De voorzienigheid zorgt ervoor dat we op een maandagmiddag eind februari heerlijk in de zon zitten, op een bankje van een onopvallend speelpleintje in Amsterdam-Noord. Tenminste, voorzienigheid? Dat de thermometer bijna twintig graden aantikt, is natuurlijk gewoon een zorgwekkende manifestatie van klimaatverandering. En dat we daar überhaupt zitten, heeft alles te maken met The Weight, de nieuwe plaat van het Amsterdamse producersduo Weval.

Tekst Robin van Essel
Foto’s Tess Janssen

“Het zal eens niet met muzikanten”, verzucht de perspromotor bij wijze van ‘don’t shoot the messenger’ tien minuten eerder aan de telefoon. We hebben afgesproken bij de studio van Harm Coolen en Merijn Scholte Albers, gevestigd in een non-descript buurtcentrum op het eerdergenoemde pleintje. Het is de plek waar Wevals afgelopen vrijdag uitgekomen, tweede plaat The Weight tot stand kwam. Die klinkt enerzijds als een behoorlijk logisch vervolg op het debuut, anderzijds als een stap voorwaarts, maar is wederom moeilijk te vatten in referenties. Het is een bekend verhaal dat het duo zijn creativiteit zo veel mogelijk probeert te behoeden voor invloeden van buitenaf, door niet te veel naar andere muziek te luisteren. Om toch enigszins te kunnen duiden wat een Weval-track een Weval-track maakt, leek het een logisch idee om te beginnen op de plek waar The Weight tot stand kwam. Maar de jongens halen het beiden niet om op tijd te zijn, wordt ons meegedeeld.

Merijn Scholte Albers komt wel al snel aanrijden in een grijze Prius. Hij excuseert zich: we kunnen de studio niet in, want de andere helft van het duo heeft de sleutel en die staat in de file. Dan maar van de nood een deugd maken en in de zon wachten. Foutje, vooral veroorzaakt door een bomvolle agenda, vertelt Scholte Albers. Samen met de andere drie muzikanten die tegenwoordig Wevals liveband vormen, is de afgelopen twee maanden ruim tachtig uur per week gewerkt aan de liveshow rond The Weight. “Het is een veel minder elektronisch album, dus het was logisch om dat live door te trekken. Maar het is ook een risico. Als duo hebben we veel meer controle, maar elke show is ook hetzelfde. Er staat nu meer op het spel. Een bandlid of de geluidsman kunnen hun dag niet hebben, of wij staan allemaal aan maar de setting of het publiek is er niet naar. Die spanning is gaaf, want als we de controle loslaten, voelt het alsof we meer interactie hebben, ook al gaat het soms mis. Het is heel leerzaam en voelt als iets dat we nog jaren kunnen doen en waar we allerlei kanten mee op kunnen.” Wevals show op 10 april in Paradiso is uitverkocht, de band is bevestigd voor Lowlands en er werd vrijdag bekendgemaakt dat de band in oktober ADE zal openen in het Concertgebouw. Over verschillende kanten gesproken.

Harm Coolen en Merijn Scholte Albers ontmoeten elkaar in 2010 via een gezamenlijke achtergrond in film. Niet gehinderd door te veel muzikale kennis (Coolen was wel al actief als dj) en met behulp van online tutorials en muzikale huisgenoten, begint het duo knip-en-plak-elektronica te maken. Dat resulteert in de EP’s Half Age (2013) en Easier (2014), die worden opgepikt door het toonaangevende Keulse minimal-label Kompakt. Bij de debuutplaat (2016) gaat het balletje pas echt rollen: het is lastig om Weval de afgelopen jaren te ontlopen op festivals in binnen- en buitenland. Ook op het podium dijt de band gestaag uit. We concludeerden vorig jaar op Motel Mozaique al dat van twee gasten achter een laptopje geen sprake meer is. Logisch dan, dat The Weight ook deels tot stand kwam met hulp van de liveband. Het resultaat is een veel akoestischer, analoger klinkende plaat waarin de liefde van de jongens voor met name funk en soul uit de jaren zeventig doorklinkt. We zijn benieuwd wat voor effect die nieuwe werkwijze heeft gehad op de gebruikelijke werkwijze en de obsessieve queeste naar originaliteit.

Zin in liedjes
Het duurt een klein uurtje, voordat vanuit het niets Harm Coolen voor onze neus staat, dus we kunnen eindelijk binnentreden op ‘De Plek Waar Het Allemaal Gebeurde’. Het is een vreemde, gekromde ruimte en allesbehalve geluidsdicht. Buiten spelen kinderen, schijnbaar oefent er op dinsdagavond een amateurfanfare op het plein. Weval deelt een studio met Koen van de Wardt, die we natuurlijk kennen als Klangstof. Hij is er vrijwel nooit, schijnbaar, maar desondanks houdt het duo de studio netjes (“Onze vorige studio was altijd om te janken zo’n zooi”). Een rek vol gitaren en tientallen synths verraden al dat Wevals werkwijze zich niet meer beperkt tot drumcomputers en samples. Indirect ook een invloed van Klangstof. Scholte Albers: “Omdat die spullen hier waren, zijn we ze gaan gebruiken. Inmiddels is het wel een obsessie. Op een gegeven moment waren Koen en ik zonder dat we het van elkaar wisten op Marktplaats tegen elkaar aan het opbieden voor een bepaalde synth. We hebben de prijs flink opgedreven. Helemaal kut natuurlijk.”

Waarom bleef het duo niet bij de eerdere werkwijze? Coolen: “We hadden zin in liedjes. We hadden niet van tevoren bedacht dat we die kant op zouden gaan. Op de eerste plaat staan ook wel afgeronde songs, maar als ik dat nu luister, gingen we vooral heel hard op sound. Nu durfden we weer melodieën te spelen, dat waren we destijds een beetje kwijt. We dachten toen bij elke noot: is dit vet? Geen idee, laten we die herhalen met heel veel galm erop. Het is nu gelukt het meer speels te benaderen en de controle los te laten. Als je steeds denkt: ‘dit is eng’, kom je nergens. Proberen te voldoen aan verwachtingen rond een sound is een dooddoener voor je creatieve proces. Achteraf kun je beslissen of het resultaat past bij wat je wil doen, maar tijdens het maken moet dat helemaal overboord. Dat is wel gelukt, volgens mij.”

