Stella Donnelly wil juist mensen bereiken die het oneens zijn met haar feministische standpunten
8 maart 2019
Wie Stella Donnelly wel eens live heeft zien optreden, zal dat niet zo snel meer vergeten. De eerste keer dat ik Donnelly zag spelen was op London Calling in mei 2018. Ondanks dat ik destijds nog nooit van haar gehoord had, maakte de uit Perth afkomstige singer-songwriter een enorme indruk met haar sprankelende gitaarspel, wonderschone stem en in het bijzonder haar charisma en humor die ze uit in zowel haar lyrics als de cabaretwaardige verhaaltjes tussen de nummers door.
Tekst Bram van Duinen
Foto’s David van Dartel
Er zijn weinig artiesten die een zaal, die haar grotendeels niet kent, zo snel kan transformeren in een groep adorerende fans. Ik spreek Stella Donnelly ter ere van haar debuutalbum Beware of the Dogs over humor en vechttechnieken, maar ook over victim blaming bij seksueel misbruik, feminisme en op een juiste manier omgaan met je privileges.
Meteen als de Australische binnenkomt, vergeet ik door haar vrolijkheid, vlotte babbel en enthousiasme mijn lichte irritatie dat ze dik een half uur te laat is, terwijl ik haast heb. Eigenlijk precies hetzelfde ontwapenende effect dat ze heeft op een publiek dat haar nog niet kent.
“Bij een optreden wil ik dat mensen het gevoel hebben dat ze me kennen. Zo van: ‘Hier ben ik. Dit zijn de gênante dingen die me zijn overkomen, dit is iets vervelends wat vandaag is gebeurd.’ Ik wil dat het meer voelt als een huiskamer dan een concert. Dat is voor mij ook het fijnst. Ik voel me beter als een publiek lacht. Het is niet zo dat ik echt van tevoren grappen opschrijf of iets dergelijks, ik bedenk het gewoon on the spot.”
“Vaak zijn de dingen die ik tussen de nummers door vertel verhaaltjes die bij de nummers horen, zoals het verhaal over mijn oude baas bij U Owe Me (een boos nummer over een smerige baas die haar weigerde te betalen, later bleek ze gewoon een week voor te lopen met haar loon, red.). Ik vind het ook leuk als mensen in het publiek iets naar me roepen, want dan kan ik iets terugzeggen. It puts me on the spot, maar ik hou van die uitdaging. Het maakt iedere show anders en zorgt ervoor dat ik er met m’n hoofd bij moet zijn. Ik kan niet gewoon iedere avond een soort act opvoeren en m’n liedjes spelen. Het betekent wel dat ik erg kwetsbaar ben en mensen me kunnen uitjouwen, maar dat kan ik wel hebben. Maar dat moet ik waarschijnlijk niet zeggen, want nu gaat iedereen tegen me schreeuwen als ik in Amsterdam speel”, lacht Donnelly.
“Ik probeer mensen aan het begin van mijn optreden aan het lachen te maken om ze op hun gemak te stellen en binnen te halen.”
Tijdens het nummer Boys Will Be Boys, waar Donnelly haar frustratie uit over de victim blaming die een vriendin van haar ervaart nadat ze seksueel misbruikt is, verandert de sfeer tijdens haar concerten van luchtig naar serieus. Tijdens haar concert op London Calling begreep een man in het publiek die sfeerverandering niet en riep iets naar de zangeres. Is het moeilijk om het publiek mee te krijgen in zo’n sfeerverandering?
“Ik probeer mensen aan het begin van mijn optreden aan het lachen te maken om ze op hun gemak te stellen en binnen te halen. Op het moment dat ze het gevoel hebben dat ze me kennen kan ik het pas over serieuze zaken gaan hebben.Die man begreep waarschijnlijk gewoon niet hoe serieus ik het bedoelde. Ik was niet boos op hem, maar wilde hem er ook niet mee laten wegkomen. Het was de eerste keer dat zoiets gebeurde. Boys Will Be Boys zorgt wel vaker voor heftige reacties. Er zijn wel vijf mensen flauwgevallen tijdens dat nummer, dat was in Amerika.”
