Interview

INTERVIEW: Allah-Las


10 oktober 2014

Ik ontmoet Allah-Las in een bloedhete lobby van het Backstage Hotel in Amsterdam. Bassist Spencer ligt nog op zijn hotelkamer bij te komen van een al dan niet zelf aangericht koortsje, terwijl gitarist Pendrum gedurende het interview met een pen in zijn schetsboek krabbelt. Drummer Matt en frontman Miles staan me gelukkig nog te woord. De jongens lijken er na de vele interviews aanvankelijk geen zin in te hebben, maar dat kan ook gewoon de Californische nonchalance zijn die ze uitstralen. Die nonchalance druipt overigens ook van hun alom geprezen nieuwe album ‘Worship The Sun’.

Er werd mij van tevoren via de mail al aangeraden welke vragen ik wel of niet moest stellen. Geen vragen over de bandnaam, waar het album werd opgenomen of de term retro; wél vragen over rockgoden, toeren, hun favoriete albums en eten. Het begint in ieder geval goed, de jongens zijn die middag naar een platenzaak geweest en zijn omsingeld door plastic tassen gevuld met nieuwe platen.

Naar welke platenzaak zijn jullie geweest?
Miles: “We waren vanmiddag even in Concerto gaan kijken. Amsterdam is echt een leuke stad om platen te kopen. Ik ken hier een paar zaakjes, zoals Record Friend en Vintage Voodoo.”

Hoe komt het dat jullie als Amerikanen bekend zijn met meerdere LP-zaken in Amsterdam?
Matt: “Hier heb je veel platenzaken die precies aanvoelen wat wij als fanatieke vinylfreaks willen. Je moet als eigenaar net weten wat en waar je dingen moet inkopen. Hier kun je bijvoorbeeld dingen vinden die je in de VS weer niet kan vinden en andersom. Vaak ga ik juist hier op zoek naar Amerikaanse artiesten die ik thuis nergens kan vinden, zoals Cooley-Munson en F.J. McMahon.”

Pendrum: “Wanneer we door Europa toeren ga ik vaak op zoek naar jazz en Oosterse muziek. In Italië en Griekenland hebben ze vaak heel zeldzame vinyl. Er zit echt weinig logica in, maar dit is in ieder geval wat ik bij het rondreizen ondervond.”

Welke platen hebben jullie vandaag allemaal gekocht?
Pendrum: “Ik heb platen van Soft Machine, Dr. Byrds & Mr. Hyde – de eerste plaat toen McGuinn een heel nieuwe band had – en Bohemian Vendetta, dat is jazz-fusion uit Engeland.”

Matt: “Ik heb niets gekocht. Ik heb ook geen zin meer om al die albums mee te sjouwen op tour. Ik ga gewoon over op de singeltjes. We worden ook vaak gevraagd om te DJ’en tijdens onze tour. Het is veel makkelijker om die 45’s mee te nemen.”

Pendrum: “Ik zag ook een plaat van Growers of Mushroom in Concerto. Ik baal er echt van dat ik die niet gekocht heb. Nu zal ik nooit weten hoe Growers of Mushroom klinkt.”

Miles: “YouTube het gewoon.”

Pendrum: “Dat is valsspelen, bovendien vertrouw ik het internet niet meer.”

Jullie werkten toch allemaal in dezelfde platenzaak, Amoeba Records?
Matt: “Iedereen behalve Miles. Hij wilde wel maar op een gegeven moment vonden ze het wel mooi geweest met al die surfers die er werkten.”

Is dat waar jullie fascinatie voor vinyl ontstond?
Matt: “Het bracht ons daar juist naartoe in eerste instantie. Toen we jong waren, kwamen we daar altijd. Het was echt de ideale bijbaan. Je kreeg toegang tot veel muziek en je werkte met mensen die er echt verstand van hadden. We kregen daar ook korting, maar we gaven meteen al ons geld daar uit. Dat was ook nog voordat platen zo begeerd en niet zo belachelijk duur waren. Ik had het geluk om in die tijd mijn collectie flink uit te breiden. Ik ploeterde echt door al die bakken om die onontdekte pareltjes te vinden. Ik heb in die tijd onwijs veel over muziek geleerd.”

Waren jullie, na het succes van het eerste album, op jullie hoede om te veel of te weinig te veranderen?
Pendrum: “Je probeert daar helemaal niet mee bezig te zijn. We wilden gewoon een betere plaat maken.”

