Live

De tweede dag van Motel Mozaique is hilarisch, ironisch, weird en opzwepend


21 april 2018

De tweede dag van Motel Mozaique is in alle kleuren ontploft tijdens een haast tropische dag in de Rotterdamse stadsjungle. Gisteren zagen we onder meer SOHN tijdens de opening van het festival, vandaag gaan we door met bekende en minder bekende namen.

Tekst Jente Lammerts, Robin van Essel & Reinier van derZouw
Foto’s Michael Kattenbeld

De zin ‘you’re about to witness a miracle, you’re about to witness a crash’ in het openingsnummer van je set stoppen lijkt vragen om problemen, gelukkig voor Lewsberg ligt zijn optreden/albumrelease veel dichter bij dat eerste dan bij dat laatste. De Rotterdamse band rond zanger Arie van Vliet jakkert een kleine veertig minuten heerlijk onbezorgd door Rotown heen. Van Vliet, qua uitstraling een kruising tussen Rivers Cuomo en Tim Darcy van Ought, dicteert zijn teksten net zo heerlijk ongeïnteresseerd als laatstgenoemde en lijkt vastgelijmd op de vloer te staan. Het mooiste moment van de set komt halverwege, als de twee overige gitaristen vigoureus staan te shredden en Van Vliet het schouwspel met zijn handen op de rug vrij verveeld aanziet. De vaak vrij hilarische podiumhouding komt de gezellig voortstuwende show van het viertal zeker ten goede, want de muziek is niet altijd even spannend. Toch komen er genoeg fijne songs voorbij – opener Terrible, het rustige Carried Away, het heerlijk stuwende Edith – om van een klein uurtje Lewsberg een aangename aangelegenheid te maken. (RvdZ)

De langste onderbreking in het optreden van Nakhane in de Paradijskerk vindt plaats op driekwart van de show, als de zanger een grap vertelt over hoe op een dag Jezus verschijnt voor een witte man, die er tot zijn  verbazing achter komt dat de Verlosser zwart is. “The man says, ‘Well I expected you to look different’ and Jesus says (wijzend op de Jezus aan het kruis boven het altaar van de kerk) ‘You expected me to look like that? I was tortured and murdered without a fair trial. You think that shit happens to white people?'” Het is precies het soort ongemakkelijke maar rake ironie die de door een bewogen geschiedenis gevormde persoonlijkheid van Nakhane Touré tekent. Hij groeide op in een streng katholieke gemeenschap in Johannesburg, Zuid-Afrika – een conservatieve omgeving die op zijn zachtst gezegd moeilijk te verenigen was met zijn homoseksualiteit. Maar Nakhane liet zich niet de mond snoeren: als artiest, schrijver, filmmaker en activist werpt hij zich op als het boegbeeld van de LGBTQ-community in zijn land, ook nu dat hem dat hem nog steeds, naast een hoop medestanders, ook een hoop minder ruimdenkende vijanden oplevert. Zo werd vorig jaar zijn min-of-meer autobiografische film Inxeba (The Wound) uit de Zuid-Afrikaanse bioscopen verbannen.

Op Motel Mozaique vindt Nakhane echter een platform voor zijn boodschap. Dat dat gebeurt op zo ongeveer het witste festival van Nederland is natuurlijk al ironisch genoeg, maar het wordt nog beter: de festivalorganisatie zette het van tevoren al veelbesproken optreden geheel bewust in de Paradijskerk, zodat de Zuid-Afrikaan zijn elektropop mag spelen op een altaar, onder het toeziend oog van een gekruisigde Zoon van God. Nakhane drijft op zijn tweede plaat You Will Not Die weg van de folk met Afrikaanse elementen, richting synthpop die nog het meest doet denken aan mede-androgyne artiesten als Wild Beasts of ANOHNI. Onder andere Noisey en The Guardian struikelden over elkaar om Nakhane als Grote Nieuwe Belofte te bestempelen. De vraag is: maakt hij die hoge verwachtingen waar op Motel Mozaique? Het antwoord is volmondig ja. Als een in geheel rood pak geklede opperpriester neemt de charismatische Touré, bijgestaan door een gitarist/toetsenist en een drummer, het publiek in de kerkbankjes muzikaal mee in zijn geschiedenis en visie. Het is soms klein en intiem (en, ongetwijfeld ook ironisch voorzien van kerkelijke orgels, zoals op Violent Measures), dan weer pompeus en swingend (zoals de van de testosteron druipende single Clairvoyant). Maar over the top wordt het nooit, en ondanks alle ironie is Nakhanes muziek niet ironisch, en is de zanger niet boos. Hij predikt tolerantie en naastenliefde op een Arcade Fireësque, bijna sacrale wijze. Het publiek in de voor dit optreden uitmuntend gekozen Paradijskerk slikt het als zoete koek. Hoogtepuntje. (RvE)

Aan de andere kant van de stad betreden drie glimlachjes van oor tot oor het podium van WORM. Het is Great News: een spiksplinternieuwe band uit Noorwegen.  Daarmee is het eigenlijk ook gauw gezegd. Met de podiumpresentatie en het enthousiasme van de jongens is niets mis, maar de band gebruikt íets teveel trucjes van hun voorbeelden Tame Impala, Phoenix en Two Door Cinema Club, waardoor de show en de nummers vrij ongeloofwaardig en onpersoonlijk overkomen. Dat de vocalen van frontman Even Kjelby ons doen denken aan Bono helpt ook niet echt mee. Begrijp het niet verkeerd: de poppy sound en springerige vibes zijn voor de volle honderd procent in orde. Echter kan Great News de aandacht niet behouden in hun set. Misschien te vroeg geprogrammeerd, misschien te ambitieus om het publiek té hyped te maken. Maar wie weet, de tijd mag leren of Great News wél hun geluid eigen weet te maken. (JL)

