Interview

Henk Koorn over Hallo Venray: “Misschien is ons geluk wel geweest dat we geen hits hebben gehad’’


22 april 2017

The Daily Indie Presents
27 mei

Hallo Venray bestaat dit jaar dertig jaar. De viering van het zesde lustrum is zeldzaam bij Nederlandse bands, maar Hallo Venray wist het klaar te spelen. Met twaalf platen op hun naam blijven de bandleden niet bij de pakken neerzitten. Op 22 april komt Venray met een nieuwe plaat: Where is The Funky Party? Ter ere van deze nieuwe plaat en het dertigjarig bestaan van de band besloten we langs te gaan bij Henk Koorn (gitaar/zang) om hem even aan de tand te voelen over de nieuwe ontwikkelingen en de geschiedenis van Hallo Venray, dingen laten gebeuren, hoe hij bijna boer was geworden en muzikale vrijheid.

Heb je nog dingen ontdekt tijdens het maken van de nieuwe plaat?
“Ik had vooral momenten dat ik dacht: ‘O ja, dat is inderdaad waar.’ We gingen goed voorbereid de studio in en we hadden al na anderhalve dag de drums, bas, gitaar en sommige vocalen gedaan. Zo simpel kan het zijn.’’

 

 

Hoe zijn de nummers ontstaan?
“Je gaat gewoon zitten en dan komt er iets uit of er komt niks uit. Als er dan iets uit komt gaan we kijken met de band in wat voor vorm dat gegoten wordt. Daar zijn we dan mee aan het worstelen. Dan maken we daarna demo’s. Als zo’n demo dan iets teweegbrengt, als mensen hard moeten lachen of zeggen van: ‘Jezus, wat goed’, dan is dat een teken dat we er verder mee moeten gaan. Van Funky Party is uiteindelijk de demoversie op de plaat gekomen. Die speelden we in de studio niet beter, dus we hebben gewoon voor de demo gekozen. De nummers zijn ongeveer een jaar voordat we de studio ingingen geschreven.’’

 

“Als mensen hard moeten lachen om een nummer, is dat een teken dat we er verder mee moeten’’

 

De titel van de plaat wordt Where is The Funky Party. Zit daar nog een diepere betekenis achter?
“Nee, dat is gewoon: ‘Where is the funky party?’ Dat is gewoon een vraag die je af en toe stelt. In wezen is dat best een belangrijke vraag.’’

Is er nog een overkoepelend thema voor de plaat?
“Vrijheid of zo. Ik proef wel een soort vrolijkheid in de muziek. Ik ben heel tevreden met het resultaat. Het is erg levenskrachtig geworden. De plaat leeft.’’

 

 

Jij staat bekend als de Nederlandse Neil Young. Wat vind je daarvan?
“Dat is prima, niks mis mee. Ik word regelmatig gevraagd om Neil Young te zingen en dat vind ik prima. Hij heeft hele goede nummers geschreven en het is ook te gek om te spelen en te zingen. Ik heb er geen enkel probleem mee. Het is toevallig zo dat als ik mijn mond opentrek dat het een beetje zo klinkt.’’

Wat zijn verder belangrijke invloeden voor jou als muzikant?
“Alles, niet alleen muziek. Ik begin altijd met teksten. De tekst is het fundament van een nummer, het ding waar alles op staat. Als de tekst niet goed is, wordt het allemaal niks. Als de tekst wel goed is, is de rest kinderspel. De teksten die ik schrijf gaat over alles wat ik meemaak. Daarin wordt het allemaal uitgekristalliseerd. Als de muziek dan komt, kijk ik wel naar bands die ik de laatste tijd heb gezien en doe ik er misschien ‘zo’n akkoord’ in.’’

 

“Als de tekst goed is, is de rest kinderspel”

 

 

Heb je het idee dat je jezelf nog ontwikkelt of dat je meer van hetzelfde doet?
“Ik heb het gevoel dat ik mezelf nog wel ontwikkel. Deze plaat was weer een grote sprong voorwaarts. We hebben gister voor het eerst de nieuwe nummers geoefend en ik maakte me er een beetje zorgen over, maar het was een fluitje van een cent. Ze vlogen er allemaal uit. Misschien ben ik iets beter geworden … Ik vind het wel belangrijk om af en toe uit je comfort zone te stappen.’’

Vorig jaar bracht je samen met Melle de Boer (Smutfish) een plaat uit als Henk & Melle. Kunnen we ook nog meer verwachten van dat project?
“We willen naar Amerika toe om dan daar in wegrestaurants te schrijven. We weten nu nog niet precies wanneer. Het is nu ook druk met Venray natuurlijk, dus dat moet dan weer ergens tussenin gepropt worden. Ik vind het een heel leuk project.’’

 

 

Hoe ben je eigenlijk begonnen in de muziek?
“Toen ik vijf was speelde ik al piano voor de klas. Toen ik acht was ging ik gitaar spelen. Toen wist ik al dat ik dat later wilde doen in bandvorm, toen nog als gitarist en niet zozeer als zanger. Dat heb ik toen doorgedrukt. Ik zou eigenlijk de boerderij van de familie overnemen, maar toen had ik net mijn eerste elektrische gitaar gekocht en dat trok gewoon veel harder: de decibellen. Misschien is dat het, hard spelen. Hard spelen heeft een beetje zijn eigen universum. Ik was al best enthousiast over het boerenbestaan, maar het was een nipte overwinning. Naar mijn mening ligt het boerenleven en het muzikantenbestaan niet ver van elkaar af: je rommelt maar wat aan in beide vakgebieden. Ik denk dat je als muzikant wel meer je hersens gebruikt.’’