“Onze bandleden waren ook degenen die ons aanmoedigden gewoon zelf te gaan zingen”, vult Scholte Alberts aan (de zang op Wevals eerste plaat werd gedaan door livezanger Koen-Willem Toering, ook bekend van Sunday Sun, red.). “Toen zij bevestigden dat het goed klonk, kregen we meer zelfvertrouwen. De plaat voelt daardoor meer als iets van onszelf.”

De wil om meer met instrumenten te werken, mag dan zijn voortgekomen uit de liveshow van Weval, in de studio wordt de basis nog steeds gelegd door het duo zelf. De band is zo’n twee weken (van de anderhalf jaar) aanwezig geweest, de rest van de tijd vulden Coolen en Scholte Albers met, zoals ze het zelf noemen, ‘nerden’. Experimenteren, ruwe uitprobeersels en demo’s maken, die in een grote grabbelton belanden, vervolgens weer worden verbouwd waardoor soms maar één specifiek geluidje overblijft, dat al dan niet belandt op de uiteindelijke track. Een einddoel was er niet echt: “Het belangrijkste is dat we lol hadden en we de tijd konden nemen om een eigen sound te vinden. De titel ‘The Weight’ gaat ook zeker niet over de verwachtingen van een tweede plaat.”

Nadoen
We vragen of we wat ruwe demo’s mogen horen. We verwachten een nee, omdat muzikanten daar vaak wat geheimzinnig over doen, maar Weval is minder ijdel. “Daar zijn we heel open over, ik snap die geheimzinnigheid nooit zo. Als iemand het wil kopiëren, is het nog steeds ‘nadoen’.” Het onderschrijft de obsessie met originaliteit die Weval heeft: was die muzikale onthouding van andere invloeden bij The Weight ook weer aan de orde?

“Je ontkomt er natuurlijk nooit helemaal aan”, vertelt Scholte Albers. “Maar we wilden niet te veel beïnvloed worden door muziek van nu, of mee in de flow van wat nu hip is. Ik hou heel erg van muziek, maar dan kies ik bijvoorbeeld liever voor een of andere gekke krautrock die ik nog nooit eerder heb gehoord. Je kan natuurlijk niet uniek zijn, maar ik denk wel dat het goed is om het tenminste te proberen.”

Weval houdt op Spotify een behoorlijk chaotische hak-op-de-tak-playlist bij, waaruit de liefde die het duo koestert voor allerlei uiteenlopende genres blijkt. Een van die liefdes was wel degelijk bepalend voor (en goed hoorbaar op) The Weight: die voor soul en funk uit de jaren zeventig van bijvoorbeeld Shuggie Otis, Funkadelic en Sly & The Family Stone. Specifieker: het duo’s liefde voor iets ogenschijnlijk triviaals als ‘een jaren zeventig-drumsound’.

“We wilden uitzoeken hoe ze dat destijds deden en waarom het zo vet klinkt”, zegt Scholte Albers. “Dus we probeerden analoge compressors uit die tijd te gebruiken en we waren zelfs in een studio met alleen maar seventies spullen. Maar we kwamen er vrij snel achter dat dat niet voor ons werkt. We willen experimenteren en zo veel mogelijk opnemen. Dat is hoe wij onze eigen sound vinden. Een plaat als There’s A Riot Going On van Sly is destijds ook gewoon thuis opgenomen. We kwamen erachter dat soms de microfoon op de goede plek zetten al de helft is. Dan hadden we de drums in een gekke hoek staan en de mic op de wc met al die galm. Dan sloeg op ik de snare, klonk het vet en haalden we dat geluid weer door een taperecorder. Dat was dan precies wat we zochten. De bronsound is alles, daarna kun je finetunen. In een studio drum je in een hok, met de microfoons zoals het hoort netjes op hun plek en klinkt het als iedereen. Daar wil ik niet op haten ofzo, maar dit is veel vetter. In een studio waar je per uur of dagdeel betaalt, zou je nooit zo gaan experimenten en gekke dingen doen.”

Dat ene
“Bizar, dit heb ik al zo lang niet meer gehoord”, zegt Coolen wanneer hij de eerste demo van openingstrack The Weight afspeelt. De track heeft duidelijk die funky seventies slap bass-sound, maar de demo begon anders. “Ik heb dit bij mijn ouders thuis in de slaapkamer gemaakt. Het is niet echt een liedje, alleen een groove. Het enige element dat op de uiteindelijke track terecht is gekomen, is dat basgeluidje, dat vonden we vet.”

Ander voorbeeld: sleuteltrack Are You Even Real, met een om vier uur ’s nachts opgenomen ijl klinkende zanglijn, die associaties oproept met Everything In Its Right Place van Radiohead (Scholte Albers: “Grappig, ik moet zelf altijd aan Supertramp denken”). De white noise op die track is afkomstig van een nooit uitgekomen demo, genaamd People Know. Of de zanglijn van Roll Together (“Harm klinkt hier als een twaalfjarig meisje”): ook het enige dat overbleef van wat eerst een heel andere song was. “We waren hier twee maanden blij mee. Tot iemand zei: ‘het lijkt op Easier (eerste plaat, red.)’. Fuck, dan gaat het in je hoofd zitten. Uiteindelijk hebben we alles behalve de zanglijn weggegooid en er een nieuwe track omheen gebouwd.”

De signatuur van deze werkwijze is duidelijk hoorbaar; op verschillende tracks op The Weight hoor je flarden terug van teksten die ooit bij elkaar hoorden. Maar wat is dan ‘dat ene’? Het komt steeds voorbij als je het duo spreekt, zonder dat we erin slagen de vinger erop te leggen wat het dan precies omvat. “Het ontstaat toevallig, met een beetje klooien”, zegt Coolen. “Ik wilde de zanglijn van Roll Together opnieuw inzingen. We hebben achthonderd takes, maar het had gewoon niet ‘dat ene’, omdat er per ongeluk iets hezigs in zit.” “Het is een gevoel”, vult Scholte Albers aan: “Je kunt wel zeggen: ‘hier moet de kickdrum op die en die frequentie zoveel decibel harder’, maar het blijft vooral emotie. Soms doen we iets als grapje en denken we: dat halen we er uiteindelijk nog wel uit. Maar dan word je er verliefd op.”

