Interview

Verval en verandering in de wijde wereld van Thomas Azier: “Op Rouge had ik ruimte om te ademen”


14 november 2017

Thomas Azier
Maandag 4 december

 

Weinig wereldburgers zo fascinerend als Thomas Azier. Geboren in Leiderdorp, getogen in Friesland, vervolgens als 19-jarige jongeman verhuisd naar Berlijn en dat daarna verruild voor Parijs. Verwoord het niet als beschrijving van de zoveelste blogger die lijdt aan wanderlust, maar Azier vond zichzelf wel degelijk in de contrasten van de twee metropolen. Het continu veranderende DNA van de enigszins in verval geraakte miljoenensteden is sterk verweven met iedere vezel van de continu veranderende muzikant. Dat hoorden we al op het koude Hylas en dit jaar weer op het warme Rouge, een van de beste Nederlandse popalbums van de afgelopen jaren. Azier, voor de verandering terug in Friesland, vertelt in geuren en kleuren over Rouge, de Europese identiteit en zijn unieke plaats tussen Nederlandse nuchterheid en neoromantiek. Hij licht zelfs een tipje van de sluier op over zijn aankomende derde album.

Zijn woning in Parijs heeft Azier inmiddels opgegeven. “Over het algemeen wil ik vrij snel weer door als ik lang op dezelfde plek ben”, legt hij vroeg in ons gesprek uit. Diezelfde drift vormde een decennium eerder al de motivatie voor Azier om zich oostwaarts te verplaatsen. Bijna tien jaar lang woonde de Nederlander in Berlijn. Drie jaar nadat hij in Duitsland was neergestreken, kwam hij op de proppen met Hylas, een succesvol debuutalbum vol megalomane melodieën. ‘Ich bin ein Berliner’, schreeuwde Azier nog net niet tussen de stevige synthesizers door: elke vezel van de plaat leek doordrenkt van de industriële treurnis en terging van de Duitse techno. En toch werd alles dat Azier in eerste instantie zo opwindend gevonden had, al vlug oppervlakkig. “Ik was een beetje een alien in Berlijn”, herinnert hij zich. “De techno daar ging niet veel verder dan de minimal techno die me niet zo interesseerde. Verder woonden er vooral veel dj’s en producers die al geslaagd waren en vaak buiten de stad werkten.”

Lucht
Azier denkt terug aan een Belgische producer die eerder een bezoek heeft gebracht aan Aziers houtje-touwtje studio in het troosteloze Lichtenberg. Paul van Haver heet hij, maar hij noemt zich Stromae. Onder de indruk van de studio van de Nederlander zal hij niet zijn geweest: er is niet eens een wc. Fan van Aziers vroege EP’s Hylas 001 en Hylas 002 is Stromae, dan nog vooral bekend van cult- dan wel campinghit Alors On Danse, des te meer. Hij wil wat graag samenwerken met zijn noorderbuurman, die uiteindelijk zijn stempel mag drukken op drie tracks van Racine Carrée: opener Ta Fête, Bâtard en het instrumentale Merci. Het tweetal gaat vervolgens samen toeren: Azier speelt bijna veertig keer in het voorprogramma van Stromae. Dan wordt de laatste een wereldster. “Het moment dat hij opblies was Hylas net uit”, schetst de Nederlander. “Dat was zo’n ontzettende schok voor iedereen in zijn omgeving. Het werd erg moeilijk om close met hem te zijn en dingen met elkaar te delen, want hij was omringd met allerlei mensen. Het klassieke verhaal.”

 

“Ik schaam mij niet meer voor romantiek en schoonheid”

 

Toch had Stromae wel een blijvende invloed op de carrière van Azier, zoals andersom wellicht ook wel het geval is. Steeds vaker bevond Azier zich de afgelopen vier jaar in Frankrijk, tot hij nog maar één keer per halfjaar in Berlijn was om te schrijven. “Toen dacht ik: ‘Dit heeft geen zin meer.’” Parijs paste perfect bij de interesses die Azier op dat moment had. “Ik voelde een sterke aandrang naar melodie en romantiek”, legt hij uit. “Dat schuw ik niet. Vroeger kon ik me daar nog weleens voor schamen, maar ik merkte dat neoromantiek en schoonheid in muziek in Frankrijk veel meer geaccepteerd worden. Ook de schoonheid in lelijke dingen.” Franse zangers als Jacques Brel en Serge Gainsbourg kende Azier natuurlijk wel, maar zijn liefde voor hun muziek groeide in Frankrijk alleen maar verder. “Er ging een wereld voor me open. De Fransen dragen hun cultuur continu op hun schouders mee. Dat is een zware taak, maar eentje die heel belangrijk voor ze is. Wij Nederlanders zijn helemaal niet zó trots op dingen. Fransen hebben dat bijvoorbeeld met het ambacht van arrangeren.”

