Mexico-Stad – druk bezig met This Doomsday. “Ik had al eerder het idee om een song te schrijven en elke zin te beginnen met ‘God said’, maar ik wist niet waar te beginnen, want ik ben helemaal niet religieus. Uiteindelijk kon ik niet anders dan alles vertellen wat ik over God te zeggen had, whether I’m religious or not. Nu is Mexico-Stad een hele religieuze, een hele katholieke plek. We liepen daar rond en er zijn daar zoveel kerken en altaars, dus ik dacht, ik kan beginnen met schrijven! En toen kwam de aardbeving.” Nielson pauzeert even. “Het is zoiets episch. Het is angstaanjagend. Ik denk dat ik niets enger vind dan aardbevingen – enger nog dan een nuclear holocaust ofzoiets – want je kunt gewoon níét voorspellen waar en wanneer het zal gebeuren en hoe krachtig het zal zijn. En het is raar om een song over God te schrijven om vervolgens getuige te zijn van zo’n angstwekkende act of God.”

 

Zodoende, de les uit This Doomsday: “Als Stevie Wonder het over God heeft, dan zegt hij waarschijnlijk iets als, ‘God helpt me met het schrijven van mijn songs,’ of wat dan ook – en dat geloof ik eigenlijk wel, op een bepaalde manier. Ik geloof dat er iets van een higher force is die je, wat muziek betreft, bepaalde gifts geeft en die zo letterlijk m’n rekeningen betaalt. In dat opzicht is muziek eigenlijk een soort religie.”

Maar zoals wellicht te verwachten van een album dat voortkomt uit een wereldreis, klinkt op Sex & Food een veelheid aan lessen en zijn de giften van boven divers en kleurrijk. In het land van zijn verbeelding, op de letterlijke grens van goed en kwaad, daar waar natuur de mens regeert en elders vond Ruban Nielson de verhalen van zijn ontsnapping.

Sex & Food, het vierde album van Unknown Mortal Orchestra, is nu uit bij Jagjaguwar. Op zondag 10 juni staat de band op Best Kept Secret