Live

LIVE REVIEW: The Great Escape 2013


21 juli 2013

Vers ingevlogen en ingecheckt in ons hotel (met zeezicht!) laat het zonnige plaatsje Brighton zich nog volledig raden voor uw onwetende verslaggevers. Wandelend door de zeer smalle en drukke straatjes van de zuidelijke kuststad bespringen vintage winkeltjes, restaurantjes, platenzaakjes en talloze andere kleine particuliere zaakjes je van alle kanten.

Door Ricardo Jupijn & Joris Postulart

Het volle programma, met 350 artiesten, begint al vroeg op de dag om iedereen hun gewilde plekje op het festival te kunnen geven. Eén van die artiesten die we toevallig al vroeg tegen het lijf lopen is onze eigen Blaudzun, die in de kelder van de Komedia al direct een volle zaal mee weet te krijgen. De singer-songwriter heeft de nodige shows gespeeld met zijn laatste plaat ‘Heavy Flowers’ en dat is goed terug te zien. Een moeiteloos, overtuigende set weet het publiek enthousiaste te krijgen en breekt The Great Escape direct open.

Als old fashioned toeristen gaan we weer op pad door het compacte en snel overzichtelijk wordende centrum van de stad. De venues liggen over het algemeen niet ver uit elkaar, met een gemiddelde loopafstand die ergens tussen de drie en maximaal tien minuten ligt. Al is het af en toe wel een speurtocht om een zaal te vinden. Zo lijkt de Coalition op ons plattegrondje aan de weg aan het strand te liggen. Na zes keer langs de rij gebouwen aan het strand te zijn gelopen, en we inmiddels ook  een groepje hebben verzameld met meer zoekende festivalgangers, blijkt de tent zich onder de weg te bevinden aan het strand.  Na het trappetje af te zijn gedaald duiken we een bunker in die normaal gesproken waarschijnlijk als foute club wordt gebruikt. De bijzondere plek, met grote gewelven die de bovenliggende straat doen zweven op een volgepakte zaal, opent op het moment haar deuren om alle nieuwsgierigen de heren van Girls Names op te zien treden. De band komt hun laatste plaat ‘The New Life’ live vertolken. En dat lukt goed. De nummers staan als een huis, klinken strak en doen recht aan de duistere doch open sfeer van de muziek. Het is ongeveer het moment dat de biertjes voor het eerste getapt worden en dat de festivalgangers een beetje warm beginnen te lopen (en nog lekker fris en popelend is), maar hier speelt de band niet heel erg op in. Ze zitten haast in een soort bubbel ten grootte van het podium, wat wel ten goede komt aan de sterke instrumentale stukken in hun muziek en de nummers die ze heerlijk uit weten te rekken. De band is ontzettend gefocust, maar misschien wel net iets te veel van het goede.

De volgende act is een persoonlijke favoriet van ondergetekenden: Mac DeMarco. De Canadese excentriekeling brengt zijn korte, schelle maar o zo rake liedjes zoals we van hem gewend zijn: vol nonchalance en humor. Bij het jonge Engelse publiek gaat het er goed in. De hitjes van zijn laatste plaat, Ode To Viceroy en Freaking Out The Neighbourhood worden nog net iets enthousiaster ontvangen dan de rest van de set. Als hij zijn optreden afsluit van een brute verkrachting van The Beatles’ Blackbird is het compleet. Mac DeMarco toont zich als geboren en inmiddels ervaren performer.

 

Feathers uit de Verenigde Staten is een synthpopbandje, naar eigen zeggen de allereerste ‘all-female’. Dat de drummer een baard heeft waren ze blijkbaar even vergeten, maar de vier charmante dames weten wel indruk te maken. Hoewel ze er wat verlegen bij staan, is de muziek spannend en bedwelmend. Een knap optreden van de vier mooie nerd-dames, verkleed als hippe meiden. En een drummer.

Het is in ieder geval één van de meeste opvallende bandnamen dit festival: Charlie Boyer & The Voyeurs. We zien de lange frontman over zijn microfoon gebogen staan hangen in, wat later onze ‘stamvenue’ bleek, The Haunt. Bij de Londense ‘glamorous rock ’n roll’ makende band valt vooral het geluid bij deze show van begin tot eind op. En dan niet zozeer de sound maar eerder het volume daarvan. De muziek van de band is dynamisch, vloeit en wiegt, maar komt hier telkens vooral als één grote, stenen muur op je afzetten. Met een beetje muzikale voorkennis van Charlie’s muziek blijven de nummers gelukkig nog wel overeind en komt de soepele en beweeglijke muziek wel lekker over, maar als Charlie Boyer-leek is het niet gek als je het idee hebt dat de band een soort rock ’n roll-shoegaze aan het maken is.

