Album Review

REVIEW: Fuzz – Fuzz


17 december 2013

Fuzz Portrait1

Foto’s: Crump Trevor

 

Ineens is daar in januari 2013 een nieuw bandje met een wel heel erg lekker verfrissend en tegelijkertijd ouderwets geluid. FUZZ. De band probeert nog wat geheimzinnig te doen over de desbetreffende bandleden, maar het is al snel duidelijk: Ty Segall en Charles Moothart hebben wéér een nieuwe band opgericht, het moet niet veel gekker worden met die gasten! Dit keer met Segall op drums, Moothart in zijn eentje op gitaar en Roland Cosio op bas. (Een interview met de band lees je in ons nieuwe magazine!)

 

Een power-trio waar je je vingers bij aflikt en die precies doet wat een power-trio zou moeten doen. Zo’n band waar je een ongekende adrenaline-kick van krijgt, waarvan je hun naam in grote letters achterop je leren jas wilt naaien, je haar laat groeien, je wilt stoppen met je baan, tattoos wilt laten zetten en drugs gaat gebruiken in een of andere vieze underground-scene. Héérlijk.

 

 

Aan obesitas lijdende gitaarriffs
Het in ieder geval direct duidelijk waar het over gaat bij de heren. Namelijk: moddervette, aan obesitas lijdende gitaarriffs en buitengewoon brute drumpartijen waarvan je spontaan op drumles wilt. Luisteren naar deze plaat en ook maar iets anders doen dan luchtdrummen en compleet in trance raken van de muziek is dan ook eigenlijk niet mogelijk (ik heb deze recensie ook niet kunnen schrijven met de plaat op. Niet te doen).

 

Moothart, eerder o.a. de sound-architect van ‘Slaughterhouse’ (Ty Segall Band, 2012), is nu de enige gitarist en laat vanaf opener Earthen Gate direct horen wat voor onbetwiste riffmeister hij is. Als geheel laat de band ook gelijk horen wat de sfeer is, ze beuken er allemaal op los alsof ze op pad zijn om iemand hardhandig aan het vermoorden. De verrukkelijk analoge opnames klinken dan ook griezelig rauw, beestachtig hard en verschrikkelijk genadeloos. Het album zit vol barbaarse en buitensporige spierballenrock, wat Sleigh Ride als geen ander nummer demonstreert. De freaky en psychopathisch klinkende zang van Segall gaan heerlijk samen met zijn bevreemdende teksten over isolatie en houses of steel. De drums zijn losjes, maar ook duivels strak, razend en vooral bliksems lekker.

 

 

There’s more
En hoewel het lijkt alsof er alleen maar geramd wordt de hele tijd, pakt de band op de juiste momenten haar rust. Het duidelijkst op het derde nummer What’s In My Head wat, naast één van de hoogtepunten van het album, ook een heerlijke brug tussen al het muzikale geweld is. De rest van de plaat zijn er weinig van dit soort ‘tussennummers’, maar pikt de band meer momenten uit. Zoals het felle Hazemaze, dat in het midden stilvalt om vervolgens op te bouwen naar een compleet ander mid-tempo einde van het nummer. Op Loose Sutures neemt Segall zelfs  geheel een stapje terug met al zijn drumfills en blijft alleen Cosio over. Dan zit je inmiddels al in de slipstream van het einde van de plaat met het kort en krachtige Preacher, dat opgevolgd wordt door een verrassing in Raise, waar Moothart naar voren stapt en sterk de eerst zangpartijen overneemt en Segall tweede stem neemt (misschien wel de beste tweede zanglijn van het jaar). Afsluiter One vat alles samen en laat je nog zes minuten lang genieten van al de power dat dit trio te bieden heeft. En na de laatste klap weet je het meteen: er nog veel meer materiaal in deze band voor de toekomst.

 

 

 

It’s all about the music
Het is wat het is: drie gasten die hoorbaar de tijd van hun leven hebben en ervan genieten om heerlijk met elkaar te freaken en vrij zijn om te doen wat de fuck ze dan ook maar willen doen. It’s all about the music, man.

 

 

 

 

 

 

Fuzz8

 

 

Ty Segall1

 

 

Fuzz5

 

 

Fuzz7