Zijn we weer. Dit is het moment om terug te blikken en te roepen dat 2018 een geweldig muziekjaar was (want dat was het!). De hoogste tijd om de balans op te maken en te kijken wie na Mac DeMarco’s Salad Days (2014), Tame Impala’s Currents (2015), Bon Iver’s 22, A Million (2016) en The National’s Sleep Well Beast (2017) het Album van het Jaar wordt volgens de redactie van The Daily Indie. 

Zoals elk jaar is onze albumlijst het product van optimale democratie. Onze redacteurs en fotografen hebben vele nachten wakker gelegen, vele uren gezwoegd om hun definitieve Album Top 10 samen te stellen.

Benieuwd hoe die lijstjes eruitzien? Dat komt mooi uit, want ook die lijstjes zijn natuurlijk ook op onze site te vinden.

Wil je meeluisteren terwijl je leest wat we over onze favoriete albums van 2018 te zeggen? Check dan vooral onze Spotify-playlist, waar niet alleen de top 10, maar ook de albums die het nét niet gehaald hebben in staan.


Bubbling under: 
20. U.S. Girls – In a Poem Unlimited
19. Pinegrove – Skylight
18. JOHAN – Pull Up
17. Sons of Kemet – Your Queen Is A Reptile
16. Beach House – 7
15. Kamasi Washington – Heaven & Earth
14. Mitski – Be The Cowboy
13. Against All Logic – 2012-2017
12. Amen Dunes – Freedom
11. Arctic Monkeys – Tranquility Base Hotel & Casino

10. Noname – Room 25
Misschien heb je nog nooit van Noname gehoord. Dat zou kunnen omdat rapper en dichter Fatimah Nyeema Warner uit Chicago haar mixtapes en albums in eigen beheer uitbrengt en daardoor niet in de platenzaak ligt. Maar je Spotify-algoritmes of je favoriete muziekblog zou je weleens naar de moeilijk vindbare, serene hiphop van Noname kunnen leiden. Haar poëtische teksten, kalme stemgeluid en jazzy klanken maakten al indruk op mixtape Telefone uit 2016, live in Bitterzoet in de zomer van 2017 en onlangs nog in Melkweg, maar nu is er haar officiële debuut Room 25 en is de rest geschiedenis. De ontwikkeling op Room 25 is verbluffend: het stemgebruik van Warner is van een veel hoger kaliber dan voorheen, de live-instrumentatie is spannend en fris, haar teksten zijn woker en zelfbewuster dan ooit. De combinatie jazz en rap werkte niet meer zó goed sinds How to Pimp A Butterfly.

9. Soccer Mommy – Clean
“Humble relatability” schreef Pitchfork haar eerder dit jaar als belangrijkste eigenschap toe en daar is geen woord van gelogen. Hoe clichématig ook, de twintigjarige Sophie Allison zou je buurmeisje kunnen zijn met haar licht verstrooide, soms bijna alledaags aandoende zang, die er daardoor niet minder krachtig om is. Allison worstelt met de liefde, onzekerheid, problematische vriendschappen en nog zoveel meer pijnlijke kopzorgen die ook altijd pijnlijk herkenbaar zijn, maar dat doet ze. En daarin schuilt een andere kracht van Clean, verpakt in puntige, soms vurige poppunksongs als Skin, Last Girl en Your Dog. “I don’t wanna be your fucking dog,” zingt ze op laatstgenoemde, waarmee ze zich zowel kwetsbaar als enorm empowering toont.

8. Shame – Songs of Praise
De eeuwige pubers van Shame maken geen geheim van hun politieke kleur gemaakt. Zo schreven ze met Visa Vulture, nog voor het Brexit-referendum toen zij minister was, al eens een ironische liefdesverklaring aan Theresa May vol vernietigende kritiek op haar beleid. Op Songs of Praise gieren de heren er vooral heerlijk op los, presenteren ze zich als de redders van de rock-‘n’-roll, terwijl ze zelf ook donders goed weten dat ze dat hoogstwaarschijnlijk niet zijn. Zoals voor hen Slaves en Fat White Family dat al deden, worden hier de lijken van talloze Britse (post)punkhelden wederom genadeloos uit de grond getrokken. De pretentie dat Shame iets nieuws doet is dan ook ver te zoeken, maar godverdegodver, wat klinkt het lekker.