Dat ambacht werd de kern van Rouge, het album dat Azier in Parijs ontwikkelde met zijn broer Isa en Romain Bilharz, de A&R van Stromae. “Romain is een goede vriend van me geworden”, legt de Nederlander uit. “Hij heeft het tweede album toch ook wel gevormd. Romain heeft Stromae ook heel erg aangemoedigd naar arrangementen te kijken, de benadering van orkestratie in Frankrijk. Dat hoor je heel erg op nummers als Formidable en Merci. In zekere zin wilde ik dat ook voor Rouge.” Het is vooral te horen door de centrale positie die Aziers stem inneemt op het album. “Een kenmerk van Franse muziek, bijvoorbeeld ook belangrijk bij Léo Ferré”, weet de zanger. “Serge Gainsbourg heeft niet per se een sterke stem, maar alles is om die stem heen gebouwd. Dat lijkt op hoe popmuziek en hiphop vandaag zijn: bijna zeventig procent van een nummer is stem. Als je die verwijderde, zou er weinig overblijven. Eigenlijk is het dus een hele moderne manier van muziek maken.” Het had verreikende praktische gevolgen voor Rouge. “Ik zag ineens gaten vallen tussen de bassen en de hoge instrumenten”, herinnert Azier zich. “Daar past je stem dan in. Ik hoefde nu helemaal niet meer zo hard te zingen als op Hylas. Er is lucht, ruimte om te ademen.”

 

Liberté
Toch is het te simpel om te stellen dat Hylas staat voor Berlijn en Rouge voor Parijs: “want er zit volgens mij ook veel Parijs in Hylas.” Beide albums zijn simpelweg het product van Azier zelf, van alle dingen waar hij zich muzikaal en niet-muzikaal om opwindt. “Rouge was een onderzoek naar songwriting, waarbij ik veel luisterde naar Nick Drake en Jeff Buckley. Ik wilde hen versimpelen richting de Franse muziek, maar ook moderniseren.” Dat deed Azier bijvoorbeeld door te experimenteren met opnametechnieken. Hij blies bijvoorbeeld geluiden met versterkers door de gang en nam ze pas aan de andere kant op. De gedachte daarachter? “Het was voor mij een interessant onderzoek om een organisch klinkend album te hebben dat grotendeels gemaakt was met de computer. Dat is eigenlijk het tegenovergestelde van wat Daft Punk deed op dat Random Access Memories-album. Zij halen hele goede spelers in de studio en moderniseren dat. Ik heb alles in de computer gedaan, maar met akoestische geluiden.”

Hoe ingewikkeld dat kan zijn blijkt uit het verhaal van single Talk To Me. Drie weken lang prutste Azier daarvoor aan digitale baslijnen, die precies zo moesten staan als hij ze wilde. “Dat was heel veel werk inderdaad”, lacht de Nederlander nu. “Als je alle nootjes gewoon op de grid zet, krijg je techno. Dat klinkt nooit goed. Er zijn 127 verschillende manieren waarop een bas kan klinken in het programma dat ik gebruik, dus ik moest telkens de juiste stand zoeken, zodat de timing goed was en natuurlijk leek. ‘Waarom speel je het dan niet zelf in?’ Ik vond het geluid gewoon mooi en wilde het op een bepaalde manier gedaan hebben. Uiteindelijk is de bas in de refreinen echt en die in de coupletten nep.” Ergens onder die inderdaad voortdurend verschuivende klanken gaat een ietwat ideologisch idee schuil, namelijk dat het anno 2017 niet meer uitmaakt of iets analoog of digitaal is. ‘Tell me what is fake and what is real’, zingt Azier niet voor niets op Talk To Me. “Zo voelde ik dat ook. Op een bepaald moment zat ik in de prachtige Parijse Studio Davout Talk To Me af te spelen op hele dure speakers. Ik zat in de controlekamer en keek uit over studio A, waar alle orkesten altijd zaten. Toen leek het wel alsof de band daar zat, alsof het allemaal live was. Dat was natuurlijk niet zo, maar het klonk wel levendig. Alsof het ademde. Daar was ik wel trots op.”