Matt: “We moesten vertrouwen hebben in onszelf. We zijn als muzikanten veel verder dan bij het eerste album. Door meer en meer met elkaar te spelen en ons muzikale spectrum te verbreden. Volgens mij is dat wel gelukt. Deze plaat is op verschillende vlakken wat dieper. Vooral de thema’s zijn wat donkerder. De eerste plaat ging over jongens en meisjes, maar ‘Worship The Sun’ heeft meer diepgang.”

De plaat lijkt ook meer nummers te hebben die losstaan van elkaar, terwijl jullie debuutplaat meer in elkaar overliep.
Matt: “De eerste plaat was bijna helemaal in één tempo, de nieuwe heeft echte pieken en dalen – wat mij erg bevalt. De nieuwe plaat is ook minder easy listening, dus het zal je misschien niet bij de eerste luistersessie helemaal pakken, maar na een paar keer zul je het toffer vinden.”

En hoorde ik daar iets van een xylofoon? Hebben jullie nog meer extra sausjes toegevoegd?
Miles: “Dat was een vibrafoon. We hebben ook een hammondorgel gebruikt en allerlei nieuwe vormen van percussie, zoals bongo’s. We hadden nog nooit toetsen gebruikt, maar ik vond het erg vet klinken. Het grote verschil met het eerste album was dat we aan de nummers werkten terwijl we in de studio zaten. Bij het eerste album hadden we alles al zo vaak live gespeeld, dat we het meteen opnamen. We hebben nu ook veel andere geluiden en instrumenten uitgeprobeerd bij elk nummer, maar veel viel weer af. We hielden het uiteindelijk bij een less is more aanpak.”

Toen ik voor het eerst De Vida Voz opzette, dacht ik meteen Love te horen.
Pendrum: “Het is een ode aan Arthur Lee. Die intro heeft zeker iets weg van ‘Forever Changes’. Love is een band die bij ons altijd de revue passeert. We praten er veel over. Ik hoop dat mensen iets over Love gaan lezen en hun platen gaan luisteren als ze De Vida Voz horen.

Het was aanvankelijk niet eens de bedoeling dat dat het eerste nummer van het album zou worden.”

Jullie hebben ook een wekelijkse podcast genaamd ‘Reverberation Radio’ – hoe is dat tot stand gekomen?
Matt: “Miles had een radioshow op college radio, bij KXLU. Wij hielpen op een gegeven moment ook mee. De bazen waren jong en snapten er niet zoveel van. Wij werden eraf gekickt omdat we platen draaiden van de Stones of The Kinks. Dat was dan ‘te mainstream’, maar we draaiden juist onbekende B-sides. Nadat we eruit waren gekickt, stelde onze manager voor om er de Reverberation podcast van te maken. Wij maken er om en om eentje samen met zes andere vrienden.”

Hoe hou je dat vol tijdens het toeren?
Miles: “Ja, ik moet er vandaag eigenlijk eentje maken. Het is eigenlijk gewoon de muziek die we op dat moment aan het luisteren zijn.”

Matt: “Ik zou het eigenlijk deze week moeten doen en ik had er ook echt zin in. Maar Miles ligt weer achter. Bedankt, Miles! We doen vaak thema’s, soms is het helemaal Braziliaans, de andere keer weer vage psychedelische shit. Dat is het leukste voor ons aan het maken van podcasts: er zijn geen regels – in tegenstelling tot op de radio.”

Hoe heeft jullie bodemloze put aan muziekkennis jullie sound gevormd?
Matt: “Onze sound wordt vaak bestempeld als sixties – wat gedeeltelijk ook klopt. Maar we proberen onze sound te kruiden met allerlei andere muzikale genres: wereldmuziek, jazz, folk en country. We worden beïnvloed door allerlei rare dingen uit verschillende decennia. Ik kan niet van onze fans verwachten dat ze dat allemaal kennen of dat ze dat allemaal kunnen horen. We hopen eigenlijk gewoon dat mensen het kunnen waarderen.”

En jullie doen met die podcasts ook jullie best om het publiek te onderwijzen.
Matt: “Het is grappig hoe dat zo is ontstaan. Dat stond helemaal los van de band. We vinden het gewoon leuk om kennis over muziek te delen.”

Soms willen mensen hun onbekende platen juist voor zichzelf houden.
Matt: “Absoluut! Maar je zoekt heel je leven naar muziek. Wat heb je nou aan een platencollectie als het allemaal thuis ligt? Muziek is om te delen. Het geeft je meer reden om nóg meer shit te vinden. Sharing is caring!”