Live

Op de tweede dag van London Calling explodeerden we tot sterrenstof door de warmte en een oerknal vol talent en energie


27 mei 2018

Gisteren was het alweer de tweede en laatste dag van een overtuigende London Calling-editie. Ons verslag van de vrijdag lees je hier, hieronder lees je de bevindingen van dag twee. Een avond met nog meer diversiteit en een dag met een groot aantal acts waar we al een tijd naar uit hebben gekeken.

Tekst Bram van Duinen & Ricardo Jupijn
Foto’s Ab Al-tamimi

Aan Porridge Radio de eer om onze London Calling-zaterdag af te trappen. De band is meteen een schoolvoorbeeld van de kracht van het festival, als de groep aangeeft dat dit zijn eerste show buiten de UK is. De band die door The Guardian al op de lijst met Favourites to Watch in 2018 geplaatst is, maakt de hoge verwachtingen ook direct waar. De rasperige punkstem met King Krule-achtige uithalen van zangeres Dana Margolin gaat door merg en been en staat in groot contrast tot de soms best poppy instrumentals. Sowieso speelt de band graag met contrasten: een nummer over depressie met teksten als ‘I don’t wanna be around anymore’, wordt gezongen over een vrolijk liftmuziekje. Ook in de meerstemmigheid tussen de drie dames zitten er grote verschillen in sound en gevoel. Het is des te knapper dat Porridge Radio de boodschappen van de nummers ondanks – of misschien wel dankzij – alle contrasten zo overtuigend kan brengen. (BvD)

 

Het Texaanse Loma heeft vanavond het mooiste podium opgebouwd. De vrolijk gekleurde ledbalken vormen een futuristische achtergrond in de grote zaal. Dat oog voor detail komt ook terug in Loma’s muziek. Over ieder geluidje is tot in detail nagedacht, waarbij vooral de kunst van het weglaten is toegepast. Het gevolg zijn wonderschone doolhoven van geluiden waar zangeres Emily Cross je graag in rondleidt. Helaas staat Loma vrij vroeg in de avond waardoor het publiek nog druk is om het weekend te bespreken, dit gaat soms ten koste van de prachtige rust in de muziek. Desalniettemin een van de beste optredens van de avond. (BvD)

 

Door de ruim opgezette line-up is er de mogelijkheid om iedere artiest te bekijken, als je bereid bent om wat heen-en-weer te rennen tussen de grote en kleine zaal althans. We gaan snel door naar Stella Donnelly, dus. Waar de verhaaltjes tussen de nummers door bij menig artiest vooral heel ongemakkelijk zijn voor zowel band als publiek, lijkt de hilarische Donnelly wel een volwaardige cabaretshow op te voeren naast haar muziek. Dit charisma zorgt ervoor dat de Australische al snel van onbekende filler tussen Loma en Flyte uitgroeit naar publiekslieveling. In haar songwriting komt haar venijnige humor zoals we die ook kennen van Courtney Barnett, ook terug. Zo zingt ze over een vervelende baas die haar niet wilde uitbetalen (‘He actually paid me a week after I wrote this angry song’) en over een racistische oom tijdens het kerstdiner (‘When I play in Australia, I never tell that this is actually about my own family’). Ook serieuze onderwerpen vreest Donnelly niet, op Boys Will Be Boys zingt ze over seksueel misbruik en victim blaming. Constante factor is haar sprankelende gitaarspel en vooral het adorerende publiek. (BvD)

 

Op naar de tweede shift van deze lange en zwanger van talent zijnde LC-avond. Hoop favorietjes in dit gedeelte van de avond. Ik ga het allemaal laten gebeuren, het zweet over mijn lijf laten glijden in de kleine zaal en beginnen bij de meest opvallende verschijning van de dag: Snapped Ankles. Stel je een acid-trip in de jungle voor en je hebt een idee van deze overdadige gekte die de band uit Londen met zich meeneemt.

