Naar de milieustraat met Marten de Paepe: “De plaat heb ik een paar keer naar de stort gebracht”
14 februari 2020
Schoon schip maken en met een opgeruimd gevoel en gemoed opnieuw beginnen. Dat deed Marten de Paepe de afgelopen jaren. Het vertrouwde ging overboord, de grote schoonmaak volgde. In het kielzog van gestrande relaties wierp hij ook nog eens de liedjes in het vertrouwde Engels van zich af. Alles moest naar de stort. Daarna vond hij zijn heil in de eigen taal. Met als doel om met de billen bloot te gaan en tot de kern te komen.
Al in 2011 – ten tijde van zijn plaat Boskoop – speelde De Paepe met de gedachte om de overstap naar het Nederlands te maken. Toch verscheen er tussendoor in 2013 nog het Engelstalige album Wait Another Year. Daarna bleef het ruim zes jaar stil. Tot nu. “Ik had een behoefte om tot de kern te komen. Als ik alle vormen en dingen eromheen weghaal: wat blijft er dan over? In het Engels heb je de neiging te blijven hangen in epigonisme. In het Nederlands heb ik veel meer taalgevoel. Dan moet je wel zorgen dat al die onderdelen kloppen. De melodie, je stem, gitaarspel, de tekst. Elk woord dat ik zing, daar heb ik iets mee te vertellen.”
Schone lei
“Het album gaat over meerdere dingen, maar vooral ook over de opkomst en ondergang van twee liefdesrelaties. Ik heb vier jaar samengewoond in Utrecht. Nadat die relaties uitgingen kwam ik een leuk nieuw iemand tegen en stortte ik mij daar vol overgave in. Veel liedjes gaan over die nieuwe relatie in Utrecht. Die had een verloop van iets van twee tot drie jaar, met op een gegeven moment ook weer een neergang. Die opkomst en ondergang omschrijf ik, maar het is breder dan dat. In een ander interview zei ik dat de plaat een loflied is op het menselijk vermogen om opnieuw te beginnen.”
Met dat opschonen, ruimen en opnieuw beginnen, kwam De Paepe als vanzelf tot een pakkende plaattitel. Het rauwe plaatje van de vuilstort. De plek waar het leven van afgedankte spullen eindigt, daar waar het opgeruimde gevoel begint. “Alles Naar de Stort vond ik catchy, het spreekt tot de verbeelding. Ik heb een haat-liefdeverhouding met singer-songwriters. Aan de ene kant houd ik ervan, aan de andere kant is het soms wat zoetsappig, weeïg en oversensitief. Alles Naar de Stort gaat daar lekker tegenin. Ik bedoel het als iets positiefs. Al het overbodige weggooien, beginnen met een schone lei en een opgeruimd gevoel. In de opkomst en neergang van een relatie is dat vaak een ding. Veel dingen die je samen hebt opgebouwd, gedeelde herinneringen. Als je die allemaal wegmietert, dan vallen er dingen af en ben je in staat je in iets nieuws te storten.”
“Alles Naar de Stort klinkt in mijn beleving ook kaler dan de vorige plaat. De stem staat meer centraal. Het is de eerste plaat die ik heb gemaakt die ik graag luister. Het heeft een Spartaanse aanpak, met ruimte voor de luisteraar om zijn eigen plek te vinden. Soms kan een singer-songwriterplaat erg gezwollen en pathetisch zijn. Door minder hard te zingen, minder duidelijk die emotie naar voren te laten komen trek je de luisteraar meer naar je toe. Ik heb het idee dat ik het heel erg gestript breng, zonder pathos. Het teveel dichtsmeren met een particuliere emotie, dat wilde ik niet.”
Uitgebeend
Delen van de plaat kwamen tot stand als de Utrechter op en neer treinde naar zijn werk, in Rotterdam of Amsterdam, waar hij als marketingspecialist in de kunsten werkt. Zeker in de ochtenden, als hij scherp in zijn hoofd is, kraakhelder. Zijn doel: minder is meer. En de recycling toepassen, schavend aan zijn kleinoodjes tot het echt goed genoeg was. “Ik wilde het verhaal proberen te vangen in tien woorden die een veel groter verhaal vertellen en minder kiezen voor een rationele duiding. Er zijn veel auteurs die ik bewonder, die met weinig woorden veel kunnen zeggen. Om het uit te beelden, niet letterlijk te verwoorden. Ik heb ook veel herschreven. Zo van: ik zeg het nu in twintig woorden, kan ik het ook in tien woorden zeggen? Het is een uitdaging om zo kernachtig mogelijk te zijn. Je raakt je voortdurend bewuster wat het is dat je wilt zeggen. De kern. Ik ben lang met de teksten bezig geweest en vaak opnieuw begonnen. De plaat heb ik ook een paar keer naar de stort gebracht, waarna ik weer opnieuw begon. Ik heb liedjes weggegooid, ze opnieuw aangekleed, soms voorzien van een nieuwe tekst. Tot ik het gevoel had dat het klopte.”