7. Damien Jurado – The Horizon Just Laughed
Eén van de bijzonderste interviews die wij dit jaar publiceerden, was het gesprek dat Daan Krahmer had met Damien Jurado. “Ik vind het mijn persoonlijkste plaat ooit. Een eye-opener”, vertelde Jurado over The Horizon Just Laughed, het eerste album in jaren dat hij schreef en produceerde zonder de dit jaar overleden Richard Swift. Zoals dat al zijn hele leven als ware met de getijden opkomt en dan weer verdwijnt, kampte Jurado de afgelopen tijd met fikse depressies: “Het maken van mijn nieuwe plaat was voor mij de beste genezing. Voor het eerst ging ik reflecteren via mijn muziek. Heel persoonlijk, op een manier zoals ik dat niet eerder deed. Ik zing op The Horizon Just Laughed over heel persoonlijke dingen. Bij de Maraqopa-trilogie verschuilde ik mij achter karakters, nu gaan de liedjes over mijzelf.” Zo voelbaar pijnlijk, maar vooral zo ongelooflijk mooi als Over Rainbows and Rainier en The Last Great Washington State heeft Jurado ze zelden gemaakt.

6. Rolling Blackouts Coastal Fever – Hope Downs
Het is een rare tijd, maar toch staan de vijf heren van Rolling Blackouts Coastal Fever met beide voeten stevig op de zonovergoten grond waar ze hun zonovergoten album opnamen, het zand tussen de tenen. Studio’s zijn voor de Australiërs niet weggelegd. Liever sluiten ze zich met z’n vijven op een in een vakantiehuisje, voortdurend met elkaar in hetzelfde kleine kamertje. De drie(!) songwriters: Tom, Joe en Francis, kunnen welhaast elkaars gedachten lezen, vertelde de band ons eerder dit jaar: “Toen we ieder onze songs geschreven hadden, beseften we dat ze allemaal een bepaald narratief gemeen hadden. Het merendeel is een jaar geleden geschreven en dat was een rumoerige tijd. In Australië leek het alsof de oude wereld was vervaagd en we iets nieuws tegemoet gingen. In ons onderbewustzijn voelden we dat allemaal: de wereld werd een vreemdere plek.” Het was in die wereld dat de Rolling Blackouts zochten naar houvast – in de vorm van onweerstaanbare melodieën en oogverblindende roadtripsongs. Vergeet je zonnebril niet.

5. Jon Hopkins – Singularity
In de stad waar hij recentelijk nog tijd doorbracht in een psychedelische retraite gaf de 39-jarige grootmeester Jon Hopkins ons begin dit jaar tekst en uitleg over zijn nieuwste album. Singularity vraagt erom. Het persoonlijke doch abstracte album verkent Hopkins’ ervaringen met trance, de Wim Hof-methode en meditatie, alsmede zijn liefde voor de natuur; het is het eindproduct van een geestverruimend maakproces dat over alles behalve één nacht ijs ging. Hopkins stoeit met het concept dat hij voor Singularity in zijn hoofd heeft. Alles moet en zal verbonden zijn, iedere noot en ieder akkoord. “Het frustreerde mij ontzettend hoe ingewikkeld het werd”, herinnert Hopkins zich. “Uiteindelijk besloot ik het roer om te gooien en alles op instinct te doen. Ik luisterde naar de nummers die ik gemaakt had en verbeterde de ene fout voor de andere. Dan ben je uiteindelijk klaar.” Een klein deel van het oorspronkelijke plan bewaart Hopkins, zo verraadt Everything Connected. Singularity bevindt zich grotendeels in dezelfde toonsoorten en eindigt na een solo pianostuk op precies dezelfde noot als waarop het album begon. “Dat idee had ik al sinds ik 25 ben, maar het lukte me nu pas het uit te voeren.”

