Feature

Column: over de herfst, herinneringen en Bob Ross


22 september 2017

Noem me sentimenteel, maar ik kan de zomer moeilijk los laten. Ik verkeer dan ook ieder jaar in zon diepe staat van ontkenning dat ik oprecht verontwaardigd ben als er opeens dorre bladeren en eekhoorns door het logo van Google waaien en de weerman zegt dat het officieel herfst is. Veel mensen hebben een sprookjesachtige voorstelling van dit seizoen. Zij zien de herfst als een Bob Ross-schilderij vol dolgelukkige bomen, vogels, rotspartijen en paarse regens waar Prince zelf nog vaal bij zou afsteken. Nu weet ik natuurlijk niet hoe het met jou zit, maar ik breng dit seizoen doorgaans meer tijd door in grijze muren van water, onder kapot gewaaide paraplus en klamme regenpakken. Vroeger verwerkte ik deze meteorologische klap steevast aan de zandtafel, waar ik intens blije spinnen maakte van kastanjes en fleurige paddenstoelen die recht het smurfendorp in konden. Mijn wereld was zonovergoten in die tijd. Inmiddels heb ik geen zandtafel meer tot mijn beschikking maar iets veel beters: muziek.

Door Gerda van de Glind

Muziek heeft de kracht om je keihard terug te tijd in te teleporteren, naar de zomers uit je kindertijd, de themafeestjes in je studentenhuis en naar de majestueuze momenten waarop je plots beseft compleet gelukkig te zijn. Nu weet ik best dat jij dat ook wel weet, maar soms moet je gewoon even aan de meest eenvoudige dingen in het leven herinnerd worden. Zelf kan ik bijvoorbeeld lekker zitten zwelgen in de nieuwe albums van The War on Drugs en The National, en dat wil nog wel eens een lelijke draai krijgen. Het ene moment ben ik aan het genieten, het volgende moment zit ik te piekeren over waar ik zal zijn op de dag dat ik dood ga. Voor ik dan diep in een existentiële crisis stort, besef ik hopelijk op tijd dat ik een playlist heb vol muziek uit de meer glorieuze dagen uit mijn leven, zodat ik mezelf snel die treurnis uit lanceer. Ik heb onlangs ontdekt dat dat wonderen doet voor mijn motivatie en tevens een dieper psychologisch randje heeft waar ik tot mijn oude dag op kan teren. Ik zal dat proberen uiteen te zetten aan de hand van een paar voorbeelden uit mijn eigen bestaan. Ik voel me daar een beetje naakt bij, maar ik hoop dat ze je zo nodig motiveren om jouw eigen muzikale anti-depressiva te vinden, zodat je fluitend dit seizoen door komt, zoals Bob Ross het bedoeld heeft. God hebbe zijn ziel.

De muziek waar je je hele leven het meest euforisch over blijft
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: het schijnt zo te zijn dat de muziek die je luistert (of luisterde) tussen je vijftiende en dertigste voor eeuwig de muziek blijft waar je je hele leven het meest euforisch over blijft. Ik vind dat verschrikkelijk jammer, vooral aangezien ik al eind twintig ben, maar ik schud dit niet uit mijn mouw. Ik las het in De Geheugenfabriek van Douwe Draaisma. Draaisma is psycholoog en hoogleraar aan de Universiteit van Groningen en gespecialiseerd in de aard en mechanismen van het menselijk geheugen. In De Geheugenfabriek duikt hij diep in het reminiscentie-effect.

Het reminiscentie-effect is het verschijnsel dat mensen over het algemeen meer herinneringen hebben uit de jaren tussen hun vijftiende en dertigste levensjaar dan uit andere periodes. Dat komt, heel kort door de bocht, doordat je geheugen nou eenmaal het beste werkt op deze leeftijd, maar ook omdat je in deze periode over het algemeen de meeste grote dingen voor het eerst beleeft. Je krijgt je waarschijnlijk je eerste (rot)baantje, gaat op jezelf wonen, smeedt nieuwe vriendschappen, danst de hele nacht door, eet lahmacun, komt de liefde van je leven tegen, gaat op reis en ga zo maar door. Omdat er zo veel grote momenten plaatsvinden in deze periode hebben de meeste mensen een grote piek in de hoeveelheid van herinneringen uit deze tijd. Veel herinneringen hebben een eigen soundtrack gekregen, in de vorm van je lievelingsmuziek tijdens deze momenten. Zo komt het dus dat deze muziek altijd de meest glorieuze gevoelens bij je blijft oproepen, hoe oud je ook wordt, en dat je jezelf (hopelijk) altijd terug in de tijd kunt katapulteren door een van jouw favoriete deuntjes van ‘vroeger’ op te zetten.

