Interview

Interview Komodo: “Ik heb nu dingen gemaakt waarvan ik nooit had verwacht dat ik die zou maken, dat vind ik echt vet.”


22 augustus 2018

Epop Festival 
Zaterdag 1 september

 

Komodo is zo’n band die je dit jaar ineens overal tegen het lijf loopt op toffe festivals van Noorderslag tot Grasnapolsky, Tweetakt, Sniester en Mandala. Met slechts drie tracks online, die direct via het grote Sony verschenen, is de psychedelische popband ondertussen niet meer van de Nederlandse podia af te slaan en draait het tellertje met streamingcijfers lekker door met luisteraars in heel Europa. Maar wat weten we nou precies van deze swingende band?

Precies! Wat we in ieder geval wel weten, is dat er een hoop in het vat zit voor Komodo. Want of het nou psychedelische rock-‘n-roll, woestijnrock, hiphop, rumba of Indiase raga is: gooi het op de twee kapiteins van de band af en zonder probleem draaien ze er een eigentijds popnummer van dat je niet meer uit je hoofd krijgt

Alleen ging het voor ons ook allemaal zo snel (één jaar na een eerste try-out-showtje stond de band al op Noorderslag), dat we besloten om simpelweg eens af te spreken met de band en het zelf eens van ze te horen. Van de twee masterminds achter de band – Gino Bombrini (onder meer van Skip&Die) en Tommy Ebben – spreken we in aanloop naar Epop Festival met de laatste, die je onder meer kunt herkennen van zijn werk als solo-artiest en Knalland.

Hey Tommy! Het gaat allemaal wel lekker, hè!
“Zeker, voor ons gaat het ook allemaal erg snel, hoor. Ondanks het feit dat we nog geen album uit hebben, staan we toch al op veel leuke festivals dit jaar, dat is toch wel echt tof. En dat allemaal doordat ik een keer spontaan met Gino wat muziek ging maken bij hem thuis.”

Want Gino is dus Gino Bombrini, hoe kennen jullie elkaar eigenlijk?
“Ik kende hem nog van de periode dat we allebei in Utrecht woonden en elkaar regelmatig zagen. Op een gegeven moment verhuisde hij naar Heerlen en hadden we elkaar een tijdje niet gezien. Tot we elkaar spraken en Gino mij uitnodigde om weer eens een keertje te hangen en wat muziek te maken in zijn studio. Die avond schreven we wat en daar kwam direct Bengali Crown uit. ‘Dit is wel interessant’, dachten we meteen!”

 

Hoe pakten jullie het vanaf daar op?

“We waren nieuwsgierig of er nog meer zou komen en spraken nog een keertje af. Daar kwam meteen weer een nummer uit. Nou, nog een keer afgesproken en toen hadden we wéér een nummer. Toen dachten we: ‘weet je, we moeten maar gewoon een bandje gaan beginnen.’ Die eerste demo’s hebben we vervolgens rondgestuurd naar wat mensen die we kenden en daar kwamen meteen goede reacties op.”

We kennen je niet per se van dit soort muziek. Zat dit kennelijk altijd al ergens in je muzikale DNA?
“Ik heb natuurlijk het meeste onder mijn eigen naam gedaan als singer-songwriter, maar ik kom oorspronkelijk meer uit de bandjeshoek, uit de rock-‘n-roll. Tijdens mijn studententijd heb ik in allerlei bandjes gezeten en dat was het allemaal steeds net niet, waardoor ik dacht: ‘fuck it, ik ga wel zelf muziek maken’. Dus ik had de hoop al een beetje opgegeven om ooit nog in een rock-‘n-roll-band te zitten en dan komt dit ineens op je pad!”

Hoe ontstaan die Komodo-liedjes als jullie samen gaan zitten?
“We beginnen eigenlijk altijd met een drumbeat. Daar komt dan een baslijntje bij, wat gitaar, zanglijnen en hebben we vrij vlot een nummer in de steigers staan. Vanuit daar gaan we het verder inkleuren komt het verassings-ingrediënt uit de kast. Gino luistert namelijk ontzettend veel niet-westerse muziek en heeft in veel landen getourd met Skip&Die. En overal waar hij kwam nam hij inheemse instrumenten mee, dus zijn studio hangt daar helemaal vol mee. Als een nummer nog iets nodig heeft, kijken we even rond, pakken we er een van die instrumenten bij en kijken we wat het doet. Daardoor krijgen veel nummers net even een exotisch tintje.”