4. Car Seat Headrest – Twin Fantasy
Het album Twin Fantasy van Car Seat Headrest bestond al. Al ruim zeven jaar zelfs, maar in een tijdperk waar muzikanten als Kanye West niet kunnen stoppen met het sleutelen aan hun reeds uitgebrachte muziek, besloot Will Toledo een oude plaat een totale hifi-make-over te geven. Het origineel was al niet bijster luchtig, maar Toledo doet er hier nog tien schepjes bovenop. Twin Fantasy is namelijk een semi-conceptplaat over Toledo’s tumultueuze relatie met een al-dan-niet fictionele jongen en barst als gevolg daarvan dus bijna uit zijn voegen van de teen angst. Door de heftige emoties in de nummers en de vrij monsterlijke speelduur van tien nummers in zeventig minuten – tien minuten langer dan het origineel – is het dus zeker geen makkelijke zit. Dat het ondanks de zwaarte van de thematiek en de complexiteit van de songs zelf toch nog steeds een leuke en bij vlagen uiterst ontroerende plaat is geworden is misschien wel het grootste mirakel wat Toledo tot nu toe heeft verricht. De statige opener Twin Fantasy (My Boy) en Cute Thing voelen eigenlijk nu al aan als indie rock-evergreens. En zo is dit een plaat die Teens of Denial op het eerste gehoor misschien niet overtreft, maar stiekem (nog) veel rijker is. Kijk er niet gek van op als deze plaat voor een hele zooi aan Spotify-kids net zo belangrijk zal blijken als hij dat is geweest voor een heleboel Bandcamp-kids.  

3. IDLES – Joy As An Act Of Resistance.
IDLES heeft het hart op de tong én op de juiste plaats, want hoewel de muziek van agressie spat, is de boodschap van de Britse band juist empathisch. Wat dat betreft is de titel van hun nieuwe album Joy As An Act of Resistance. Naast pakkend ook een hele passende. Frontman Joe Talbot zette het voor aanvang van hun show in Rotown eerder dit jaar nog eens uiteen: “Ik geef eigenlijk geen moer om punk, hoewel we af en toe wel zo klinken. Wat wij willen doen als een band is gewoon eerlijk zijn en die eerlijkheid brengt meningen met zich mee. Daar zit empathie in. Ik voel compassie tegenover mijn medemensen, ik ben geïnteresseerd in de meningen van andere mensen. Dus ik gooi mijn meningen de wereld in, in de hoop dat andere mensen hun meningen delen, en we daardoor elkaar beter kunnen begrijpen. Momenteel is er een hoop desillusie in Europa en in Amerika. Dat betekent dat er behoefte is aan mensen die wat positiviteit verspreiden. En wij doen dat graag op deze manier.”

2. Blood Orange – Negro Swan
Zonder enige twijfel heeft Devonté Hynes een van de krachtigste albums van het jaar gemaakt. De Londense muzikant is al jaren bezig aan een wonderbaarlijk oeuvre: van dancepunk met Test Icicles, solo als Lightspeed Champion en als producer met artiesten als Solange, FKA twigs, Sky Ferreira en A$AP Rocky. Op zijn vierde en waanzinnige kwetsbare album Negro Swan overtreft hij zichzelf in de diepte en de breedte. Een album over identiteit, anders zijn, (zelf)acceptatie, geweld, queerness, eenzaamheid, angsten en allerhande soorten pijn die in onze samenleving voortkomt uit discriminatoire bekrompenheid.

Maar ondanks alle trieste onderwerpen is het een hoopvol verhaal dat Hynes vertelt. Een verhaal inderdaad. Het is een conceptalbum waarop helder bergwater zich vermengt met een brakke sloot. Het vruchtbare water laat het ene hoofdstuk in het andere overstromen en zuivert langzaam alle prut. Gelijkheidshymnes vol zachte jazz, verstilde piano-partijen, poëtische teksten, een ballonvouwer die gitaarpartijen inspeelt, monologen en ingenieuze beats. Met Negro Swan heeft Hynes een wereld geschapen voor iedereen die anders is, een geborgen plek vol liefde en verdraagzaamheid.