Demoïsme
Het is een tijdrovende werkwijze, die onderschrijft hoe waardevol de goede relatie met Kompakt is voor Weval, die het duo de luxe schenkt om de tijd te kunnen nemen. “We hebben wel last van demoïsme, ja”, lacht Scholte Albers. “We prefereren de demo meestal boven de uitgewerkte versie, want die heeft een magie die je niet kunt nabootsen. Daarom proberen we altijd op dag één een track neer te leggen als basis. De dag erna voel je je weer anders en ben je het misschien kwijt. Het perfectioneren is uiteindelijk maar tien procent die je later toevoegt.” Toch heeft het duo de neiging tot overperfectioneren, met grote gevolgen. “Een maand voor de deadline dachten we opgelucht: alles is af. Tot Harm zei: ‘moet je eens luisteren naar de mix die we een maand geleden hebben gemaakt’. Alles zat schots en scheef, maar er was een bepaalde diepte, die we in de uiteindelijke mix eruit hebben gesloopt. Ik hoorde het niet, Harm moest me dat echt leren. Toen besefte ik: wow, we hebben die emotie die we juist zoeken echt vernietigd. We hebben alle mixes opnieuw moeten doen met een andere methode.”

Is het risico niet dat je een song nooit af genoeg vindt, ook al staat ‘ie uiteindelijk op de plaat? Coolen: “Ik dacht altijd dat we muziek moesten maken die altijd vet zou blijven. Maar er komt toch ooit een moment waarop je zegt: ja, dat waren we toen. Dat is ook niet erg. Soms ben je een track zat en hoor je hem jaren later weer zoals anderen hem horen. Als totaalplaatje, in plaats van alleen die bepaalde galm op de hi-hat. De volgende keer zou ik wel wat sneller willen afronden, zodat het resultaat wat dichter bij de demo blijft.” Scholte Albers: “Je leert ook veel van fouten, maar het zou handiger zijn als we er bij versie zeventien achter kwamen dat versie vier het best was. En niet bij versie zeventig.”

Live reproduceren
Het mag Weval op The Weight dat gelukt zijn om de gecontroleerde chaos en het perfectionisme te kanaliseren naar een bijzonder organisch resultaat, het moet live natuurlijk ook nog wel te reproduceren zijn. En met de voorgenoemde shows in Paradiso, op Lowlands en ADE, maar ook in Duitsland, Londen, Parijs en Brussel op de agenda, wijdt Weval zich momenteel dus aan de monumentale taak dit allemaal te vertalen naar een liveshow met vijf personen. “We hebben het helemaal opnieuw benaderd”, zegt Coolen. “We moeten echt het wiel opnieuw uitvinden, maar het is heel tof om te doen. Voorheen hadden we twee midi-controllers en Ableton, en bouwden we elementen op rond de drumcomputers die meeliepen. Nu doen we alles zelf: de drummer bedient ook de drumcomputers, we hebben synths, orgels en samples en we gaan ook live delen zelf zingen. Het is super heftig, maar we hebben het helemaal kapot geoefend.”

Ook hier moest de band leren de controle los te laten, vertelt Coolen. “Technologie is zoveel meer ingericht op live spelen dan tien jaar geleden en de kennis is voorhanden. Met onze laptop kunnen we in een handomdraai alle presets vinden die we willen. Zodra je microfoons gaat gebruiken, wordt je controle een stuk minder.” Scholte Albers: “We wilden eerst ook eigenlijk liever niet live spelen, omdat je dan niet precies die bepaalde filters of effect kan reproduceren. Vanuit de mindset van een producer is live spelen echt huilen. De band werd er ook gek van als ze de timing precies goed hadden en wij nog steeds zeiden: doe even wat meer galm op je stem. Maar dat ben je dan niet aan het oefenen, je moet eerst alles recht op de beat hebben, de galmpjes komen later wel. Onze drummer zei nog: je kan ook weer gewoon een band mee laten lopen, weet je wel. Dat moesten we echt leren loslaten.”

De ironie van dit hele verhaal is dat als het op de liveshow aankomt, perfectie precies is wat Weval niét nastreeft: “Als ik zelf ergens naar kijk en het is allemaal perfect, is dat heel knap, maar dan ga ik na drie kwartier wel naar huis. De spanning van dat het fout kan gaan en je niet precies weet waar het heen gaat, wilden we zelf ervaren met The Weight. En ik hoop dat we dat straks ook kunnen overbrengen op het publiek.”


In Onder Het Mes, onze podcastrubriek, duiken we diep in de verhalen achter de songs van Nederlandse artiesten. Tot in de kleinste details komen de teksten, opvallendste geluiden, het opnameproces en meer aan bod.

Interview Ruben van Dijk
Productie + montage Wessel van Hulssen

Na Torii’s Honey in de eerste en Go Honey van Luwten in de tweede aflevering, is het voor nummer drie tijd om al die honey’s achter ons te laten. Samen met Koen van de Wardt en Wannes Salomé, de knutselkoningen van Klangstof, duiken we diep in het proces dat schuilgaat achter Names van de Everest EP die afgelopen najaar verscheen.

‘A hit single’ noemden ze het zelf al tijdens de tour in de VS, toen de track tot stand kwam, maar pas in de Amsterdamse studio waar we de jongens opzoeken ging Names klinken zoals het nu klinkt. Verkeerd geknipte gitaartjes, Macbook-vocalen, oude en nieuwe hooks en een instrument dat het hele nummer gered heeft, het komt allemaal aan bod terwijl we Klangstof onder het mes leggen.

Klangstof speelt op vrijdag 1 juni op het parkeerdek(!) van het WTC tijdens de Rotterdamse Dakendagen.

