Interview

Zola Jesus / Nicole Hummel: tweezijdig kabaal en somberheid tijdens het nationale lunchmoment


24 november 2017

We treffen elkaar niet. Ik sta of all places bij een vliegveld met een telefoon aan mijn oor en om de zoveel minuten stormt er een vliegmachine over mijn hoofd. Taxi’s rijden af en aan, mensen lopen schaterlachend heen en weer, hutkoffers knarsen over het trottoir. Op de startbaan schreeuwt een vliegtuig zich vast warm. Ik sta met een telefoon aan mijn oor en stamp woord voor woord de lijn door. Aan de andere kant zit de Nicole Hummel van Zola Jesus in een goedgevuld café.

De condities zijn zogezegd suboptimaal.

Terwijl ik wanhopig zoek naar een plek zonder herrie stort voor mijn ogen de belangrijkste fase van het interview met donderend geraas in elkaar. Tot zover de kennismaking. Geen oogcontact, geen hand, geen koffie, zelfs geen geforceerde glimlach, slechts tweezijdig kabaal. Het vliegtuig heeft zich warm geschreeuwd en draait zich langzaam naar de startbaan.

Vera, 2010
Een echte ontmoeting kun je het nauwelijks noemen, maar de eerste kennismaking tussen Zola J. en ondergetekende was tijdens een weinig memorabel concert in de Vera, 2010. Het overgrote deel van het concert heb ik aan de bar met mijn rug naar het podium doorgebracht. Het volume was hard, de gevoelsafstand immens en het bier schraal. Op de afwezigheid van verschraald bier na (het is lunchtijd) lijkt er zeven jaar later verder weinig veranderd. Om me van het vliegveld mentaal te verplaatsen naar het café, vraag ik Nicole (tegen beter weten in) om wat zintuiglijke context.

Nicole: “Ja, ik ben nu in Cafe The Pond. Ik zie veel mensen, het is druk. Er zijn ook baby’s. Ik ben hier een paar jaar geleden ook geweest. De geur? There is no smell here… No, I smell nothing.” Ik krabbel een losse aantekening in mijn schrift. Geen geur, vooruit. Ze slist een beetje. Op de andere bladzijde heb ik een losse outline gemaakt met wat vragen, mocht het gesprek om wat voor reden niet vlotten. Ik heb ze allemaal moeten spenderen. Een gezin met koffers passeert.

 

Litteken boven het hoofd
Tien moeizame minuten later vertelt Nicole over de zelf-therapeutische werking van haar muziek: “Muziek helpt me om de wereld beter te begrijpen, om mijn gedachten te ordenen. Een manier om dingen te verwerken. Like a purge. Het doet pijn. Het schrijfproces is mentaal zwaar. Niet eens zozeer vanwege het onderwerp, het moeilijkste is mezelf te vertrouwen. Tijdens het schrijven aan Okovi heb ik me bovendien door een hoop persoonlijke trauma’s moeten werken. Inmiddels sta ik aan de andere kant, maar het viel niet mee.”

De hoofdpersoon van Soak weet zich geboren met een litteken boven het hoofd en achterin het nummer zakt ze als een steen naar de bodem: I will sink into the bed like a stone. Somberheid alom, aangevuld door depressie, een veteraan die dood wil maar (net) niet gaat, een vriend die dood gaat maar niet wil en een intense schrijfblokkade. Over dat laatste: “Ik had het idee dat ik mezelf verloren had, ik heb twee jaar niks kunnen schrijven. Bij iedere schrijfpoging heb ik moeten huilen. Ik ben niet eerder zo gedrepimeerd geweest.” Ze keerde terug naar medicatie.

”In tegenstelling tot Taiga heb ik voor Okovi verder geen ambities. Het schrijfproces van Okovi was een catharsis, en het werkte. Ik voel me beter, nu. Deze plaat is erg fragiel, en ik denk – het is prima zo. Ik kan deze muziek nu gebruiken om mensen te ontmoeten, om mensen aan te spreken.”

 

Je kunt er niet los van komen
Aan de andere kant van het trauma voelt Nicole zich hoorbaar beter. Licht, lucht en leven (een vliegtuig scheert over). Dat maakt van Okovi nog altijd geen gospelplaat, maar één zich bezighoudt met de ontnuchterende gedachte dat alles moet eindigen. Okovi – haar Slavische tongval voegt er een klein je aan toe – staat in het Russische voor ‘ketens’: Оковы. Niemand is vrij.

Om de vrolijkheid er toch een beetje in te houden, vertel ik Nicole over het nummer Shackles van Mary Mary, een slecht geconserveerde gospelhit uit 2000 (Nicole is dan elf jaar) met het refrein: Take the shackles of my feet so I can dance / You broke the chains so I can lift my hands. Ik spreek voorzichtig mijn vermoeden uit dat Okovi wellicht niet over dat soort ketens gaat.

Ze lacht zuinigjes. “Over dat soort ketens zing ik inderdaad niet – nee, ik geloof dat iedereen een gevangene van iets is. We zijn allemaal geketend, of dat nu aan de de dood is, ziekte, depressie, verlies, maakt niet uit. We all struggle. Dat is wat ons allemaal verbindt. Je kunt die ketens niet veranderen, je kunt er niet los van komen. Het is noodzakelijk deel van het leven.”

 

 

(interview)
Aan de andere kant van de lijn raast de ruis van het nationale lunchmoment onverschillig door. Ik verbeeld me dat een moeder haar kind een magnetronhapje voert. Een hoge babystoel bij een tafel. Een serveerster met een zwart schort schiet langszij. Een paar tafels verder zie ik Nicole met een telefoon bij haar oor. Het tafeltje is leeg. Interview met iemand van een website: ze spreekt over dood en zelfmoord en trauma en ketens. Als ze verteld dat het nu beter met haar gaat (“I’m in a better place now”) licht haar gezicht een beetje op.

De ruis van het nationale lunchmoment raast onverschillig door en we verbreken de verbinding. Ik kijk nog eens mijn aantekeningen in. Een gezin met koffers passeert.

Zola Jesus speelt dinsdag 28 november in Bitterzoet.