1. Parquet Courts – Wide Awake!
Maatschappijkritiek is Parquet Courts niet vreemd – met voorheen Content Nauseau als meest sprekende voorbeeld: een opeenvolging van scherpe, grimmige en uitzichtloze observaties, die pijnlijk dicht aan de werkelijkheid grenzen. Het is maatschappijkritiek op z’n Orwelliaans, protestmuziek op z’n allerkilst. Daar is op Wide Awake! verandering in gekomen, zoals de band op dat album wel meer over een andere boeg gooit: de songs zijn weelderig, kleurrijk, funky en gelikter dan ooit (deels het werk van mega-producer Brian ‘Danger Mouse’ Burton) met ruim een dozijn aan catchy hooks en meezingmomenten. Het leverde ze zowaar een 3FM-megahit op en misschien wat gefronste wenkbrauwen van old school Parquet Courts-liefhebbers. Maar laat je niet van de wijs doorbrengen door schone schijn. Wat dat betreft is Wide Awake! als een sunbathing animal, naar de meest ongetemde wervelwind van een track die de heren ooit uitbrachten: hoe onbekommerd en vredig het aangezicht van zo’n beest dan ook mag zijn, de klauwen zijn er niet minder dodelijk op en het is in die staat van onoplettendheid dat ze je grijpen.

‘I don’t read open letters, long reads or give talks’, schreeuwde Andrew Savage al eens op No, No, No!, maar meer dan een album als Wide Awake! heeft Parquet Courts ook niet nodig om de noodzaak van verandering te duiden. En het is die duiding waarmee Parquet Courts een stukje punk in leven houdt. De band biedt meer dan spitsvondige slogans en duikt diep in de ideeën en de constructies die aan veel van de hedendaagse problematiek ten grondslag liggen. Parquet Courts roept niet alleen dat Tom Brady een lul is, maar beargumenteert ook dat hij als alpha male tekenend is voor het individualisme in de Amerikaanse maatschappij en de schade die het aanricht in de strijd tegen onrecht en het collectieve belang – want, tsja, ‘collectivism and political autonomy are not mutually exclusive.’

Parquet Courts was al eerder politiek en al veel vaker boos, maar nu die allesverzengende woede vertolkt wordt middels eloquent verwoorde filosofieën en verpakt zit in een paar van de beste songs die de band ooit schreef, blijkt de woede van Parquet Courts een noodzaak en een échte vuist in de lucht voor verandering.

Lees hier de volledige longread over Wide Awake! die redacteur Ruben van Dijk eerder dit jaar schreef.

Door de jaren heen maakten de leden van Parquet Courts geregeld uitstapjes en zetten ze even een stapje opzij van het platgereden garagepad. Vorig jaar nog bracht het Amerikaanse viertal een geslaagde plaat uit met de Italiaanse componist Daniele Luppi. Zo on-Parquet Courts als op nieuwe single Wide Awake hoorden we Parquet Courts echter nog nooit. Een beetje vreemd, maar vooral héél lekker!

Wide Awake is de tweede single van het gelijknamige nieuwe album dat op 18 mei uitkomt en geproduceerd is door niemand minder dan Danger Mouse. Op de gejaagde leadsingle Almost Had To Start A Fight / In And Out Of Patience hoorden we nog niets van die producer terug, nu ligt dat helemaal anders. Op Wide Awake, met bijbehorende Mardi Gras-clip (het album bevat ook een track die Mardi Gras Beads heet), klinkt het alsof een bonte parade als welkome wake up call door de Texaanse thuisstad van de inmiddels in New York gevestigde formatie trekt. Natuurlijk waren A. Savage & co. al festivalfavorieten, maar met Wide Awake lijkt daar nog een volledig nieuwe reden voor te zijn ontstaan. Dans0n!

Wide Awake is 18 mei uit via Rough Trade Records.