Als vier struikrovers betreedt Snapped Ankles het podium, waarvan de toetsenist een gigantische glowstick vervaarlijk dreigend in de lucht houdt. Alsof de bad guy in een science fiction-film al donderend en flitsend zijn terreur over de aarde straalt. Wat volgt is een set die het midden houdt tussen postpunk, new wave, krautrock en verdomd diepe acid house. Op het podium worden boomstammen gebruikt als instrument, de zanger lijkt bezeten, de lage tonen van de drums en de bas zorgen ervoor dat ik met mond open naar het podium sta te gluren en pas weer ontwaak als het kwartet me verbaasd en leeggezogen achterlaat. (RJ)

 

Vervolgens schieten we door naar een hele andere wereld en wordt er een kijkje genomen bij Snail Mail. De volgende kandidaat in de rij om de nieuwe, nonchalante indiepopster te worden met haar kersrode Fender Jaguar-gitaar. De tot nu toe uitgebrachte singles van Lindsey Jordan haar debuutalbum Lush – dat 8 juni zal verschijnen via het grote Matador Records – werken als een trein in allerhande playlistjes en veroveren gestaag de indiepopwereld. De internetwereld blijkt echter toch weer eens een andere wereld dan de echte te zijn, want na vier nummers weet ik het wel met al dat nonchalante geschreeuw en geknauw van Jordan. Lekker als singles, maar wat minder pakkend en nogal eentonig als je er er teveel achter elkaar hoort. De energie van Jordan en haar band geef het live wel net even de punch die het nodig heeft, maar dit podium is nog net even te groot om echt te overtuigen. (RJ)

 

Kijk, dit is dus die shit waarvoor je naar London Calling komt! Het New Yorkse Bodega (lees hier nog een artikel over de band) walst vanaf de eerste seconde over de plakkerige zaal heen zonder een moment van genade. Lompe drums, absurdistische verhalen met die typische New Yorkse tongval, hele lange of hele korte nummers, diezelfde betonnen furie die we kennen van Velvet Underground en Parquet Courts, maar vooral: Nikki Belfiglio, die doet denken aan Régine Chassagne van Arcade Fire (alleen dan net effe een stuk toffer). Waar zanger Ben Hozie vanaf de linkerkant de nummers in een moordend tempo aan elkaar zingt en in elkaar vlecht op zijn gitaar, bespeelt Nikki vanaf het midden de kleine zaal van Paradiso. Je ziet de energie door haar kronkelende lijf gieren en ze lijkt elk moment tot ontploffing te kunnen komen om tot niets anders dan stof te vergaan.

Hebben we het nog niet eens over de rest van de band gehad, want alle vijf gaan ze hier compleet tot het gaatje. Die knarsende bassen, de Maureen Tucker-drumopstelling en de lange gitarist Madison Velding-VanDam die zo waanzinnig smerig staat te spelen en dreigend op de rand van het podium staat te schuimbekken. Als je van een afstandje naar de band kijkt, lijkt het wel alsof je een pulserend hart voor je neus hebt. Alsof het uitzet en weer inkrimpt, uitzet en weer inkrimpt, uitzet en weer inkrimpt. Wat een energie, dit is waar het om gaat! (Het is maar dat je ’t weet, maar debuutalbum Endless Scroll verschijnt 6 juli.) (RJ)

 

Mag je Rolling Blackouts Coastal Fever vanavond een headliner noemen? Wij denken van wel. De band doet het goed in Amsterdam, speelde eerder al in de Tolhuistuin en is nu terug om de poptempel zelf eens aan de tand te voelen. Op 15 juni verschijnt het langverwachte debuutalbum Hope Downs van het Australische vijftal, waarvan vanavond een flinke voorvertoning wordt gegeven. Maar waar de singles goed te verstaan zijn – die zijn dan ook zo verschrikkelijk goed dat ik ze niet eens meer hoef te horen om ze te ‘horen’ – verzuipt het geluid nogal in zichzelf.

Kan de band natuurlijk ook geen ruk aan doen, maar het is allemaal nogal ‘overvol’, waardoor de dynamiek achter lijkt te zijn gebleven in de kleedkamer. Het feit dat de band maar liefst drie gitaristen heeft zal daar een rol in spelen. Toch is het tof om RBCF in deze setting te zien en te horen, want waar de band op plaat dat zeezoutfrisse geluid heeft, klinkt het vanavond allemaal wat War On Drugs-achtig. Geen straf, want het is een show met lekker veel vaart, er komen nog wat hoogtepunten uit het oude werk voorbij en de goedlachse band geniet zichtbaar van de show. Vooral cool om te zien dat RBCF de grote zaal al makkelijk aan blijkt te kunnen, dat hebben die Aussies toch maar snel geflikt. (RJ)