INTERVIEW: The Amazing Snakeheads
20 mei 2014
Dale Barclay (zang/gitaar) en Jordon Hutchison (drums) van je nieuwe favoriete rock-‘n-roll-band The Amazing Snakeheads leven normaal gesproken alleen ’s nachts in de achterafstraatjes van Glasgow, maar deden met The Daily Indie een middagje seks, drugs en rock-‘n-roll in een zonovergoten Amsterdam om te vertellen over ‘Amphetamine Ballads’, de band zijn album dat 14 april verscheen.
Jullie worden overal genoemd als nachtbeesten. Hoe bevalt het dagleven jullie?
Jordon: “Simpel gezegd werken we overdag om ’s nachts te kunnen leven.”
Dale: “Het is vaak wat saaier. Eerlijk is eerlijk, alles is spannender in het donker. De caissière die overdag met haar opgestoken haar netjes lacht en gedag zegt, gooit haar haren ook los als de zon onder is. Je weet pas waar iemand toe in staat is als je ze in de nacht hebt meegemaakt.”
Jullie maken genoeg mee in de Glasgowse nachten om er een album mee te vullen.
Jordon: “Glasgow is dan ook echt een hele spannende stad. Er gebeurt genoeg en er zijn zoveel uiteenlopende mensen. Daarnaast is er ook voor gasten als ons genoeg mogelijkheid om te spelen.”
Dale: “Mensen denken dat Glasgow nog steeds de gewelddadige stad is die het ooit is geweest, maar dat valt echt enorm mee. Het is enorm vriendschappelijk, maar de nacht haalt de duistere kanten in iedereen naar boven. ‘Intensiteit’ is het goede woord.”
Intensiteit is ook wat we horen op jullie debuutalbum ‘Amphetamine Ballads’. Het heeft echt een absurde live-vibe. Hoe hebben jullie dat zo op de plaat gekregen?
Jordon: “Het heeft een live-vibe omdat het live is opgenomen. Veel mensen zeggen dat de plaat klinkt alsof hij in de nacht is opgenomen en dat vind ik wel tof! Het is niet zo dat we dat per se nastreefden, maar we hebben de plaat opgenomen in de omstandigheden die wij prettig vonden. Dat de vibe dan overkomt is echt een groot compliment voor ons.”
Dale: “We maken muziek omdat we het leuk vinden om als vrienden samen muziek te maken. Als we in de studio stuk voor stuk onze partij op zouden moeten nemen dan zou het wij-gevoel weg zijn.”
In veel van de nummers horen we een saxofoon, hoe kwam deze er zo bij?
Dale: “We maken graag muziek en hebben veel vrienden die ook muzikant zijn. De saxofoonspeler op onze plaat heet Andrew Pattie en hij zit in Honey And The Herbs. Hij is absoluut geweldig en we zaten gewoon eens wat te kloten met wat muziek en ineens pakte hij zijn saxofoon erbij. Het viel gewoon goed in onze muziek.”
Jordon: “Hoewel het echt een goede sax-speler is, is het niet eens het instrument van zijn eerste keuze. Hij is oorspronkelijk een gitarist.”
Maar als hij een eigen band heeft, zullen jullie dus een andere sax-speler nodig hebben?
Jordon: “Nee man, we hebben het er nog niet echt over gehad maar tot zover speelt hij mee wanneer hij kan. Anders spelen we gewoon zonder. We kunnen spelen met zijn drieën of met een filharmonisch orkest. Mij maakt het niet uit, als iedereen maar lol heeft.”
Aan zelfvertrouwen geen gebrek, of wel?
Dale: “Het is niet bedoeld als arrogantie, hoor. Begrijp mij niet verkeerd. Maar onze houding mag duidelijk zijn. We zitten in een band omdat wij het leuk vinden en kregen de kans van Domino Records om een plaat op te nemen omdat zij ons leuk vonden. Dat is geweldig, maar die lijn willen we blijven volgen. We gaan niets faken.”