 

Ook op een ander instrument op Talk To Me komen digitaal en analoog samen. De oplettende luisteraar hoort namelijk in iedere maat van het nummer exact hetzelfde piepje in de piano. Het is een exemplaar dat Azier heeft aangeschaft in de Berlijnse wijk Kreuzberg, waar hij na een zoektocht in een zaal met honderd stuks stuitte op een gigantische concertpiano uit 1920. Azier valt voor de lichamelijkheid van het ding en laat de piano naar zijn huis brengen. Er is een probleem: het ding piept. Desondanks houdt de Nederlander het instrument en gebruikt hij het om een loop op in te spelen, die uiteindelijk de hele tijd herhaalt zou worden tijdens Talk To Me.

Niet alleen qua opnametechnieken, maar ook qua onderwerpen brengt Thomas Azier dus een eigentijdste twist aan binnen de traditionele basis van Rouge. Een even schitterend als schrikbarend specifiek voorbeeld daarvan is Call. Dat nummer schreef Azier over zijn belevenissen op de avond van de aanslag op het Parijse poppodium Bataclan. Azier bevindt zich bij metrostation République als zijn broer belt: hij moet daar weg. De Nederlander gaat langs vrienden die een feestje geven en arriveert in een bar waar niemand nog weet wat er aan de hand is, tot de appjes binnendruppelen en buiten schoten klinken. Uiteindelijk brengt het gezelschap de nacht door in een appartement van een van de bargasten en ziet Azier hoe iedereen bezig is zijn geliefde te bereiken. ‘I got 20 seconds till my battery dies and I know when I hear your voice, that I’ll be fine’, zingt hij.

 

“Door in al die landen te leven ben ik erachter gekomen dat je nooit kwijtraakt waar je vandaan komt”

 

Ook op subtielere manieren zit het verval van Parijs verwerkt in Rouge. In Babylon bijvoorbeeld, dat tijdens zijn ondergang bezongen wordt door Azier. “In Frankrijk is alles tien keer erger dan in Nederland, waar alles een beetje naar het midden gedrukt is”, vertelt Azier. “In Frankrijk is alles hard. Het verschil tussen arm en rijk is ontzettend groot en veel mensen houden zich vast aan vrijheid en gelijkheid die allang niet meer bestaan. Die waarin mensen leven is soms lachwekkend.” Dat bleek bijvoorbeeld toen veel jongeren blij waren met de verkiezing van de Franse president Emmanuel Macron, een jonge en vooruitstrevende politicus. “Als je in de kunsten werkt, krijg je nu netjes je geld op je rekening gestort. In elke straat zitten opticiens en apotheken waar je alles voor niets krijgt. Maar om de hoek zitten driehonderd vluchtelingen op straat. Dat klopt niet.” Op de set van fotograaf Jean-Baptiste Mondino ontmoet Azier in Parijs een kapper die het haar van die vluchtelingen knipt. Hij werkte met Claudia Schiffer en Michael Jackson, maar reist nu elke maandag naar een vluchtelingenkamp met tassen vol eten. Azier reist een dag met hem mee. “Voor mij is dat het bewijs dat het systeem helemaal niet werkt. Het huidige Europa bestaat uit afspraken over geld, controles en dient er vooral toe alles zo te houden als het is. Er is een Europese spirit, maar die zit in jonge mensen zoals jij en ik. Wij reizen, discussiëren en spreken met mensen die voor elkaar openstaan. De oude garde doet dat niet.”

Azier voelt zich dan ook niet per se Europeaan, maar vooral nog altijd Nederlander. “Door in al die landen te leven ben ik erachter gekomen dat je nooit kwijtraakt waar je vandaan komt”, vertelt hij. “Je wordt ook ontzettend beïnvloed door je jeugdherinneringen, van fietsen naar school met Spinvis op de koptelefoon bijvoorbeeld. Of van het weer en het minimalisme van het Nederlandse landschap. De nuchtere manier van denken, dat protestantste van niet te moeilijk doen: dat maakt wel wie ik ben.”

