Interview

INTERVIEW: Happyness


20 februari 2015

Bezoekers van London Calling maakten vorig jaar al kennis met de prettige lo-fi janglepop van Happyness. De band vormde eind 2013 in Londen. Een jaar ramvol liveshows later is de inkt die het trio op het contract met Moshi Moshi Records zette net droog en is debuutplaat ‘Weird Little Birthday’ ook in Nederland uit. Tijd dus, vonden we, om eens nader kennis te maken met Benji Compston (gitaar, zang) , Jonny Allan (bass, zang) en Ash Cooper (drums).

Eén van de 110 optredens die Happyness (bewust verkeerd gespeld omdat er een Finse hardrockband is die Happiness heet, maar geen referentie naar de Will Smith-film) in 2014 deed, vond plaats op het BBC Introducing-podium op Reading Festival. De band werd aangekondigd door een stagehost die zijn enthousiasme voor het Londense drietal niet onder stoelen of banken stak: ‘I say HA! You say PENIS! HA! PENIS!’. En wanneer The Daily Indie de band vraagt naar het hoogtepunt van een jaar touren, noemt de band bloedserieus de catering van Eurosonic: “We houden van jullie ham en kaas. En we kregen de grootste banaan die we ooit hebben gezien. Dat was waarschijnlijk het hoogtepunt, ja. Wij zijn moeilijk tevreden te stellen.”

Ook in de nummers op debuutalbum ‘Weird Little Birthday’ komt Happyness op het eerste gehoor soms nogal absurd uit de hoek. Zo gaat Refrigerate Her over het opsluiten van je geliefde in de koelkast, Baby, Jesus (Jelly Boy) over een jongetje dat jaloers is op Jezus en Leave The Party over een bezoeker van een verjaardagsfeest die iedereen vermoord en vervolgens naar huis gaat. Scherpe en absurde, nogal morbide observaties, tekenend voor onze generatie: niets tekort komen, maar daardoor juist de leegheid van het bestaan inzien. Samen met de jangly gitaarloopjes en lo-fi grunge-uitspattingen – als een soort Real Estate meets Yuck – geven ze de muziek van Happyness de melancholieke feel van een zonnige, zompige zomermiddag in een ietwat burgerlijke, willekeurige Amerikaanse middle-class suburb.

“Ik denk dat we inderdaad muziek voor onze generatie maken, ja,” beaamt Compston. “We proberen in onze teksten de zaken enigszins licht op te vatten, maar het is ook wel weer belangrijk wat we te zeggen hebben, snap je? We houden van melancholiek, maar we zijn niet boos of depressief. We proberen ook niet te pushy te zijn. Er is niks erger dan prekerige muziek.” Klopt het dat de verhalende songs van Happyness starten als filmscripts? “Soort van, haha. We houden van films en verzinnen de hele tijd rare scènes. We hebben op onze telefoons heel veel opnames van onszelf waarin we heel snel korte, absurde ideeën voor films opsommen. Of just randomly saying weird stuff. We gooien die kleine ideetjes bij elkaar op een hoop en zo wordt het een song. Een groot deel van onze teksten komt voort uit dingen die de één zegt en de ander verkeerd opvat of woorden die we verkeerd verstaan en dan expres zo laten.”

Hoewel het optreden van Happyness op Eurosonic pas de derde op het Europese platteland is – waarvan dus twee in Nederland – rolt het balletje in de UK en zelfs de VS al aanmerkelijk harder. Toch weigert het trio dat – net als alles wat ze doen, maken en zingen eigenlijk – al te serieus te nemen: “We schreven al nummers voordat we onszelf echt een band vonden,” vertelt Allan. “Toen we ineens veel begonnen op te treden, groeide pas het idee dat we een band waren. Begrijp me niet verkeerd, we zijn echt wel ambitieus, maar proberen het gewoon een beetje lichtzinnig te houden. We geven een hoop om de muziek die we maken, de mensen die naar ons komen kijken en de plekken waar we mogen spelen. Maar we zijn ons pijnlijk bewust van hoe snel het ook weer in elkaar kan sodemieteren. En dus zijn we bescheiden. We zouden nooit bij een optreden aankomen en roepen (zet zijn verwaande stem op): ‘wij zijn de band, doe dit en dat voor ons.’ Onze attitude komt vooral voort uit het voor lul zetten van bands die dat wel doen. Want dat zijn er veel, hoor. Bands zijn fucking hilarisch.”