Optimisme, daar draait Unknown Mortal Orchestra’s derde plaat ‘Multi-Love’ om. Dat is weleens anders geweest. Ten tijde van ‘II’ (2013) ging zanger Ruban Nielson door een diep dal van drugsproblemen en eenzaamheid. Nu, twee jaar later, wil hij een goede vader zijn.

Toen Unknown Mortal Orchestra uit Portland in 2011 zijn eerste plaat uitbracht, hanteerde het één tactiek: tegen alles ‘ja’ zeggen. De strategie werkte, maar misschien iets te goed: de driekoppige band tourde uiteindelijk maar liefst anderhalf jaar de wereld over. Klinkt wellicht als een droom, maar dat gold niet voor Nielson. Zijn gezin was thuis in Portland, terwijl de reizende frontman zich steeds eenzamer voelde en almaar dieper wegzonk in drugsmisbruik. Op zijn dertigste verjaardag nam hij zelfs zoveel middelen dat hij wakker werd in het ziekenhuis.

De tweede plaat ‘II’ uit 2013 stond vol met verwijzingen naar die eenzaamheid, met als meest veelzeggende tekstfragment de zin ‘isolation can put a gun in your hand’ op From The Sun. Het donkere album betekende de doorbraak van Unknown Mortal Orchestra.

Op een koude dag in februari is Nielson in Amsterdam om te praten over zijn nieuwe plaat ‘Multi-Love’. The Daily Indie treft hem in hotel De Hallen. Hij oogt ietwat onzeker, en verstopt zijn haar onder een bolvormig petje. Toch gaat het nu echt stukken beter met de frontman. Zijn excessieve drugsgebruik is voorbij, en hij wil nu vooral een goede vader zijn. Tijdens het vorige album, zo vertelt Nielson, was hij alleen maar met zichzelf bezig.

Dat is nu wel anders: “Ik heb twee kinderen en ik hou van ze”, zegt hij. “Ze zijn cool. Ik begon te denken: ik wil ook dat ze mij gaan zien als hun coole vader, in plaats van die arsehole uit die band. Mijn zoon Mobius is vijf, mijn dochter Iris vier. Terwijl ik in deze band zat, groeiden zij op. Er zijn tijden geweest waarop ik echt heel veel drugs gebruikte. Ik heb de rekeningen altijd betaald hoor, maar ik ben gewoon niet echt een goede vader geweest. Dat moest ik omkeren.” Hij denkt even na en zegt: “Hoe kun je goed met anderen omgaan als je te fucked up bent om met jezelf om te gaan? Dat was mijn probleem, ja.”

 

Je optimisme valt terug te horen op ‘Multi-Love’. Dit album klinkt een stuk opgewekter dan ‘II’.
“Dat klopt. Ik heb voor deze plaat veel nagedacht over Utopia. Je weet wel: de ideale wereld. Vroeger maakten mensen films over hoe geweldig de toekomst zou zijn. Ik heb de laatste tijd veel toekomstfilms van nu bekeken. Wat me opviel was dat men de toekomst langzaamaan is gaan zien als een dystopie. Het zijn allemaal post-apocalyptische zombiefilms. De toekomst wordt steeds neergezet als een slecht, donker iets. Maar ik vind: als we niet positief naar de toekomst kunnen kijken, hoe kunnen we er dan wat van gaan maken met zijn allen?”

Nielson vertelt dat hij geobsedeerd is door de jaren zestig: de burgerrechtenbeweging, het feminisme en ‘alle progressieve ideeën’. Toch, een hippie mogen we de John Lennon-brilletjesdragende frontman niet noemen. Hij komt uit de punkscene en beschrijft zichzelf eerder als antihippie. Flowerpower vindt hij ‘bullshit’. “Maar zoals de maatschappij nu draait, is ook verkeerd. Met neoliberalisme heb ik niets. In de jaren zestig waren er goede ideeën, maar die mislukten. We hebben veertig jaar met die mislukkingen moeten omgaan. En het gevolg daarvan is bijvoorbeeld de sterke klimaatverandering. We zouden de oude denkbeelden nu moeten opstoffen en toe gaan leven naar Utopia.”