 

“Het is echt nog steeds Gino en ik. Die workflow die wij samen hebben is uniek, ik heb dat ook nog nooit gehad met iemand.

 

En niet alleen daar, dat zie je bijvoorbeeld ook terug in jullie kleren en het artwork. In hoeverre is dat conceptueel ingestoken?
“Nou ja, dat valt wel mee. Het komt allemaal heel natuurlijk samen, dat vind ik er ook zo leuk aan. Bijvoorbeeld het artwork, we zaten een keer samen om te bedenken wat tof zou zijn. Tot ik op een gegeven moment met mijn armen over elkaar zat, naar beneden keek en dacht: ‘oja, dat kan ook! Laten we het gewoon door de gast maken die mijn tattoos heeft gezet!’ Zo gaat dat praktisch met alles, het zijn meer stukjes die op hun plaats vallen.”

Jij en Gino zijn met zijn tweetjes begonnen met het schrijven van de muziek. Nu zijn jullie inmiddels met zijn vijven en vaak zie je dan het schrijfproces meer een groepsproces wordt. Is dat bij jullie ook zo?
“Nee, het is echt nog steeds Gino en ik. Die workflow die wij samen hebben is uniek, ik heb dat ook nog nooit gehad met iemand. Het gaat allemaal zo snel en zo soepel. Het is niet zo dat we precies van dezelfde dingen houden, maar waar onze smaken overlappen, op dat punt hebben we blijkbaar een soort sweet spot waar er mooie dingen ontstaan. We halen iets bij elkaar naar boven. Het is voor de eerste keer dat ik ook sneller schrijf met iemand dan in mijn eentje, dat is wel bijzonder.”

Foto: Nick Helderman

 

Het blijft een beetje een k*twoord: maar ‘wereldmuziek’ doet het hartstikke goed op het moment. Wat trekt jou aan in die invloeden?
“Ten eerste denk ik niet dat wij echt wereldmuziek maken, het is meer popmuziek en die invloeden zijn bij ons een ingrediënt, een snufje. Maar dat geeft het denk ik wel een fris en onverwacht smaakje. En dat trekt mij aan in onze muziek, het is iets wat je niet vaak hoort. En nu lijkt dat inderdaad ineens populair te zijn, maar goed, ja, dat is niet waarom wij het maken.”

“Het is net als met onze opnames. Toen we drie liedjes op hadden genomen vonden we het allebei erg jaren zestig klinken. Dan denk je niet per se aan een soort ‘frisheid’ of hoe je dat ook wilt noemen. Maar dat is wel waar wij van houden, dus hebben we het lekker laten klinken alsof het in 1968 is opgenomen. En dan krijg je achteraf ineens te horen dat het juist ‘zo lekker fris’ klinkt (lachend). Maar goed, als je dan de hedendaagse rock op de radio hoort of waar dan ook, dan snap je ineens waar dat misschien vandaan komt.”

 

Jullie hebben direct Sony Music achter je staan als label. Wat merk je daar allemaal van?
“Voor ons zijn het een paar dingen die daar erg fijn aan zijn: zo is het goed dat er iemand achter onze broek aanzit met wat er allemaal moet gebeuren en wanneer. Daarnaast geven ze ons feedback op ons werk, daar hoeven we niet per se iets mee te doen, maar het zijn altijd tips waar wij echt veel aan hebben.”

Voor de komende tijd: wat zijn de plannen?
“Onze debuutplaat is af en die ligt nu bij de drukker, dus daar zijn we naartoe aan het werken. En naast Nederland zijn we best druk bezig met het buitenland, dat is iets waar we vanaf het begin mee bezig zijn. We hebben nu bijvoorbeeld een boeker in België, we zijn met dingen in Duitsland bezig, in oktober hebben we een weekje tour staan in Zwitserland en in december staan we op Les Transmusicales in Rennes, een showcasefestival in Frankrijk.”

En als laatste: wat vind je nou eigenlijk het allerleukst aan Komodo?
“Dat is zeker de connectie met Gino. Dat we elkaar op deze manier gevonden hebben en samen op zo’n fijne manier muziek kunnen maken. Ik heb nu dingen gemaakt waarvan ik nooit had verwacht dat ik die zou maken, dat vind ik echt vet.”


 

WEBSITE EPOP FESTIVAL | FACEBOOK-EVENT | EPOP IS GRATIS TOEGANKELIJK


 

Volg Komodo hier op Facebook, op Instagram en live kun je de band ook zien tijdens Cultura Nova (31 augustus), Misty Fields (1 september) en Nacht van de Kaap (8 september).