Jij hebt al een hele poos je eigen studio: Sahara Sound Studio. Hoe belangrijk is deze plek voor jou?
“Sahara is een nummer van The Div, een band uit de jaren tachtig. Daar is de studio naar vernoemd. Ook is de studio geïsoleerd met zand, dus dat is ook mooi symbolisch voor de naam. De studio is voor mij een soort gereedschap, wat ik zelf ook veel gebruik. Ook kan ik er mensen ontvangen of mensen komen opnemen. Mensen leren kennen is één van de belangrijkste functies van Sahara. Het is wel een royaal iets, dat we die studio hebben. Er is geen tijdsdruk. Je kan gewoon door blijven kachelen. Het is wel een essentiële plek voor mijn activiteiten geweest en nu nog steeds.’’

 

 

Is er veel veranderd aan de dynamiek van Hallo Venray door de jaren heen?
“De bezetting is natuurlijk anders geworden. Daardoor verandert de dynamiek. De communicatie is nu veel sneller. Drummer Henk (Jonkers – red.) en ik duelleren heel makkelijk. Wij vinden dat allebei leuk om elkaar een beetje op te zoeken. Wat dat betreft is Hallo Venray wat experimenteler geworden. Met de oude Hallo Venray speelden we gewoon de nummers van A tot Z en zo was het. Dat was ook prima, maar deze Venray ademt meer vrijheid. Dat is heel prettig. Deze formatie bestaat nu vijftien jaar en ik merk dat we als band ook beter worden. Als beginnende band heb je vaak een bepaald soort enthousiasme en dat moet je dan vast zien te houden, maar het is voor ons ook belangrijk geweest om dat weer een beetje los te laten. Dingen gebeuren en we laten ons verrassen. Sommige artiesten gaan op het podium staan en dan ballen ze hun vuisten en spannen ze hun spieren aan. Ik vind het interessanter om er gewoon te gaan staan en te zien wat er gebeurt. Als er dan niks gebeurt, gebeurt er niks. Doordat ik niks verwacht, gebeuren juist de bijzondere dingen.’’

Hoe is het om als doorgewinterde band te concurreren met de eindeloze stroom jong talent in de muziekindustrie?
“Ik zie het niet als concurrentie. Er zijn mensen die hetzelfde nastreven als ik. Die zitten ook in een band en hebben dezelfde vorm gekozen. Dat vind ik prima. Het is al een godswonder dat wij nog steeds muziek maken en nog steeds mensen trekken. Als je erover nadenkt zijn er niet veel mensen die dat kunnen doen. Als ze het doen, spelen ze dan vaak de hits van toen. Misschien is dat wel ons geluk geweest, dat we geen grote knallers van hits hebben gehad. Ik heb altijd gezegd: ‘We maken een plaat en ik weet niet of er een volgende plaat komt. We zien wel.’ Er wordt wel altijd gevraagd om de oude nummers en af en toe spelen we ze ook. Dit jaar bestaan we nou dertig jaar en bij de viering gaan we wel een paar nummers met de oude band spelen. Dat is op 31 mei in Paradiso overigens. Tja, Jezus… Het is een lange weg.’’

 

 

Hoe heb jij het muzieklandschap zien veranderen sinds je actief bent?
“Vroeger als we een plaat gingen maken, gingen we voor een ton de studio in. Dat werd dan door de platenmaatschappij uitgegeven en dan was niks te veel. Dat is nu wel anders. Aan de andere kant is opnemen nu ook veel makkelijker. Vroeger was alles heel duur aan opnemen, maar we verkochten dan ook meer platen. Het was wel in balans. Nu is het eigenlijk ook weer in balans. Opnemen is veel goedkoper, maar we verkopen ook tien keer zo weinig platen. We hebben nu dan streaming en dat vind ik ook prima. Mensen mogen het lekker luisteren. De wereld verandert en dat is nu eenmaal niet te stoppen. Vroeger kwamen tig mensen naar ons toe om te vertellen dat ze onze plaat niet hadden, maar het wel op cassette luisterde. Ik begrijp wel dat dat voor veel mensen een praktischere keuze is dan de platen kopen.’’

Zie je jezelf nog een keer een soloplaat maken?
“Weet ik niet. Ik vind het samenwerken met mensen wel fijn. Daar heb ik behoefte aan. Ik vind het met Melle bijvoorbeeld gewoon heel leuk dat je met z’n tweeën iets aan het doen bent. Met Venray is dat ook gewoon goed dat er af en toe iemand zegt: ‘Dat is niks. Dat moet anders.’ Ik heb die kritiek wel nodig. Maar misschien komt het ooit nog wel, een soloplaat. Wie weet.’’

Luister alvast naar de Hallo Venray = 30 afspeellijst op Spotify om warm te worden voor:

Where Is The Funky Party?