De Belgische band Balthazar gaat al eventjes mee, wat ze in Brighton ook bewijzen. Ze moeten alles nog opbouwen als het café als stampvol zit, wat de nodige irritaties van de roadies opwekt. Als ze eenmaal begonnen zijn, en ze als tweede track Fifteen Floors inzetten, zit de sfeer er goed in. Hoofdjes knikken tevreden mee en hier en daar wordt er meegezongen. Balthazar bewijst zich als een ingespeelde band, met knappe vierstemmige zang, veel dynamiek en een originele ritmesectie. Ook de nieuwe, minder bekende tracks zijn vaak adembenemend. Een prachtshow, hoewel ze, gezien hun chagrijnige gezichten, daar zelf anders over zullen denken.

Op een of andere manier is het geluid wel eens vaker een dingetje tijdens The Great Escape, zo ook tijdens Blue Hawaii in het auditorium van het Brighthelm Centre waarbij er meer is te voelen dan dat er echt muziek te horen is. De geraffineerde electro-pop van het duo uit Montreal mist hierdoor het grootste gedeelte van haar dynamiek en melodie, waardoor de muziek totaal niet uit de verf kan komen. Af en toe komt er een toffe melodie door, maar over het algemeen hebben we te weinig kunnen maken om er echt iets zinnigs over te zeggen. En daar bovenop is er kennelijk ook geen lichtman aanwezig, waardoor DJ Alex’ Agor’ Cowan en zangeres Raphaelle Standell-Preston redelijk wegvallen op het podium van deze grote hal. Er zat vast meer in, maar het kwam er niet helemaal uit voor Blue Hawaii.

Phosphorescent speelt laat, maar weet een grote zaal in bedwelming te brengen. De folky songs hebben soms heftige uitbarstingen die we vooral kennen van postrockbands als Explosions In The Sky, maar over het algemeen neigt de band meer richting Bruce Springsteen, met hier en daar een uitstapje naar de country. Mooie sound, mooie liedjes en mooie samenzang. Prima band om de donderdag mee af te sluiten dus.

 

VRIJDAG 17 MEI
De vrijdag beginnen we rustig met een Engels ontbijt, de benodigde hoeveelheden koffie, ijskoude cola’s en wat conferenties over blogs en DIY in het muzikale landschap. Leuk leuk, maar het muziekprogramma begint tegelijkertijd weer tot leven te komen en er staat genoeg op het programma vandaag. We beginnen de middag met de Canadese band Cousins in de kroeg The Blind Tiger. Het blijkt ook een heerlijke band te zijn om zo’n tweede dag mee te beginnen. Even lekker de motor aanslingeren met een potje lo-fi garage die wordt gebracht door een goedlachse dame en heer, die alles doen met een gitaar, een drumstel en zang. Die niet te moeilijk doen en een sterke set met goede nummers neerzetten. De band heeft een album ‘The Palm At The End Of The Mind’ uitgebracht vorig jaar, maar heeft recent ook een nieuwe opgenomen, die richting het einde van dit jaar zou moeten verschijnen. En dat belooft, luisterend naar de heerlijke slacky groove die ze mixen met pakkende melodieën, gekke intervallen en een lo-fi sound, erg veel goeds. De plannen van de band zijn om dit najaar nog eens naar Nederland te komen; wij houden je op de hoogte.

Rond een uurtje of vier in de middag is er elke dag een pauze in het programma tot ongeveer zeven uur, om wat bij te komen van het middagprogramma, wat te eten en uiteraard om losse feestjes te bezoeken die overal rondom het officiële programma heen worden gepland. Zo ook het feestje dat door het Londense label Heavenly Recordings (o.a. Toy, Temples, Sea Of Bees en Stealing Sheep), dat onderdeel is van The Alternative Escape wordt gegeven op de binnenplaats van een aantal bewoners. Met daarop onder meer The Wytches (daarover later nog veel meer), Splashh, Temples en Charlie Boyer & The Voyeurs. Iemand heeft zo te zien zijn garage voor deze middag opgeruimd en de luiken omhoog gedraaid zodat de bands, tussen de haaks op elkaar staande huizen en de hoge schuttingen in, een bijzonder intieme setting spelen. Er kunnen hier ongeveer honderd bezoekers staan, waardoor het supercompact en kleinschalig blijft. Een band die wij bijzonder hoog hebben zitten en interviewden in issue #03 is het Londense Temples. De flamboyante kleding van de jonge muzikanten maakt hun psychedelische sixtiesrock vanmiddag helemaal af. Deze band heeft het allemaal: onweerstaanbaar goede nummers, de looks, de sound, de attitude, ach, noem het en ze hebben het. Het is alleen nog wachten op die debuutplaat, maar daar wordt druk aan gewerkt vertelt de krullerige zanger bij navraag.