Abonneren via Android + iPhone
Anchor Podcasts PocketCasts
Abonneren via iPhone
Apple Podcasts Overcast


 

Deze zomer ging fotografe Bibian Bingen mee met de Amerikaanse tour van Klangstof, die de band onder andere naar Coachella voerde. Na de tour was Bingen een rits prachtige foto’s rijker, maar een illusie armer: want man, dat touren is eigenlijk best saai. Blijkbaar vond het Amsterdamse Sizzer de foto’s die dat opleverde toch wel leuk, dus de muziekagency maakte er een expo en een fanzine met een gelimiteerde uitgave van 243 stuks van. Het document kreeg een passende naam: It’s All Happening, Nothing Really Happened. Onze fotograaf Ab toog naar Sizzer’s kantoor op de Brouwersgracht om de launch van de expo/zine vast te leggen.

Foto’s   Ab al-Tamimi

Na drie dagen Eurosonic zijn de meeste internationale gasten uit Groningen verdwenen en is er alleen nog Noorderslag. In de als altijd stijf uitverkochte Oosterpoort krijg je traditiegetrouw een totaaloverzicht van wat er op dit moment aan Nederlandse muziek te vinden is en uiteraard wordt de Popprijs uitgereikt.

Een nieuwe traditie op Noorderslag zijn all star-formaties met eerbetonen. Vorig jaar werd de Surinaamse muziek in het zonnetje gezet en dit jaar zijn het de Parels uit de Jordaan. In de Kleine Zaal staat een koor, er is een piano en een mooie accordeon. Om de beurt komen artiesten liedjes uit de Amsterdamse volkswijk zingen. Natuurlijk is het kneuterig, maar de smartlappen en volksmuziek zitten zo diep het DNA verankerd dat iedereen voor de bijl gaat. Je kunt niet anders dan breeduit lachen als je de theatrale Wende Sneijders hoort zingen en hard applaudisseren als Willeke Alberti zegevierend het podium opkomt. (BB)

In de Kelderzaal is het druk bij Linde Schöne. Ze maakt Nederlandstalige R&B, maar speelt tevens nummers begeleid door akoestische gitaar. Ze heeft een zwoele stem vol soul en een snik op zijn tijd. Helaas zijn de teksten niet altijd even goed te verstaan. Haar Nederlandstalige cover van een nummer van Etta James maakt de meeste indruk en dat geeft te denken over het niveau van de rest van haar nummers. Er gebeurt te weinig op het podium. Een band erbij zou zowel de muziek als de presentatie een stuk interessanter maken. (AR)

Welk effect een dergelijke toevoeging kan hebben, bewijst Kim Janssen. Hij speelt nummers van zijn nieuw te verschijnen plaat en zijn band pakt flink uit met cello, viool, trompet en lapsteel. De dromerige folkrocknummers krijgen een prachtige opbouw en diepgang, die bij momenten leidt tot emotioneel beladen climaxen. Janssen zingt afwisselend uitbundig en berustend en maakt zowel in het hoge als het lage vocale spectrum indruk. Het is de eerste keer dat de band samen optreedt, waardoor het soms zoeken is naar ontspanning in het spel. Kim Janssen geeft een fraai optreden, met uitstekende, beeldende songs. (AR)

Pip Blom is een Amsterdamse die haar gitaarliedjes in eigen beheer uitbrengt. Negentien is ze en dat zou je niet zeggen als je haar en haar band hoort spelen. De wrakke popliedjes zijn enorm catchy en zitten meer dan goed in elkaar. Er zijn dreinerige gitaarlijntjes en een plompe bas, die bij elkaar worden gehouden door uitgekiende zanglijnen. Bloms wens is om ooit op Glastonbury te spelen. Als ze zulke leuke garagepop blijft maken is het geen onrealistische gedachte dat dat ook gaat gebeuren. (BB)

Jeangu Macrooy begint zijn concert met a capella zang tussen het publiek, waarbij zijn prachtige soulvolle stem al meteen tot volle wasdom komt. Maar het is allerminst zoetgevooisde soul wat hij en zijn band ten gehore brengen: in zijn liedjes komen jazz, reggae, blues en folk langs. De ontspannen ogende Macrooy heeft het duidelijk naar zijn zin en het publiek eet uit zijn hand. Hoogtepunt is een geheimzinnig darkfolknummer, waarin hij doeltreffend op het gemoed inwerkt. De grote variatie in zijn set kan echter niet verhullen dat niet elk nummer even sterk is. (AR)

Even later in de Bovenzaal heeft Aafke Romeijn ruzie met het geluid. “Nou, dan moeten we maar met een brom spelen,” zegt ze. Romeijn en band laten zich er niet teveel door afleiden. De popliedjes komen bijna rechtstreeks uit de jaren ’80, met veel synths en electro. Soms springerig en bij momenten best vermakelijk. De meerwaarde zit in de knap geschreven teksten. Vaak humoristisch, soms beschouwend maar altijd intelligent en intrigerend. Over Jörg Haider gaat het en in Alles Went neemt ze de de hipstergeneratie en misschien ook zichzelf wel op de hak. (BB)

The Kinks zijn een grote inspiratiebron voor het Rotterdamse The Jerry Hormone Ego Trip. Ondersteund door een in kekke streepjesshirts gestoken band, gaat de frontman aan de haal met beat uit de jaren zestig. De muzikale begeleiding staat duidelijk in dienst van de teksten van de soms recalcitrant acterende frontman, zodat met name de gitaren wat betreft rauwheid te veel laten liggen. Het neemt niet weg dat The Jerry Hormone Ego Trip een onderhoudend en bij vlagen enerverend optreden geeft, dat gaandeweg het concert steeds beter wordt. En die soms absurde teksten, die zijn prachtig. (AR)

Het uitreiken van de Popprijs is het grote moment van de avond. 3FM-dj Frank van der Lende mag de prijs uitreiken en als hij het podium oploopt giet hij een biertje over zijn hoofd. “Dan is het ook klaar met dat gedoe over die bierdouche.” De winnaar is Martin Garrix en daar kun je het moeilijk mee oneens zijn. Uit de zaal volgt na een opvallend tam applaus een videofilmpje waarin Garrix vertelt hoe trots hij is. Hij vindt het jammer dat hij er niet bij kan zijn. Maar ja, hij zit in Schotland om een videoclip op te nemen. (BB)

