Interview

INTERVIEW: Torre & Roos


13 mei 2013

Onlangs verscheen het tweede album van Roos en Torre: ‘De Tweede Speeldoos’. Wederom zijn de teksten tot stand gekomen in samenwerking met een groep verstandelijk gehandicapten. Maar in tegenstelling tot de vorige keer zijn Torre en Roos nu ‘live’ in gesprek gegaan met de groep. We vragen ze om over elk liedje iets te vertellen.

 

 

  1. Geen Mens Helpt Mij de Winter Door.

Torre: “Dit liedje is eigenlijk gebaseerd op gesprekken met Erik. Erik is een aparte jongen, hij wil nooit hulp van iemand. Vroeger is hij gepest, ze noemden hem kippenborst. Als je met hem praat komt hij altijd heel vrolijk over, maar hij is toch ook heel negatief over zichzelf. Dat soort uitspraken hebben we gebruikt in de tekst voor dit nummer.“

Roos: “Toch best grappig ook, want hij wil dus absoluut geen hulp, maar woont tegelijkertijd in zo’n tehuis waar hij juist heel veel geholpen wordt met alles.”

Torre: “Het muzikale idee had ik al en dat bleek heel goed aan te sluiten bij zijn gevoel. Er zitten stukken in die heel streng overkomen, dat past wel bij hem. Hij is ook heel erg gefocust op dat alles netjes moet zijn. En kuis.”

 

  1. De Zee Is Er Voor Iedereen

Roos: “We wilden hier echt een hippie-liedje van maken. En de zee is dan een tof onderwerp. Iedereen loopt daar wel eens rond. Rijk, arm, dik, dun. Iedereen heeft er wel iets mee en wil er graag zijn, en iedereen mag er ook zijn. Niemand wordt buitengesloten. In die zin is de zee een metafoor voor hoe het was voor die groep van gehandicapten. Iedereen wordt geaccepteerd. Of je nu wel of geen handicap hebt. Niemand wordt raar aangekeken. Qua tekst kwam dit nummer minder uit de groep. We hebben wel geprobeerd om er met ze over te praten, maar daar kwam niet veel uit. Dus het nummer probeert meer de vreugde daar vast te leggen. Ze luisteren daar allemaal Frans Bauer, dus het moest een beetje een makkelijk nummer zijn.”

 

  1. Discotheek

Torre: “Dit was eigenlijk een heel makkelijk liedje. Op een gegeven moment vroegen we aan de groep wat hun dromen waren, wat ze graag zouden willen bereiken. Veel mensen zeiden dat ze eigenlijk vooral wilden gaan met acteren, en buiten in de zon zitten in de zomer. Er was ook een man, John, die een hele duidelijke droom had: hij wilde graag zijn eigen discotheek. Het hele nummer is maar één zin eigenlijk: ‘Ga je mee naar mijn discotheek, ik zie misschien niet zo goed, maar ik weet dat jij er alles aan doet, dat ik de goede kant op dans.’

Roos: “Het is dus een beetje een ode aan de begeleiders daar, die de mensen helpen om “de goede kant op te dansen”. Dansen leeft heel erg in de groep, ze gaan elke week wel een keer uit dansen.”

 

 

 

  1. Nooit Verliefd

Torre: “Dit liedje gaat in de basis over de zelfde persoon als het eerste liedje, over Erik, die altijd onafhankelijk wil zijn. Erik wilde ook nooit verliefd worden. Hij noemde zichzelf aseksueel, en wilde er niets mee te maken hebben: het ziet er niet uit. Hij zou een tong naar zichzelf uitsteken als hij ooit verliefd werd.”

Roos: “Er zitten ook wat zinnetjes van andere groepsleden doorheen. We waren niet heel strikt in die zin dat alles precies per liedje moest kloppen met wat iemand gezegd had. We hebben het soms ook wat door elkaar gemixt.”

 

  1. Dansen met Jou

Torre: “We moesten echt wat met dat thema van dansen doen. Iedereen in de groep danst daar. Toen ze onze vorige CD aan de groep lieten horen sprong iedereen meteen op om te dansen, en konden ze het pas daarna gaan hebben over waar de nummers nou eigenlijk over gingen.“

Roos: “Maar dansen gaat bij hen helemaal niet om elkaar versieren of zo. Gewoon om het dansen, dat oergevoel van het willen bewegen.”

 

  1. Scheld Me Kwijt

Roos: “Ook dit liedje is weer gebaseerd op een gesprek met Erik. We hadden het over God, en of hij daarin geloofde.”

Torre: “Hij zei dat hij wel in de hemel geloofde, maar niet in de hel. Hij dacht ook dat hij zelf niet in de hemel zou komen, omdat hij een slecht mens was in zijn eigen ogen.”

Roos: “Hij stootte namelijk per ongeluk wel eens iemand aan en dat vond hij dan heel erg. Of hij het erg vond dat hij niet naar de hemel ging weet ik niet.”