Aan de onderkant van zijn hals heeft Nielson een oog getatoeëerd, waardoor hij je continu met drie ogen aankijkt. Wat is het verhaal hierachter?
“Dit is een derde oog, dat staat voor communicatie. Ik wil met andere mensen in verbinding staan. Kijk, ik heb ook ringen met dat oog.” Hij wijst ernaar en vervolgt: “Mijn bassist zag in Zuid-Korea iemand met deze tatoeage en zei: ‘dude, kijk, dat lijkt op jouw ringen!’ Ik vond het er creepy maar cool uitzien, dus ik besloot een zelfde tatoeage te nemen.”

De tattoo staat dus voor communicatie. Hoe goed ben jij in communiceren?
“Ik heb er wat problemen mee soms, maar daar is mijn muziek voor. Ik communiceer door mijn muziek. Zo kan ik dingen gemakkelijker uitleggen.”

Je bent een fan van de Nederlandse schilder Vincent Van Gogh. Hoe hebben zijn schilderijen je muziek beïnvloed?
“Van Gogh schilderde niet wat anderen van hem verwachtten, maar hij maakte zijn kunst precies op de manier waarop hij dat wilde. In zijn tijd werd hij niet begrepen, maar toch groeide hij uit tot een grootheid in de kunst. Kortom: maak kunst op de manier waarop het goed voelt en hoop dat anderen het ook kunnen waarderen.”

“Ik heb natuurlijk meer veel meer mazzel gehad dan Van Gogh. Ik heb een label en ik kan ongestoord doen wat ik wil. Toch dacht ik in het begin dat iedereen mijn muziek zou gaan haten. Ik maakte psychedelische muziek met veel gitaarsolo’s. Alle bands om me heen in Portland speelden elektronische muziek, dus niemand gaf een fuck om gitaarsolo’s. Nog steeds zijn ze niet in de mode, maar for some reason I’m allowed to.

Je eerste platen klonken erg lo-fi. Die sound heb je losgelaten op ‘Multi-Love’. Hoezo?
“II’ voelde als een sequel van mijn eerste plaat. Ik stond mezelf toen toe nog eens hetzelfde te doen als bij mijn eerste plaat, maar op ‘Multi-Love’ wilde ik het anders aanpakken. Ik wilde kritisch naar mezelf kijken. Zou het interessant zijn om opnieuw een lo-fiplaat te maken? Ik dacht het niet, het was tijd voor iets nieuws. De liedjes op ‘Multi-Love’ zijn songtechnisch vergelijkbaar, maar de sound is breder.”

Je experimenteert op ‘Multi-Love’ met R&B. Hoe is dat zo gelopen?
“Dat heeft met Frank Ocean te maken (lacht). Op een dag belde Def Jam (label – red.) me. Ze zeiden: ‘Frank Ocean doet een opnamesessie in Florida. Kun je morgenochtend met het vliegtuig daarheen komen om wat gitaarpartijen in te spelen?’ Ik had zoiets van: ‘sure’. De volgende dag bevond ik me een luxe studio in Florida die ook gebruikt wordt door mensen als Pharrell Williams. Ik ben DIY-studio’s gewend, dus dat was een behoorlijke ervaring.”

“Ik weet niet eens of iets wat ik heb gespeeld uiteindelijk op het album terecht komt. Toch heeft het me wel geïnspireerd. Ik bedacht me dat R&B niet een miljoen mijl verwijderd is van wat ik doe en besloot het genre te gebruiken. Dat pakt soms gek uit. De titeltrack vind ik op een of andere manier bijvoorbeeld erg op Destiny’s Child lijken.”

Van kille lo-fi naar warme R&B: het lijkt echt beter met je te gaan.
“Inderdaad. Weet je, ik ben altijd goed geweest in muziek maken, maar niet in een goed mens zijn. Ik wilde creatief zijn en avontuurlijk leven, maar ik wilde mezelf niet kapot maken. Dat probeer ik nu beter in balans te houden.”