Jett Rebel mag het vrijgekomen plekje invullen en dat doet hij prima. Jett Rebel presenteert zich als een rockster, hij gedraagt zich als een rockster en daarmee ís hij er ook één. Jelte Tuinstra -zo heet ‘ie in het echt- hunkert naar de aandacht van een groot publiek en vice versa: de fans gaan uit hun dak. De echt niet ongetalenteerde muzikant maakt trouwens wel heel obligate muziek. Het mengelmoesje van pop, rock en soul bestaat uit kleur- en karakterloze liflafjes. Dat doet verder niet ter zake natuurlijk: bij een echte rockster gaat het niet om wat er gebeurt, maar om hoe het er uit ziet. (BB)

Bastiaan Bosma kennen we nog van de gabberpunkformatie Aux Raus, de band die een spoor van muzikale vernieling trok over de vaderlandse podia. Tegenwoordig waagt hij zich met MICH aan postpunk en het oogt nogal onwennig wat de band laat horen, mede door de wrakkige geluidsafstelling. Bosma blijkt geen bijzonder getalenteerd zanger en ondersteunt de nummers met dezelfde maniertjes die hij bij Aux Raus al etaleerde. Het optreden wordt gered door de uitstekende gitariste, die prachtige wavelijnen uit haar instrument tovert. (AR)

Mozes and the Firstborn stond in 2013 ook op Noorderslag en is sinds die tijd behoorlijk gegroeid. Op tweede plaat Great Pile of Nothing wordt de garagerock ingewisseld voor een jaren negentig-rockgeluid. Mooie, herstige gitaarpop met het hart op de tong. In de Binnenzaal worden die mooie liedjes een beetje ontsierd als een gitaarversterker het begeeft en de band moet improviseren terwijl het ding gerepareerd wordt. Als alles weer werkt gooien ze de schroom van zich af en zetten met het oudere werk op een raggen. (BB)

Klangstof gooit het, naar analogie van Radiohead, muzikaal over de droomboeg met fraaie jarentachtigsynthtonen, postrock- en shoegazegitaarklanken en zweverige zang. Het levert één van de beste optredens van Noorderslag op, waarin gitaren, drums, elektronica en zang worden verweven tot prachtig uitdijende composities. Ook ritmisch zit de muziek van Klangstof prima in elkaar en het flirt zelfs met R&B. Om te voorkomen dat het geheel voortkabbelt, gooit de band er bij momenten een gitaarcrescendo uit. Een deel van het publiek heeft kennelijk niet het geduld om die zalvende klanken te ondergaan, want de zaal loopt langzaam leeg. Wie blijft, droomt heerlijk weg. (AR)

Het Amsterdamse duo Weval bewijst op Noorderslag dat het de fase van de zolderkamer definitief ontstegen is. Met de toevoeging van een live-drummer en psychedelische beeldprojecties is het genieten geblazen in de ramvolle Kleine Zaal. Met een kraakhelder maar ook massief afgesteld geluid maakt het trio prachtig gelaagde elektronische muziek. Het is zowel dansen als trippen geblazen, doordat vocale samples, slepende beats, tribale ritmes en sfeervolle synthlijnen bij momenten magistraal stuivertje wisselen. De melodielijnen zijn zowel stroperig als lichtvoetig en roepen bij momenten een melancholiek gevoel op. Weval geeft een weergaloos optreden. (AR)

Vooraan bij Orange Skyline staart een meisje van een jaar of zestien naar zanger Stefan van der Wielen. Het meisje naast haar kreeg een high five en knipoog op de koop toe. Wie weet krijgt zij dat ook nog. De Groningse band maakt tegenwoordig muziek voor een heel ander publiek dan toen ze nog garage speelden. Nu is het gelikte pop, met gebroken ritmes en falsetzang. Best goed gedaan, maar zeker niet origineel en het komt wel heel bedacht over. Het zal het meisje vooraan verder een zorg zijn. Ze hoopt alleen maar op contact met Stefan.  (BB)

Nog geen paar maanden geleden brachten ze hun eerste album Close Eyes To Exit uit in de Tolhuistuin en nu al krijgt de band een podium op een van de grootste festivals van Amerika. Jazeker, Klangstof heeft Coachella binnen weten te slepen.

Het belooft een goed jaar te worden voor de half Nederlandse, half Noorse band. Na een tour door Europa en Amerika gedaan te hebben, zag het er al naar uit dat we Klangstof op heel wat festivals tegen zouden gaan komen dit jaar. Maar om je festivalzomer te starten met een optreden op Coachella als eerste Nederlandse band ooit? Daar doen wij ons petje voor af.

Op vrijdag 14 en vrijdag 21 april, de eerste dag van het evenement, betreedt Klangstof het podium op het populaire festival, wat ook de dag is van Father John Misty, Jagwar Ma, Glass Animals en Radiohead. Mocht je genoeg hebben gespaard voor een retourtje Amerika plus festivalkaartje, of ben je al een gelukkige met een ticket: het festival vindt plaats in het Amerikaanse plaatsje Indio van 14 t/m 16 en 21 t/m 23 april.

Mooi lijstje
Andere namen die ook op Coachella spelen zijn Anderson. Paak, Flume, Beyoncé, Bon Iver, Two Door Cinema Club, The xx, Lapsley, Mac DeMarco en The Last Shadow Puppets. Geen verkeerd lijstje om tussen te staan voor Klangstof! Wij kijken in ieder geval uit naar de livestream.

Houd overigens onze website in de gaten voor een interview met de band!

 

Van donderdag 11 tot en met zaterdag 14 januari is Groningen het muzikale epicentrum van Europa. Tijdens het jaarlijkse Eurosonic Noorderslag verandert de stad in een open podium. In bijna elk café en op ongeveer elke straathoek is muziek te horen. Het is dé plek om de nieuwste muziek te horen en dat ene bandje te vinden dat het gaat maken. The Daily Indie is erbij en doet volgende week bovendien vier dagen verslag uit Groningen!