Parquet Courts bracht in vijf jaar tijd vijf albums, twee ep’s en een liveplaat uit, zelfs dat is niet goed genoeg voor ons. De rammelende punkrock heeft langzaamaan al onze playlists en must-see lijstjes overgenomen met hun rammelende punkrock. Bij jou ook? Dan is dit je kans!

Eind deze week staat Parquet Courts in TivoliVredenburg en wij mogen 3×2 kaarten weggeven voor deze show! Mail naar mabel@thedailyindie.nl waarom jij hier bij moet zijn.

 

Al enkele jaren is Parquet Courts heer en meester van het tekstueel en muzikaal vertolken van de rauwe randjes van het New Yorkse leven: deprimerende ritjes in rammelende metro’s, ongure steegjes en overvolle avenues met overdonderende neonreclames, hipsters uit de hoogte en hooghartige mannen in pak. Op datzelfde terrein is concurrentie echter in opmaat, en wel in de vorm van stadsgenoten WALL.

Emotieloos en op een manier die meer spreken dan zingen is, ploetert Sam York zich een weg door Milk, hekkensluiter van de naamloze debuut-EP van WALL. Met schijnbare desinteresse dreunt de zangeres surreële teksten op als ‘The sky opened up / Milk poured out / They say that is the way’, zonder dat iemand anders dan zijzelf het ooit volledig zal begrijpen.Ondertussen klinkt een monsterlijke riff die in het repertoire van The Stooges niet misstaan had. Milk is cynisch, pikkeduister, indringerig en bovenal de beste van het viertal briljante postpunktracks dat het trio reeds heeft uitgebracht. De vrouwen van WALL sleuren je aan je nekharen mee naar een New Yorks steegje zo guur dat Parquet Courts er met drie blokken omheen zou lopen.

 

De aangekoekte Best Kept Secret-modder zit nog op onze laarzen, maar we zijn alweer dapper doorgestapt naar het volgende blubberige indiefestijn!  Dit weekend is onze man Rudy Sablerolle aanwezig op Down The Rabbit Hole, gewapend met zijn camera. Gisteren stonden o.a. Mac DeMarco en Parquet Courts op het programma!

 

Courtney Barnett

Courtney Barnett

Courtney Barnet

Courtney Barnett
Everything Everything 

Everything Everything

Everything Everything
Mac DeMarco

Mac DeMarco

Mac DeMarco
Parquet  Courts

Parquet Courts

Parquet Courts
PJ Harvey

PJ Harvey

PJ Harvey

PJ Harvey

PJ Harvey

 

 

 

Radiostilte is voor Parquet Courts nooit een probleem geweest. Allereerst omdat de band nu eenmaal niet de meest radiovriendelijke muziek maakt, maar vooral omdat de geboren Texanen graag hun muziek laten spreken. De in november verschenen en vrijwel volledig instrumentale EP Monastic Living, nokvol met experimentele postpunk, dreef beide principes tot het uiterste en niet volledig ten goede. Met de release van vijfde langspeler Human Performance bevindt de band zich weer op rustiger vaarwater, al is dat bij Parquet Courts altijd een relatief begrip.

Aanzienlijk minder gepikeerd en minder gefrustreerd, zijn de geluiden op Human Performance vergeleken met de jankende gitaren en de gejaagde ritmes op de vorige twee platen. Des te gevaarlijker zijn de akelig gedetailleerde teksten die met de lome slackerpunk gepaard gaan. Berlin Got Blurry is niet half zo vrolijk als de Black Lips-sound doet vermoeden en verhaalt tersluiks over de eenzaamheid die zanger Andrew Savage bij verre reizen ervaart. Ook op Captive Of The Sun is de quasi-nonchalance waarmee Savage zijn teksten opdreunt slechts valse schijn, als een dekmantel voor de sociale angst die de ik-persoon gevangen houdt in de oorverdovende kakofonie van New York City.