Ik ben zelf nog aardig jong, maar ik heb het bovenstaande fenomeen al menig maal met mijn eigen ogen mogen aanschouwen. Al van kleins af aan komt mijn hele familie af en toe bij elkaar in een gehuurd zaaltje, waar iedereen met Fristi of een pilsje langs een buffet met huzarensalade en leverworst schuift, terwijl drie gekleurde spotjes over een lege dansvloer bewegen. Als iemand dan plots een oude plaat aan knalt, gooien zelfs de meest ingetogen ooms en tantes hun gevulde eitje of kaasblokje aan de kant om wild op White Rabbit en Light My Fire te dansen. Het buffet en de zaal mogen dan veranderd zijn: met de juiste verzamel-CD kan het er nog steeds hard aan toe gaan. Het is zeker geen rocket science maar het blijft me eindeloos fascineren.

De muziek waar ik waarschijnlijk mijn hele leven (het meest) euforisch over blijf
Het is natuurlijk moeilijk met zekerheid te zeggen, maar ik ben eind twintig en volgens de bovenstaande (toegegeven, niet heel goed uiteengezette) theorie heb ik mijn muzikale piek al grotendeels achter de rug. Ik kan dus nu al de lijst met nummers maken waar ik de rest van mijn leven euforisch over ga blijven en enthousiast van op lege dansvloeren ga springen als ik ze weer hoor. Sorry alvast.

Het zijn nummers als Pure Morning en Teenage Angst van Placebo, die ik compleet grijs draaide op mijn discman en die me door twijfels heen sloegen die je eigenlijk alleen als 15-jarige kunt hebben. Het is de staat van Flux waarin ik verkeerde met mijn vrienden toen we tot diep in de nacht dansten op Bloc Party, The Shins en MGMT naar elkaar riepen dat we van elkaar hielden. Het zijn 2080 van Yeasayer en 40 Day Dream van Edward Sharpe die ik luisterde terwijl ik met een debiele verliefde grijns rond dartelde en het is die buitenaardse mooie setlist van Fever Ray, waarbij de schemerlampjes en lasers me om de oren vlogen op Lowlands. Het is An Awesome Wave van Alt-J die ik ongeveer een miljoen keer luisterde met mijn huisgenoot terwijl we aan onze afstudeerprojecten schaafden en het is het hele optreden van The Maccabees waar ik tijden naar toe leefde en mocht vieren dat ik naast mijn zwemdiploma’s ook een HBO diploma kreeg.

 

 

Het zijn Beach House en Arcade Fire waarmee ik in mijn eerste studio trok en me best volwassen voelde en het is Patrick Watson met wie ik mijzelf vastklampte aan de boot naar Robben Eiland nadat ik ontdekte dat die vin in het water bij een joekel van een haai hoorde. Daar was ik trouwens niet per se heel gelukkig over, want ik ben bang voor donkere dieptes met haaien, maar ik voelde wel dat ik leefde. Het is Timtar (Memories) van Bombino waarop de zon voor het eerst doorbrak op Best Kept Secret en het optreden van Editors later dat zelfde weekend, waar ik twee uur lang compleet euforisch was terwijl de regen op me neer kletterde. Het zijn deze nummers en de herinneringen daar achter, die me als een geheim wapen recht door grijze herfstdagen heen kunnen trekken. Nu besef ik best dat mijn afspeellijst ongeveer even zoet in elkaar zit als die dolgelukkige bomen, vogels en rotsen uit een Bob Ross-schilderij, maar ik ben er denk ik net zo content over als al die mensen die vanuit hun woonkamer met hem mee schilderden.

“There then, I’ll think that we can call this one done. I hope you’ve enjoyed this one and are happy with your version. God bless my friend!”  Bob Ross