 

 

Eurosonic Noorderslag ontstaat in 1986, als Nederlandse en Belgische bandjes een muzikale wedstijd tegen elkaar besluiten te spelen. Het festival groeit uit tot een vierdaags festival waarop vandaag de dag tussen de driehonderd en vierhonderd bands geprogrammeerd staan. Het weekend bestaat feitelijk uit twee festivals (Eurosonic en Noorderslag), een conferentieprogramma en talloze randprogramma’s. Het is een ideale plek waar bands zich in de kijker spelen voor een groot (inter)nationaal publiek.

 

Eurosonic is een internationaal showcasefestival. Europese bands presenteren zich aan boekers, media, programmeurs en platenbonzen, die in grote aantallen door de stad zwerven. Van woensdag tot en met vrijdag speelt in bijna elk zaaltje een band in de hoop te worden opgepikt. Alles kun je zien; grote hypes en exotische verrassingen buitelen over elkaar heen. Vanzelfsprekend zijn kaartjes snel uitverkocht. Daarom is er de uitgebreide randprogrammering, waar je gratis naar binnen kunt. Muzikaal echt interessant wordt het bij het jaarlijkse feestje van label Subroutine in Café de Kult, maar een kijkje bij Grunnsonic, Jagersonic, Pleuropsonic of Euromoney is ook zeer de moeite waard.

 

Noorderslag, op de zaterdag, is traditiegetrouw in cultuurcentrum De Oosterpoort. Daar zie je een dwarsdoorsnede van de Nederlandse muziek. In het hele zalencomplex spelen tot diep in de nacht Nederlandse bands en artiesten. Min of meer centraal staat het uitreiken van de Popprijs, aan de band of artiest die het afgelopen jaar de belangrijkste bijdrage aan de Nederlandse muziek heeft geleverd. Vorig jaar won – het voor het oudere publiek in de zaal volledig onbekende – New Wave. Kanshebbers dit jaar? Martin Garrix? Of toch Kensington? Eén ding is zeker: de traditionele bierdouche is sinds vorig jaar afgeschaft. Dus de winnaar blijft droog.

 

Met honderden bands verspreid over vier dagen is het een flinke opgave om te kiezen waar je heen wilt. Welke acts mag je écht niet missen? We vissen alvast een paar krenten uit de pap, voor zowel Eurosonic als Noorderslag.

 

Eurosonic-tips

Rauwe synthwave dien je met een vergrootglas te zoeken op een festival dat zich niet richt op een vleermuizenpubliek. Toch staat de Zweedse Joanna Reinikainen, alias Rein, prominent geprogrammeerd. Laverend tussen klanken die het aloude Deutsch Amerikanische Feundschaft en het latere Atari Teenage Riot oproepen, schraapt ze haar stembanden om de opruiende en bij tijden maatschappijkritische teksten dubbel en dwars te laten aankomen. De beats en bassen zijn minimalistisch, stroperig en altijd dansbaar. Hoewel de teksten af en toe wat naïef overkomen, is de kans groot dat dit een verpletterend optreden gaat worden.

Maarten Devoldere ken je als zanger van de stekelige Vlaamse indiepopband Balthazar. Zijn soloproject Warhaus liegt er ook niet om. Samen met drie andere muzikanten maakt hij avontuurlijke nachtmuziek met een hoofdrol voor zijn eigen quasi-verveelde, eikenhouten zangstem, die steun krijgt van de zwoele vocalen van Sylvie Kreusch. Warhaus heeft duidelijk goed geluisterd naar In a Bar, Under the Sea van landgenoten dEUS, maar het songmateriaal is eigenwijs genoeg. Live komen de subtiele en onderhuidse toevoegingen van trompet, samples en toetsen prima uit de verf. Warhaus is een sterke nieuwe loot aan de Belgenpopboom en heeft het in zich om veel meer te worden dan een zijproject.

White Wine is een stel geschifte Duitsers uit Leipzig. Zanger Joe Haege staat meer tussen het publiek dan op het podium en hij gaat de aanwezigen op een vriendelijke manier te lijf. De muziek van het trio is tevens onvoorspelbaar: slepende, kille geluiden uit keyboards worden voortgestuwd door struikelritmes van drummer Christian Kuhr. Gitarist Fritz Brückner verwisselt zijn instrument net zo makkelijk voor een fagot. Een prettige muzikale chaos is het gevolg, dit stel rare vogels kan een elektropopnummer zomaar laten omslaan in verzengende bluestrash. Kortom: saai gaat dit niet worden.

Portugal is dit jaar het focusland van Eurosonic. Naast indierock en traditionele fado levert het land ook boeiende elektronische muziek. Uit de Afro-Portugese clubs van Lissabon komt DJ Firmeza. De jonge Portugees smeedt verschillende stijlen zoals batida, kuduro en Afrohouse aaneen tot een tribaal maar bovenal dwingend en een trance veroorzakend geheel. Soms minimalistisch, soms uitbundig en ritmisch altijd ijzersterk, weet DJ Firmeza door de kunst van het weglaten een geheimzinnige en zeer dansbare set neer te zetten.

Een van de meest ongrijpbare artiesten dit jaar is Mario Batkovic. Hij groeide op in Bosnië, leerde daar accordeon spelen en is nu woonachtig in Zwitserland, waar hij zich heeft ontwikkeld tot een veelzijdig componist en songwriter. Met als invloeden jazz, minimal music, traditionele Balkanmuziek en experimentele klanken, maakt hij fragmentarische muziek die in de statige Der AA-kerk uitstekend op zijn plek is. Wie het onverwachte verwacht, zit bij Mario Batkovic goed.

Weer uit België komt Cocaine Piss. Net als hun naam laat ook de muziek niets aan duidelijkheid te wensen over. Het drietal uit Luik raast over het podium en door de zaal. De band combineert snoeiharde punk met gierende noise en koppelt dat aan een agressieve en maniakale podiumuitstraling. Of ze hun drie kwartier speeltijd volledig gaan benutten is een beetje de vraag. Hun door Steve Albini geproduceerde album The Pool duurt welgeteld dertien minuten.