 

Leeuwenschreeuw
De muzikant sluit dan ook niet uit dat hij in de toekomst terug zal keren naar Nederland, al bevindt hij zich op dit moment in een rare fase. Hij bezocht Japan en was een tijdje in New York, maar weet nu even niet waar hij heen wil. “Ik heb een tijdje gedacht aan Brussel, maar misschien wordt het wel Londen. Afrika is ook erg interessant. Mijn broer woont in Abidjan, de hoofdstad van Ivoorkust. Het is daar nu een soort Berlijn na de val de muur, met een ondernemende middenklasse en veel muziek. Ik snuif daar graag cultuur op, maar ben er niet als toerist. Daar heb ik geen zin in.”

 

“Ik weiger twee keer hetzelfde te doen, dat is niet interessant voor mij”

 

De instabiliteit heeft alles te maken met zijn aankomende derde album. “Dat heb ik gemaakt in de drie maanden nadat Rouge was uitgekomen”, onthult Azier. “Dat ben ik nu aan het afronden, maar ik weet niet zo goed waar ik daarna heen moet.” Waar hij op muzikaal gebied heen moest, wist Azier wel. “Ik raak weer opgewonden van hele harde productie en hele koude dingen. Die wil ik nog harder tegenover mijn songwriting plaatsen, alsof je aan het koken bent en het eten net wat te spicy maakt, om mensen wakker te schudden.” Op de nieuwe plaat werkte Azier onder meer samen met de Nederlandse sterproducer Boaz van de Beatz, die eerder al de handen ineen sloeg met Diplo, diens Major Lazer en Jack Ü, Diplo’s samenwerking met Skrillex. “Hij komt heel erg uit de clubscene, dus hij voelt muziek als eerste in z’n lichaam. Kan ik erop dansen? Naar dat lustgevoel zocht ik. Hylas had dat ook, maar nu is het wat verfijnder, met producties op een ander niveau. Ik laat ook veel meer los en ga veel verder. Het is daardoor een vrij primitief album, met een soort lichamelijkheid. Een leeuwachtige schreeuw.”

Een compleet andere wereld dus, wéér. “Ik zie zelf ook dat ik constant verander”, verklaart Azier. “Maar ik weiger twee keer hetzelfde te doen, dat is niet interessant voor mij. Ik ben ook nog lang niet klaar, denk nu al aan mijn vierde album. Zolang ik het idee heb dat er groei in zit en dat ik ergens opgewonden over kan worden, weet ik dat het goed zit.”

 

Liveshows
Azier is een artiest die veel van zichzelf eist, zoveel is in alles duidelijk. “Ik zeg 99% nee tegen dingen, bijvoorbeeld tegen shows die ik niet wil doen. Het nadeel daarvan is dat je 1% heel goed moet doen.” Best bijzonder dus, dat de Nederlander volgende maand weer shows in z’n vaderland speelt, waaronder in TivoliVredenburg op 4 december. Eerder dit jaar maakte hij al indruk in de Melkweg en op Best Kept Secret, mede dankzij zijn zeer begaafde band. “Dat zijn muzikanten die ik in Parijs heb leren kennen. Ze spelen niet in time, maar als een soort boom in de wind die daar in en uit gaat. Ze komen meer uit een klassieke hoek, maar hebben ook veel ideeën over modern klassiek en noisebands. Ze kennen echt alles, dus ik merk dat ik mijn ideeën heel makkelijk kan vertalen met hen. Ze kennen alle synthesizers, weten hoe alle computers werken en produceren allemaal een beetje. De shows zijn daardoor eigenlijk makkelijker opgezet dan verwacht.”

“Ik heb er nu ook echt lol in, dat was vroeger wel anders, want toen moest ik alles alleen doen.” Net als shows in Parijs en de Berlijnse club Berghain voelen zulke shows voor Azier als thuiswedstrijden die eigenlijk al min of meer gewonnen zijn voor ze zijn begonnen. “Soms ben ik moe van het reizen, maar van zulke shows krijg je zoveel energie.” De zanger zou dan ook best meer willen spelen, maar hij heeft een bepaald idee over hoe zijn liveshow eruit moet zijn dat hem daarvan weerhoudt. “Dat is niet zomaar een busje in en spelen, daar komt een groot team bij kijken. Ik speel liever wat minder en geef dan de mensen wat ik echt wil geven.”


 

WEBSITE TIVOLIVREDENBURG | FACEBOOK-EVENT | TICKETS