“Er staan liedjes op die ik lang geleden heb geschreven, zoals In Rots en Rijm. Dat heb ik vijf of zes jaar geleden geschreven naar aanleiding van een bundel van de Zuid-Afrikaanse dichter/zanger Gert Vlok Nel. Dat was in opdracht van Wintertuin, een literair productiehuis in Nijmegen. Ook Straattoneel is geschreven in opdracht van hen. Dat begon met een gedicht van W.F. Hermans. Die twee hadden dus al een Nederlandstalige oorsprong. De andere liedjes heb ik in eerste instantie in het Engels geschreven en er daarna een Nederlandstalige tekst bij gemaakt.”
Harmonieuze zinnen
Dan komt het gesprek op de auteurs die hij bewondert, die invloed hebben gehad op zijn manier van liedjesschrijven in het Nederlands. “Ik heb een paar jaar in Rotterdam gewerkt bij een literaire organisatie die een modern-stedelijke manier van schrijven voorstaat, recht voor zijn raap, teksten stript. Via die organisatie kwam ik met interessante dichters in aanraking. Menno Wigman is er daar eentje van. Heel erg uitgebeend en gecondenseerd werk. Ook Tommy Wieringa inspireerde mij. Hij is nu vader en heeft een verhalenbundeltje geschreven over het jonge vaderschap. Nu ben ik iets aan het lezen van Griet Op de Beeck, die schrijft erg emotioneel en behoorlijk uitvoerig. Toen dacht ik: ik pak even dat bundeltje van Wieringa en stapte ik een soort oase binnen van taal, waar elk woord telt en daardoor betekenis en smaak krijgt. Ook ben ik gek op het werk van Ingmar Heytze. Die schrijft met veel harmonie in zijn zinnen, mooi georkestreerd.”
“Nederlandstalige muziek heeft mij niet per se erg geïnspireerd, al zijn er genoeg artiesten die mooie dingen doen. Spinvis is wel iemand die ik bewonder om zijn teksten. Niet erg wollig, behoorlijk concreet. Er waren wel twee artiesten die voor deze plaat als voorbeeld dienden. Dat was Andy Shauf, met zijn platen The Bearer Of Bad News en The Party. Dat zijn twee verschrikkelijk mooie platen. Zeer uitgebalanceerd, kaal, droog. En het oeuvre van Bonnie ‘Prince’ Billy, maar in het bijzonder Master & Everyone. Een kale plaat die ik maar blijf omdraaien en die nooit gaat vervelen. Er blijft altijd ruimte. Als het mij lukt om zo’n soort plaat te maken, dat zou fantastisch zijn.”
Eigenlijk strookt wat De Paepe doet met zijn analoge fotografiehobby uitstekend met zijn muzikale werk. Hij maakt miniatuurtjes, een sublimatie van een moment. “Morgen Dekken We De Tafel, dat is een liedje waarin het erover gaat dat als je niet meer de moeite neemt om de tafel te dekken, de rek snel uit een relatie gaat. Een klein particulier voorbeeld van iets groters. Je zou ook kunnen zeggen: ‘Het is belangrijk te blijven investeren in je relatie, want blablabla…’ Maar het beeld is veel leuker. De foto’s en liedjes zijn dichtbij en tastbaar, organisch en levendig. Niet al te uitbundig, eerder verstild. Als je twintig bent heb je een enorme geldingsdrang. Ik heb het gevoel dat dat minder wordt. Door een stapje terug te nemen, niet te reageren, niks te doen bereik je meer dan dat je overal bovenop springt. Dat is deze plaat: minder hard pushen, ruimte geven aan wie ik al ben.”
Check op de website van Marten de Paepe zijn tourdata. Op 14 februari speelt hij in Theater VIER in Nijmegen.