 

Noorderslag-tips

Voor wie haar niet kent: de piepjonge Pip Blom is goed te vergelijken met Courtney Barnett en het rauwe Parquet Courts. De Amsterdamse schrijft intelligente en rammelende gitaarpopliedjes, met slimme teksten en een aanstekelijke sfeer. Ze gooit veel van haar liedjes direct op Spotify en brengt her en der wat singletjes op vinyl uit. Die ongedwongen aanpak werkt prima: haar muziek wordt in binnen- en buitenland al volop opgepikt. En terecht.

In 2013 kwam Mozes and The Firstborn uit Eindhoven met hun debuutplaat waar een bak lekkere garagerock op te vinden is. Gitaarhits, die je meebrult met een biertje in de hand en een vuistje in de lucht. Maar daarna werd het wat stil. Een nieuwe plaat werd geannuleerd. Dit jaar was er opeens A Great Pile of Nothing, een werkelijk prachtige tweede plaat. De Eindhovenaren laten de garage voor wat het is en duiken de jaren negentig in. De herfstige powerpop doet sterk denken aan een band als Buffalo Tom.

 

Klangstof is de band van Koen van der Wardt, de oud-bassist van Moss. Klangstof richtte hij op om meer creatieve vrijheid te hebben en het resultaat van die zoektocht is Close Eyes to Exit. Een serie liedjes, die een middenweg zoeken tussen soundscape en pop. Dromerige muziek, met knisperende elektronica, gitaarcrescendo’s en Van der Wardts ijle zang.

Over de debuutplaat van de Rotterdamse alleskunner Jerry Hormone en zijn The Jerry Hormone Ego Trip schreven we vorig jaar al een paar lovende woorden. Aan de zijkant van het podium zie je waarschijnlijk onze hoofdredacteur staan, die het hele weekend op pad is met de band voor een uitgebreide reportage. Voor een live-verslag: volg ook onze Instagram!

 

Waarom niet? Een single van een jaar geleden opnieuw uitbrengen, maar dan op een Amerikaans label (Mind of a Genius). Zo doet Klangstof dat, en met succes. Zo werd het nummer Hostage al door NME opgepakt, ging het in première bij Zane Lowes radiozender op Apple Music en verspreid het nummer zich steeds verder over de wegen van het wereldwijde web.

Hostage begint rustig, met een drumcomputer in combinatie met dromerige vocalen en eindigt met een bombastisch en voortreffelijk langgerekt einde. Klangstof is het soloproject rondom Koen van der Wardt wat bestaat voor 3/4 uit bandleden van Moss. Met de nieuwe single Hostage, en een debuutplaat in het verschiet, zou het voor dit gezelschap nog wel eens een druk jaar kunnen worden.

 

Zo! Een beetje bijgekomen van de zaterdag? Kun je je weinig meer over gisteren herinneren dan de bar? Of wil je simpelweg de shows van gisteren herbeleven? The Daily Indie is daar. Redacteuren Mabel Zwaan en Dion van Leeuwen beschrijven hun ervaringen en hoogtepunten, samen met fotograaf Willem Schalekamp. Enjoy your memories.

Vergezeld door de regen druppelen de eerste bezoekers voorzichtig richting het hoofdpodium van het festival. Aan de Amsterdamse band The Mysterons de eer om het Tuin-podium in de Tolhuistuin te openen. Het eerste nummer is volledig instrumentaal, totdat frontvrouwe Josephine van Schaik de tuin betreedt. Van Schaik is zeker niet de vertegenwoordiging van de badassrockchickclub, maar weet de harten van de vroege London Callingers met gemak te stelen met haar dansjes, praatjes en vooral haar heldere stem. Zij en haar compagnons jagen de regen met hun psychedelische garagerock weg en maken plaats voor een zonnige London Calling.

 

Rotterdams (oké, Voorschotens) trots The Breaks neemt de balletzaal Scoop voor zijn rekening. De garagerock-boys timmeren de laatste tijd aardig aan de weg en staan in menig café en club. En nu ze de lijst van Popronde 2015 in zijn geknald, zal de rock-’n-roll-sneltrein nog wel even door blijven razen. Tot die tijd: de kleine, snoezige zaal van London Calling Loves Concerto. Die ze afbreken. Gitarist Thomas Foster vindt zijn eigen manier van de rock-’n-roll-ballet uit en de rest van het werk laat de band over aan het publiek.

 

De set van The Griswolds, een Australische formatie onder leiding van Christopher Whitehall, kent een lastig begin. Het publiek is afwachtend en Whitehall en kompanen weten hier in eerste instantie niet op in te spelen. Toch lukt het ze: als Whitehall het publiek vraagt naar voren te stappen en hitje ’16 Years’ wordt ingestart, voelen zowel het publiek en The Griswolds zelf zich thuis. Wat volgt zijn potentiële meezingers die sporadisch ook daadwerkelijk worden meegezongen. The Griswolds is misschien niet uniek, maar wel erg vermakelijk.

 

Na The Mysterons en The Breaks is hier de derde sixties revival-band van de dag. De Nederlandse koning van de pysch: PAUW. Het oplettend oog zal vast en zeker niet zijn ontgaan dat dit niet het eerste optreden van frontman Brian Pots van vandaag is. Hij verkaste van de Tuin – met The Mysterons – naar de Noordzaal, die al snel overspoeld wordt door fantastisch, psychedelisch, instrumentaal geweld dat het publiek in trance achterlaat. Het enige ingrediënt dat de show nog mist is dat van vloeistofdia’s, maar dit maken de felle, mystieke lichten ruimschoots goed.

 

De zaal loopt per ongeluk vol. Toevallige voorbijgangers die geen enkele intentie hebben om de show van Klangstof te bekijken, worden betoverd door alles wat er op het podium gebeurt. Het project van Moss-bassist Koen van de Wardt weet door middel van magistrale imperfectie en ongemakkelijkheid (“We gaan nu een liedje van Portishead spelen, want dat vind ik een mooi liedje”) het publiek te verwennen. Alles komt goed over: van de ruige riffs tot de melancholische solo’s. En dan hebben we het nog niet eens over de Thom Yorke-achtige dansjes van de frontman gehad.