Het brutale Velcro Hooks lijkt al een aardige hype te hebben gecreëerd in hun thuisland, getuige de grote groep jonge fans. De liedjes van de jongelingen zitten vol goede refreinen, welke ze verpakken in een rauw, energiek pakketje rock ‘n’ roll. Repetitieve baslijnen, dissonante gitaarpartijen en opgefokte drums. Velcro Hooks klinkt als een aan-lager-wal-geraakt Kensington, dat besloten heeft voortaan alleen nog maar vervreemdende punktracks te schrijven en coke te snuiven. Een interessante live-band, veel beter dan op plaat. Alles gaat los, alles mag kapot. De bandleden spelen alsof hun leven ervan afhangt, wat het gebrek aan schoonheid in de liedjes prima compenseert.  Prima band voor de punkkids onder de twintig, de meer ervaren luisteraar zal gezien het puberale randje eerder afhaken.

Maar dan, ergens rond 21.15 in The Haunt , tikt een band vier keer af die het hele weekend op zijn kop zou gooien: The Wytches. Het is gelijk raak, de drie jonge honden spelen alsof er een bijl naar beneden komt zetten als ze maar twee seconden niet honderd procent geven. De band speelt vanavond in thuiswedstrijd en is in absolute topvorm. Vooral de bizarre muzikale staaljes van zanger en gitarist Kristian Bell zijn een genot om naar te kijken en luisteren. De frontman is een haast bizarre blend van Jack White, Alex Turner en Kurt Cobain. Het is haast verbluffend welke energie, riffs en sounds hij uit zijn gitaar en strot weet te krijgen. Een mega-talent in wording. Na een goede 25 – 30 minuten verlieten we met gigantisch goede ‘slap in the face’ weer het gebouw. Wauw.

 

Drenge, bestaande uit de Britse broertjes Eoin en Rory, weet vanaf minuut één te overtuigen. De jonge drummer is de blikvanger voor de enthousiaste dames, terwijl de oudere gitarist/zanger als een soort Ian Curtis met zijn ogen dicht en gitaar om zijn nek het talentje is. De minimale bezetting lijkt een steeds meer voorkomend, in navolging van het succes van Japandroids. Het Canadese Cousins, ook gezien op The Great Escape, is daar ook een mooi voorbeeld van. Drenge onderscheidt zich door de focus te leggen op blues en stoner, gegoten in een rock-‘n’-rock-meeknik-mal. De oudste van het duo moet nog twintig worden, maar de broers breken de complete tent af. Een duo om in de gaten te houden.

Deze editie is Mikal Cronin uiteraard onze coverheld, die ook in Brighton geprogrammeerd staat en wel in het prachtige The Dome Studio Theatre. Cronin speelt energiek, overtuigend en beheerst door het intensieve toeren alles tot in de puntjes. Hij speelt zonder veel te zeggen en zet het ene liedje na het andere liedje in. De band heeft dan ook wel een bijzonder sterke setlist die afgewerkt moeten worden. Vooral van zijn nieuwe en bijzonder goed ontvangen powerpop-album ‘MCII’, nummers als Shout It Out, Weight, Change, Am I Wrong en ga zo maar door. Gruizige pop op het hoogste niveau. Cronin’s ongelooflijke hoeveelheid tourkilometers, gemengd met zijn songwriter-kwaliteiten kan het nog wel eens spannend gaan maken wie de onbetwiste west coast garage-koning wordt. Brighton heeft hij in ieder geval al veroverd.

Jeremy Earl startte Woods in 2005 als solo-project, maar acht jaar later staat er een complete band te knallen op één van de hoofdpodia van The Great Escape. De folky songs komen overtuigend over, hoewel de aandacht elk nummer wordt getrokken door de losschietende band één van de gitaristen, die tegelijkertijd z’n gitaar omhoog moet houden en spelen. Tien seconden na het intro van elk nummer schiet de band weer los en gaat er een golf van lichte medelijden door de zaal. De band raakt hierdoor niet optimaal in haar spel, maar weet toch een overtuigende set neer te zetten. Het typerende hoge stemgeluid van Earl is perfect in balans met het instrumentarium, wat ervoor zorgt dat met name de nummer van het laatste album Bend Beyond goed uit de verf komen. Ook de meer richting post-rock en psychedelic neigende intermezzi en outro’s blazen de goed gevulde zaal omver. Woods lijkt nog niet op de top van haar kunnen, maar bewijst wel over een hele rits prachtliedjes te beschikken.