 

 

Met een flinke dosis minachting zou je Human Performance ook een kakofonie kunnen noemen. Tussen het geweld van 2 Dead Cops en de troosteloosheid van hekkensluiter It’s Gonna Happen zit een compleet kleurenspectrum. Aan eenduidigheid moet Parquet Courts dan ook inboeten, aan vindingrijkheid allesbehalve. Marimba’s, pauken en een vrachtwagenlading aan toonsoorten hebben de sound van de band een aanzienlijke upgrade gegeven en maken Human Performance een enerverende achtbaan. Een achtbaan waar je zonder twijfel een tweede en een derde keer voor in de rij gaat staan, want op deze plaat blijf je voortdurend details ontdekken.

 

Na twee albums in 2014 was 2015 even rustig op voor de mannen van Parquet Courts. Op een werkelijk onluisterbare EP na, die we graag vergeten.  

Wat dat betreft is de vooruitgeschoven single Dust van het aankomende album ‘Human Performance’ weer precies zoals we de band kennen. De kenmerkende verhalende praatzang van Andrew Savage is heerlijk monotoon, net zoals eigenlijk ook de instrumentatie in Dust redelijk repetitief is. De slepende postpunk ontaardt uiteindelijk in een noiserijke finale en doet vooral benieuwen naar wat de rest van het album te bieden heeft.

Afgelopen zomer verscheen ‘Hermits On Holiday’, het samenwerkingsverband tussen White Fence en Cate Le Bon. De twee grootheden der lo-fipop bleken samen in staat een grotendeels onuitstaanbaar album te produceren, vol neurotische riffjes en overhoop gehaalde ritmes. Afgelopen maand klaarde Parquet Courts een soortgelijk klusje. Slechts anderhalf jaar na het lyrisch ontvangen ‘Sunbathing Animal’ en precies twaalf maanden na het smakelijke tussendoortje ‘Content Nausea’ weten de New Yorkse postpunkers een nagenoeg onverdraagbaar album af te leveren in de vorm van ‘Monastic Living’. Nagenoeg.  

Op de eerdere succesplaten heeft Parquet Courts bewezen een onweerstaanbaar en aanstekelijk geheel te kunnen smeden van halfbakken gezang en rusteloos, repetitief gitaargejengel. Niets dan lof daarvoor. ‘Onweerstaanbaar’ en ‘aanstekelijk’ zijn als beschrijving van ‘Monastic Living’ onvertogen. De microfoon van zanger Andrew Savage gaat na de eerste anderhalve minuut – No, No, No! – terug in de doos en het drumstel van Max Savage wordt een meter of drie naar achter geschoven. De gitaar en de synthesizer doen hier het woord en dat is het woord van de duivel.

Dit zou je migrainejazz kunnen noemen, of heroïnepunk, of drone blues – als je ‘Monastic Living’ in die hokjes zou plaatsen is het als album zo slecht nog niet. Monastic Living II en de acht minuten durende afsluiter Prison Conversion zijn welberekend, gecontroleerd en spannend. Vergelijk je ‘Monastic Living’ echter met dat wat Parquet Courts eerder heeft gedaan, dan getuigt deze mini-LP van een creatieve inzinking. De schavuiten hebben voorlopig afscheid genomen van datgene dat ze onderscheidde. Wij zetten ‘Light Up Gold’ nog maar eens op.

 

swiss alps ep

 

Het zijn wat rustigere tijden in muziekwereld tegen de kerstvakantie, maar gelukkig komt er hier en daar zeker nog wel wat uit. Iets van wat oudere indie-rotten: Dirty Projectors. Maar ook genoeg nieuw indie-materiaal, zoals Swiss Alps (denk DIIV, Beach Fossils), maar ook Girls Names, Novella en Alex Calder doen ons indie-hart sneller kloppen.


Swiss Alps – Penpals




Parquet Courts – Borrowed Time




Girls Names – Hypnotic Regression




Dirty Projectors – Offspring Are Blank




NOVELLA – Mary’s Gun




Alex Calder – Suki and Me




Parakeet – Shonen Hearts




Twigs – Breathe




Jonny Pierce – I Didn’t Realise