Boys Will Be Boys is het enige nummer van haar EP Trush Metal dat Donnelly hergebruikt op haar debuutalbum Beware of the Dogs. Is dit nummer een startpunt geweest waar de rest van het album omheen geschreven is? “Nee, het was eigenlijk een beslissing die ik op het laatste moment heb gemaakt. We hadden twaalf nummers, maar er was nog ruimte voor een nummer op het vinyl. Je moet namelijk erg voorzichtig zijn met het plaatsen van nummers op vinyl, want als er geen fysieke balans is klinkt de plaat niet goed. Ik wist dus dat er nog plek was en ik vind dat Boys Will Be Boys een nummer is dat nog steeds gezongen moet worden. Het is een boodschap die ik nog steeds wil overbrengen. Veel mensen hebben het al gehoord, maar veel meer mensen nog niet. Drie dagen voordat de plaat geperst werd, heb ik het nummer dus nog toegevoegd.”
“Het voelt niet meer echt als mijn nummer. Het is van iedereen nu.”
Het nummer is echter niet geschreven vanuit een activistische gedachte. De Australische gaat verder: “Ik heb het geschreven om dezelfde reden als ieder ander nummer: omdat het in mijn hoofd zat en ik me zo voelde die dag. Ik denk nooit aan wat mensen over mijn nummers zullen denken op het moment dat ik ze schrijf, zeker toen niet. Ik schreef het ongeveer twee jaar voor de #MeToo-campagne. Niemand wist wie ik was en ik trad op in Perth voor vijftien mensen. Ik schreef het als onderdeel van een persoonlijk proces en toen blies het op toen ik het uitbracht. Het voelt niet meer echt als mijn nummer. Het is van iedereen nu. Daardoor kan ik het laten gaan, hoewel het nummer voor mij persoonlijk nog steeds veel betekent.”
De debuut-EP van Stella Donnelly kenmerkt zich door minimalistische liedjes, met haar zang in de hoofdrol, ondersteund door alleen haar sprankelende elektrische gitaarspel. Op Beware of the Dogs pakt ze groter uit, met bijvoorbeeld nummers als Old Man, Tricks en Lunch waar ze nu een hele band om zich heen heeft.
“Ik heb altijd al met een band willen spelen, maar ik had er gewoon geen geld voor. Ik heb m’n EP opgenomen in een huiskamer met een slechte gitaar en een waardeloze microfoon. Dat was omdat ik twee baantjes had, maar nog steeds moeite had om de huur te betalen. Ik kon het me dus gewoon niet veroorloven om naar een studio te gaan en een band in te huren. Ik wilde mensen het ook niet gratis laten doen, want ik wil dat iedereen zich gewaardeerd voelt voor z’n werk. Ik ben heel blij dat ik die mogelijkheden nu wel heb. Toch heb ik niet in alle tracks een band, er zijn ook nog wat solo nummers. Ik speel alleen met een band als het nummer het echt nodig heeft.”
“Voordat ik Trush Metal maakte heb ik veel geld gespaard, ben ik naar een studio gegaan en heb ik geprobeerd om een EP te maken. Dat klonk heel erg pop en te geproduceerd. Ik had toen niet de goeie mensen om mee te werken en was niet volwassen genoeg om mezelf goed te uiten en beslissingen te maken. Nadat ik al dat geld had uitgegeven, gooide ik het hele project weg. Toen wist ik niet meer wat ik moest, dus besloot ik het heel simpel aan te pakken om maar iets uit te kunnen brengen. Zo is Trush Metal begonnen. Het was in eerste instantie bedoeld als demo tape!”
De albumcover van Beware of the Dogs is een opvallende, net als die van Trush Metal overigens. Wat is het verhaal daarachter? “Ik wilde graag een soort Hollywood B-grade horrorfilm-sfeer creëren, met de ondertiteling en gelige kleur. Veel mensen denken dat ik een ei gevoerd krijg, maar eigenlijk is het een stuk zeep. Ik hoor zo vaak dat ik op m’n woorden moet letten omdat ik veel scheld, dus dat ik mijn mond moet wassen met zeep. Dat wilde ik graag overbrengen. Ook hoop ik dat mensen deze cover zien en denken dat het onderdeel is van iets groters, dat er echt een Beware of the Dogs-film is. Misschien ooit.”
“Ik denk dat de verhoudingen wat veranderd zijn de laatste jaren. Mensen worden meer verantwoordelijk gehouden voor hun acties.”
Dat Donnelly zich verbaal goed kan verdedigen, blijkt ook zeker uit haar venijnige teksten. Bijvoorbeeld in Old Man: ‘Oh, are you scared of me, old man? Or are you scared of what I’ll do? You grabbed me with an open hand. The world is grabbing back at you.’ Ze vertelt hierover: “The Dogs in Beware of The Dogs slaat op de oude en invloedrijke politici en mediamagnaten die zoveel van wat we zien en doen bezitten. De mensen die niets van hun macht willen delen uit angst om geld te verliezen. In Old Man zing ik ‘Or Are you scared of what I’ll do?’omdat ik denk dat de verhoudingen wat veranderd zijn de laatste jaren. Mensen worden meer verantwoordelijk gehouden voor hun acties. De afgelopen twee jaar zijn daardoor erg hectisch geweest, maar de uitkomst ervan is goed.”