Verlicht door het avondzonnetje speelt fijn, lichtvoetig poprockbandje Palace in de Tuinzaal met een bladerdekdecor. Leo Wyndham wrijft tired en hungover over z’n pet en vertelt ons dat ze even rustig beginnen. Dat is slechts het begin van alle eenmansgesprekjes die hij het Palace-halfuur houdt. Of we even dichterbij willen komen, omdat ze willen crowdsurfen (not) en dat ze o, zo dol zijn op Amsterdam. Ondertussen worden de appelwangetjes van Wyndham met ieder nieuw nummer roder en roder. Zeker is: de fanclub van Palace is deze avond gegroeid.

Kevin Morby (jep, van Woods en The Babies) betovert ons samen met het avondgloren in de Tuin Zaal. Deze atmosfeer vormt de perfecte locatie voor de muziek van Morby, die in het Bob Dylan- en Real Estate-straatje valt. De timide, catchy nummers creëren een intieme, sprookjesachtige sfeer. Helaas doet de slechte, te harde akoestiek af aan de performance. Desalniettemin komen de songs op kabbelende wijze zijn wereld binnen, en terwijl de avond valt, vallen wij voor Kevin Morby. Als een blok.

OOK GEZIEN:

Bettie Serveert

Aurora

Ball Park Music

Breaking Levees

Kate Boy

Palace

London Calling in Paradiso is overzichtelijk: twee zalen, boven en onder. In de Tolhuistuin moet je daarentegen kiezen tussen vijf podia: het lijkt verdomme Lowlands wel. Maar geen nood, de redactie van The Daily Indie gidst je door de rock-‘n-roll heen in vijf tips.

 

 1) Pauw

Noord Hall, 15:35

Ze hebben lange manen, ze hebben een single uit met de naam Shambhala en daarop bespelen ze een Indiase sitar. Jazeker, een fucking sitar: hoe jaren zestig wil je het hebben. Toch, voor de vier heren van PAUW is dit een logisch instrument. Deze band – uit het Oosten van       het land – ademt de sixties. De laatste tijd krijgen groepen te pas en te onpas het label ‘psychedelisch’ opgeplakt, maar wees gerust: bij de muziek van PAUW zit je met dit woord veilig. Een trip naar 1967, dat is PAUW. Wat moet het gek zijn om de bandleden te betrappen met een iPhone.

 2) The Mysterons

Tuin, 13:35

De Thunderbird 1, dat was dat kekke vliegtuigje uit de serie Thunderbirds. Dat die serie door de jaren veel jongetjes heeft geïnspireerd om piloot te worden, kunnen we ons voorstellen. Maar dat het ook muzikanten inspireerde, is toch op zijn minst verrassend te noemen. Maar het gebeurt: het vijfkoppige The Mysterons doopt zijn eerste single om tot Thunderbird 1. Nu is een link misschien gelegd: Thunderbirds de serie komt uit medio jaren zestig, en The Mysterons klinken ook behoorlijk trippy sixties. Trippy ja, alsof de muziek – met dromerige zang van Josephine van Schaik – je laat opstijgen in een Thunderbird 1 met maar één logisch eindstation: de summer of love.

 

 3) Klangstof

Noord Zaal, 18:15

Moss-bassist Koen van de Wardt heeft zijn eigen project: Klangstof. Klinkt als? Vooral niet als

rockband Moss, eigenlijk. Bij zijn solo-project maakt Van de Wardt eerder gebruik van donkere elektronica. Kale drumbeat, minimalistisch gitaarwerk, retro-synthesizer: veel meer is het niet, maar het werkt. Zijn single Hostage is een gitzwarte song over gevangen zitten in jezelf. Zoals hij het nummer onlangs uitlegde aan 3Voor12: je weet uit die slechte toestand te komen, maar voelt je nog steeds niet lekker. Moss blijft trouwens over zijn schouder meekijken: Van de Wardt speelt samen met onder meer – Moss-leden Finn Kruyning (drums, synthesizer) en Michiel Stam (gitaar).

 

 4) Weval

Noord Zaal, 23:35

Harm Coolen en Merijn Scholte Albers – die gast van Mastermovies – hadden een carrière in het vooruitzicht in de filmwereld. Dat liep even anders. In 2010 leerden ze elkaar kennen op de filmacademie in Amsterdam, waar ze een gemeenschappelijke passie voor elektronische muziek ontdekten. Hoofdingrediënten? Trip-hop en house. Ze besloten samen onder de naam Weval songs te produceren, maakten een EP’tje en gooiden hun nummers op Soundcloud. Het is niet onopgemerkt gebleven: het Keulse dancelabel Kompakt strikte ze vervolgens, en sindsdien staat Wevals Facebook-wall vol met showaankondigingen. De ene dag in Alkmaar, de andere in Parijs. Wordt dit het Disclosure van de underground?

 

 5) Kate Boy

Noord Zaal, 22:20

Kate Boy is een Stockholmse electropopgroep, bestaande uit een Kate (Akhurst) en twee boys: Markus Dextegen en Hampus Nordgren Hemlin. De oplettende kijker heeft ze afgelopen jaar al op London Calling zien spelen, maar nu is het tijd voor de Tolhuistuin. Vergeet bij deze groep vooral niet je o, zo ironisch reflecterende trainingspak van zolder te halen. Kate Boy haalt behoorlijk wat elementen uit de jaren ’90: Akhurst zingt op een uitbundige, drukke manier die terug doet denken aan de zang bij menig nineties housecollectief. Dexteger opent hier een blik aan elektronische geluiden bij waar zelfs DJ Jean ‘u’ tegen zegt. Kortom: feestmuziek voor in de avond. Die andere Stockholmer, ene Avicii, kan trots zijn op zijn stadsgenoten.

Deze lijst kwam tot stand op basis van de meningen van: Teun Guichelaar, Ricardo Jupijn, Arnout Coppetiers, Ruben van Dijk, Wessel van Hulssen, Mabel Zwaan, Dion van Leeuwen, Jort van Meeteren, Ronald van Berkel en Jelmer Luimstra.