Hetzelfde geldt voor Equal Idiots in Rotown. De twee sympathieke Vlamingen gaan in eigen land als een speer, en na een goede indruk op Eurosonic en veelvuldig hier spelen, gaat Nederland ook langzaam maar zeker om. Aan het enthousiasme ligt het niet: voorman Thibault Christiaensen maant het publiek na zo ongeveer elke song om te dansen en bier te drinken, waar ook voorzichtig (en later met vol enthousiasme) gehoor aan wordt gegeven. ‘Geinig bandje zeg’, horen we naast ons zeggen. En inderdaad: geinig bandje absoluut, maar het schittert natuurlijk niet in muzikale inventiviteit. We hebben dit al tig keer eerder gehoord. Maakt dat uit? Ligt eraan wat je zoekt – er zijn genoeg scherpe randjes te vinden op Motel Mozaique. Mocht je daar even van willen bijkomen, is Equal Idiots een heerlijke, sympathieke band om bier bij te drinken en te headbangen. (RvE)

Dat een gevestigde naam boeken op je ontdekkingsfestival niet betekent dat er niks te ontdekken valt, bewijst Kele Okereke in de Arminiuskerk. Na twee elektronisch ingevulde soloplaten gooide de Bloc Party-zanger het roer radicaal om en transformeerde hij vorig jaar op z’n derde plaat Fatherland in een folkzanger. Op plaat zijn die songs nog wat stroperig, maar in deze intieme setting is het prachtig. Okereke is gewapend met slechts een akoestische gitaar en zijn stem en zingt zijn openhartige teksten haast fluisterend. Vooral de akoestische herbewerking van Let Go – een nummer uit zijn danceperiode – en het subtiel dreigende Yemaya zijn hartverscheurend mooi. Des te jammer dus dat de Arminius al na een paar nummers dramatisch snel leegloopt en tijdens laatstgenoemde er zoveel geleuterd wordt dat Okereke zichtbaar geïrriteerd het nummer opnieuw begint. Voor het bescheiden groepje fans wat na een uur nog over is, eindigt de show met een melancholische cover van, jawel, My Guy van The Temptations en Bloc Party-klassieker This Modern Love met een aaneenschakeling aan hoogtepunten. Dat Kele Okereke dertien jaar na Silent Alarm nog steeds in staat kan zijn om je intens te ontroeren, is misschien wel de grootste ontdekking van het hele festival. (RvdZ)

En daar hebben we nog een afstammelingsproject van Childhood en Fat White Family! Na Insecure Men bewijst Warmduscher dat het nog weirder en obscuurder kan dan eerdergenoemde bands, met een punky sound en hypnotiserende riffs. Gehuld in afgrijselijke cowboyhoed en foute jaren zeventig-zonnebril, weet frontman Clams Baker (hij noemt zichzelf liever Mutado Pintado) het nog wat tamme publiek in Rotown gelijk om zijn vinger te winden met zijn schreeuwerige teksten en gekke podiumfratsen. Dat Baker zo straalbezopen is dat hij om de haverklap de stekkers uit zijn effectpedalen en microfoon trekt door zijn dronken onhandigheid, nemen we vanavond maar voor lief. Ergens siert het Warmduscher ook wel. Vooral omdat zijn band stoïcijns door blijft spelen, geeft het een komisch effect. Met een show die we goed kunnen vergelijken met bands als the Garden en the Moonlandingz, valt laatst single Big Wilma ietwat uit de toon. Wanneer er op een gegeven moment twee vrouwen het podium opkomen en luidkeels beginnen mee te schreeuwen (hoort dit nou bij de act of niet…?) weten we het wel zeker: raarder dan dit gaan we het niet krijgen op Motel Mozaique dit jaar. (JL)

De eerste drie nummers van Everything Everything vormen eigenlijk al een accurate samenvatting van het hele optreden. We gaan van een trage song met hypnotiserende opbouw (het titelnummer van nieuwe plaat A Fever Dream) naar stadionrock (Desire) en vervolgens verder naar hysterische indie-electronica vol rare gilletjes en tempowisselingen (Cough Cough). Ook de rest van het optreden vliegen de heren alle kanten op, maar in een van die drie hokjes kun je alle nummers wel min of meer plaatsen. Hoewel ze tot kwart over één staan ingepland, heeft de band te horen gekregen dat het curfew toch om één uur ligt. Dat zich dat uit in een show met veel vaart is prima, maar dat daardoor ook A Fever Dream-prijsnummer Ivory Tower ontbreekt en er helemaal niks van debuutplaat Man Alive (2010) de revue passeert is wel spijtig. Dat is dan ook de enige smet op een verder uitstekende show. In het begin lijkt het publiek nog wat onwennig, maar tegen de tijd dat de majestueuze afsluiter No Reptiles is aangebroken staat zowat de hele zaal ‘JUST GIVE ME THIS ONEEE NIIIIGHT’ mee te blèren. Waardige dagafsluiter van de Schouwburg. (RvdZ)