Donnelly’s teksten zijn overduidelijk feministisch en vaak gericht tegen boze witte mannen. Het is hierdoor een aparte ervaring om als – oké, niet zo’n boze – witte man naar de muziek van Stella Donnelly te luisteren. Ondanks dat je haar perspectieven en problemen heel graag wil begrijpen, lukt het je toch nooit om volledig in haar schoenen te staan, op een zelfde manier als dat bijvoorbeeld bij het luisteren van hiphop ook het geval is.
Als ik dit aan haar toegeef, reageert ze: “Ik begrijp precies wat je bedoelt, omdat ik als witte vrouw in Australië precies dezelfde ervaring heb dat ik nooit volledig kan begrijpen wat inheemse Australiërs doormaken en waar zij over zingen. Ik kan ernaar luisteren en mijn best doen, maar ik zal nooit hun leven leiden. Als ik me in zo’n situatie bevind is luisteren het beste wat ik kan doen. En als ik hoor dat iemand die ik ken iets racistisch zegt, al is het maar een ‘onschuldig grapje’, dan kom ik in actie en vraag waarom ze zoiets zeggen. Ik wil niet zeggen: ‘Hey, het is fout wat je daar zegt’, ik laat ze er liever zelf even over nadenken.”
“Ik hoop dat dit ook de manier is waarop witte mannen die opgegroeid zijn zonder de onderdrukking waar vrouwen mee moeten leven, omgaan met deze situaties. Ik ben er heel blij mee als ik zie dat dat gebeurt. Ik zie ze als medestanders. Bijvoorbeeld mijn vader, hij is een vijftig jaar oude man die opkomt voor dit soort zaken. Soms denk ik dat het meer verschil maakt als hij dat doet dan wanneer ik het doe. Omdat mannen het soms van een andere man moeten horen om zoiets te kunnen inzien.”
“Ik hoop ook dat mijn muziek niet alleen terechtkomt bij de mensen die het met mij eens zijn. Ik wil graag mensen uitdagen met mijn teksten. Ik ben blij als er mensen naar me toekomen en vragen waarom ik bepaalde dingen zing, zodat ik het kan uitleggen. Natuurlijk leer ik ook constant bij. Ik zal nooit claimen dat ik alles weet van feminisme of iets dergelijks.”
Als je met een artieste praat over feminisme, is de huidige discussie over de man-vrouwverhouding op festivals natuurlijk niet te vermijden. Donnelly staat hier genuanceerd in: “Ik vind 50/50 wel erg specifiek. Ik denk dat we flexibeler zouden moeten zijn dan dat. 40/60 zou bijvoorbeeld best goed zijn op dit moment. Het gaat er vooral om hoe er over nagedacht wordt. We moeten beseffen in wat voor wereld we leven. Hoewel meiden op school net zoveel gitaar spelen als jongens, hebben meiden blijkbaar het gevoel dat ze ermee moeten stoppen zodra ze ouder worden, terwijl jongens doorgaan. Er moet dus gekeken worden naar onderwijs.”
“Don’t get mad about it, just get up there and prove yourself.”
“Toch hebben festivals natuurlijk ook een grote invloed. Toen ik als jong meisje naar een festival ging, zag ik maar weinig vrouwen spelen, terwijl ik wel op zoek was naar een rolmodel. You can’t be what you can’t see. Toen ik wel vrouwen gitaar zag spelen, motiveerde dat me om door te gaan. Dit onderwerp is heel belangrijk als we onze muziekindustrie divers willen houden. We moeten nu de basis daarvoor leggen. Ik vind het ook erg belangrijk dat er in Australië minder witte line-ups komen. We hebben zo’n diverse en historische muziekscene in Australië, daar moeten we meer van zien.”
Met eventuele quota ligt positieve discriminatie op de loer. Hier maakt Donnelly zich niet zo druk om. “Ja, ik ben denk ik wel eens geboekt omdat ik een vrouw ben, maar ik maak er dan gewoon het beste van. Misschien hebben ze mij geboekt omdat ik een vrouw ben, maar zelfs als ze je om die reden geboekt hebben, moet je zorgen dat ze je terug willen om een andere reden. Don’t get mad about it, just get up there and prove yourself.”