Interview

INTERVIEW: Husky


1 december 2012

Binnen een jaar van je schuur, die dienst doet als oefenhok en studio, naar vijf avonden shows op SXSW in Austin, Texas. Het overkwam Husky uit Melbourne. Niet het eerste Australische bandje dat indruk wist te maken de afgelopen jaren, wel de eerste die een contract bij Sub Pop (Fleet Foxes, The Shins, The White Stripes) in de wacht sleepte. En nu gaat Europa ook overstag voor de melodieuze neo-folk van de Aussies. Tijd om eens met frontman Husky Gawenda te gaan praten.

Gawenda is zo’n typische, alles-relativerende Australiër. En dat is maar goed ook, aangezien de achtbaanrit die de band achter de rug heeft voorlopig nog niet ten einde lijkt te zijn: “Het leven dat je hebt opgebouwd staat ineens compleet op zijn kop. Uiteraard zijn er de ongemakkelijke aspecten van veel touren. Je mist je vriendin, vrienden, familie. Maar het rondreizen en veel spelen is een droom van elke muzikant. We hebben veel lol met elkaar.” Het soort lol dat bands hebben, zeg maar? “Nou… Ik heb net een boek gelezen, ‘Hammer Of The Gods’, de biografie van Led Zeppelin. Ik kan je verzekeren dat zij een stuk meer rock ‘n roll waren dan wij ooit zullen zijn!”

Huksy nam in 2010 het debuutalbum ‘Forever So’ helemaal zelf op. Ook boekingen en management regelde de band zelf: “Dat werkte goed voor ons. We wilden ons niet hoeven haasten. Het album was al lang en breed klaar toen het balletje ging rollen.” Dat balletje is de single ‘History’s Door’. De band stuurt het nummer naar Unearthed, de bandjescompetitie van radiostation Triple J (ongeveer de StuBru van Down Under). Het levert de nodige airplay en een tour met Gotye en Noah And The Whale op. En dan hangt begin dit jaar Sub Pop uit Seattle aan de lijn en wordt Husky ingelijfd bij het legendarische indie-label.

Kleiner wordende wereld
Dat moet lastig zijn voor een band die voorheen alle touwtjes zelf in handen had: “Het is vooral raar. Muziek maken is voor mij een erg persoonlijk en afgezonderd iets. Toen ik opgroeide schreef ik muziek in mijn slaapkamer en hoefde ik aan niemand verantwoording af te leggen. Dat wordt nu in een wereld geplaatst van mensen waarvoor muziek deels business is. Ik probeer er niet teveel over na te denken.” Het tekenen met Sub Pop was nieuws in Australië: Husky was de eerste Australische band ooit op dat label. Dat verbaasde Gawenda: “Het is bijna neerbuigend, ha ha. Alsof het onvoorstelbaar was. Er zit barstensveel talent in Australië, maar het was door de afstand altijd moeilijk om ergens anders door te breken. De wereld wordt op vele manieren kleiner, dus dat verandert gelukkig.”

Met een vader als schrijver en een moeder als literatuurdocent, is het niet verwondelijk dat Gawenda’s teksten een poëtische inslag hebben: “Zo lang als ik me kan herinneren fascineert poëzie mij. Ik beschouw artiesten als Bob Dylan en Leonard Cohen naast songschrijvers ook als poëten. Zijn er bekende Nederlandstalige dichters? Nijhoff en Elsschot? Nee, die heb ik niet gelezen.” Gawenda praat niet graag over de betekenis van zijn songs: “Kunst moet open zijn voor interpretatie. Maar het verlaten, van mensen of een bepaalde tijd in je leven, is zeker een thema. Ik ben geen pessimist, hoogtens melancholiek. Er is ook hoop. Het zit in de aard van het leven dat je zaken achter je laat, iedereen dealt daarmee. Daar gaan de songs vaak over.”

Een andere wereld
Ook de muzikale inspiratie komt van de eerder genoemde namen, maar Gawenda wilde niet intentioneel een folkplaat maken: “Eigenlijk had ik geen specifiek doel in mijn hoofd. Al heel vroeg in mijn leven luisterde ik naar vinyl van mijn ouders en die platen brachten me naar een andere wereld. Dat gevoel wil ik zelf ook overbrengen. Dat mensen me nu vertellen dat ‘Forever So’ ze raakt, betekent heel veel voor me.” Hoewel de band de naam van de frontman draagt, is Husky wel degelijk een echte band, verzekert de zanger: “Ik begin veel songs die vervolgens naar de band gaan, maar wat er tussen dat punt en het eindresultaat gebeurt, is cruciaal. Er is veel samenwerking.” Dat de overige bandleden hun mannetje staan, bewijzen ze later die avond bij hun optreden in Rotown. Behalve allemaal multi-instrumentalist, blijken ook toetsenist Gideon Preiss en bassist Evan Tweedie over bijzonder goede stemmen te beschikken als ze solo zingen in Leonard Cohen-cover ‘Lover Lover Lover’.

Meditatie tegen commercie
Zoals gezegd lijkt de achtbaanrit van Husky nog niet ten einde: “Volgende maanden touren we in Europa en de VS, dan Australië en dan weer de VS. Tegen de jaarwisseling kunnen we een tijd naar huis om op te gaan nemen. Ik werk al aan nieuwe nummers, hopelijk kunnen we dan aan de nieuwe plaat beginnen.” Dat dit anders gaat worden dan het debuutalbum beseft hij zich maar al te goed: “Behalve de mensen met wie we werken en die iets verwachten, zijn er ook alle mensen die de eerste plaat hebben gehoord. Ik voel wel druk, ja. Maar als je iets wilt creëren, moet je je alleen dáár op richten. Ik ben een purist als het daarop aankomt. Als je stresst over verwachtingen, commercieel succes of je bankrekening, kan je geen goede dingen maken, geloof ik. Misschien moet ik leren mediteren, ha ha!”