ZATERDAG 18 MEI
De laatste dag van The Great Escape laat zich inmiddels al raden denk ik: dat wordt weer bandjes checken! Voor de echte die-hards beginnen de eerste bands al om twaalf uur ’s middags, gezien het programma beginnen wij even iets later en reizen we naar af naar een of andere platenbeurs die in een buurthuis wordt gehouden. Waar ineens overal platen voorbij komen die we alleen maar ‘van het internet’ kennen. Datzelfde moment wanneer je een BN’er tegen het lijf loopt op straat, die je al jaren van de krant en de teevee kent. Naja, zoiets dus. Berooid en vol tasjes struinde wij weer de heuvel af richting de zee, waar we gelijk door konden lopen naar een aangename en gratis barbecue aan het strand. Waar we in de Concorde 2 graag Jagwar Ma wilde zien, maar die bleken hun tour te hebben gecanceld. Daarvoor in de plek kwam Hungry Kids In Hungary. Daar houden we het graag bij.

Gelukkig zien we daarna een band die alles goed maakt: The Orwells. Vijf snotjochies van 18 jaar oud uit een buitenwijk van Chicago die niets vernieuwend doen, maar het wel verdomd goed doen. Deze show is de laatste van de tour en dus de ‘alles-naar-de-klote-show’, waarbij bandleden en instrumenten het allemaal niet meer op een rijtje hebben. Heeft zo zijn charmes, maar het kan wel lullig overkomen als je opkomt met de mededeling: “uh, we’re so pissed” en afgaat met: “good luck for the next band.” Maar goed, los van die momenten was het wel erg goed en vooral erg meeslepend. De hele band stort een bak energie op de zaal uit die niets minder dan ongelooflijk aanstekelijk is, waarbij zanger Mario Cuomo toch wel een hoogtepuntje is. Hij is eigenlijk de exacte match tussen Robert Plant en Roosbeef. Hij staat als een soort wild beest op het podium, met zijn lange haar en zijn gekke ogen die alle kanten opgaan, waarbij het af en toe net een soort tenniswedstrijd lijkt als hij van links naar rechts en van boven naar beneden over het podium heenvliegt. Buiten adem en vol overgave doet The Orwells eigenlijk denken aan The Strokes toen ze nog jong en ‘exciting’ waren. Absoluut één van de hoogtepunten van de zaterdag.

 

Voor de venue, Digital, staat ongeveer een rij van (niet overdreven) vijftig meter staat en daarbij onze aandacht trekt. In de tussentijd konden we nog een stukje meepakken. De nieuwe, hippe indie-sensatie ligt in het straatje van Chvrches, die overigens direct daarna staat geprogrammeerd. En daar komt het grote voordeel van een ‘delegate-bandje’ om de hoek kijken, want dan sta je in een aparte rij/helemaal geen rij en kun je snel/direct doorlopen. Eenmaal binnen is het net mogelijk om de hoek om te kijken, en belachelijk veel hippe bliepjes, een Lana Del Rey-achtig stemmetje en dikke beats te horen. Aha, electronic soul noemt ze dat zelf. Electronische soul?! Jaja… Nee, geef ons maar gewoon een lekker bandje.

White Fence. Absolute held die op zijn tour The Great Escape aandoet. Met zijn nieuwe plaat Cyclops Reap trekt hij door Europa als een stierenvechter, met zijn gitaar hoog tegen de borst die hij haast als een rode lap voor het publiek houdt. En dat is ook wel de kunst van Tim Presley, de springerige overgangen, plotselinge wendingen, over elkaar heen vallende en door elkaar lopende partijen. Eén grote rotzooi waar op een of andere manier toch een logische lijn in te horen is. Presley is het centrum van al deze psychedelische gitaarmuziek waar alles omheen draait. Hij draait soms wat rond en richt gitaar als Zeus dat met zijn drietand deed en vuurt de ene na de andere fantastische solo in het rond (gelukkig maar, want solo’s lijken steeds meer te verdwijnen de laatste tijd, ook op The Great Escape hebben we ze nauwelijks gehoord). Ja, Presley gaat lekker en laat dat aan Brighton zien. Wat een baas.

Over lekkere bandjes gesproken. Inmiddels Brighton dubbelziend van alle pints en festival moeheid, struinen we door de straten van Brighton en worden we ergens een kelder in geloodst 3

 

BANDS DIE WE NIET GEHAALD HEBBEN WEGENS ONMOGELIJKE TIJDSCHEMA’S
Little Green Cars
Swim Deep
Klaxons

SLECHTSTE BANDNAAM
The Eighties Matchbox B-line Disaster