Album Review

ALBUM REVIEWS (week 44): o.a. Wampire, Meatbodies en Foxygen


29 oktober 2014

Wampire – Bazaar
​Toegegeven: Wampire is niet de beste bandnaam ooit. Het schetst een plaatje van Edward Cullen met dyslexie, gestalkt door tienermeisjes. “The band name was meant to be. It was fate.” We weten nog niet precies wat een Wampire is, maar we weten wel dat de mannen niet meer zijn wie ze waren bij hun debuutalbum ‘Curiosity’. 

Zo hebben Rocky Tinder en Eric Phipps drie nieuwe Wampires aan hun project toegevoegd, en vullen samen negen nummers met meer instrumenten dan waar je ze ooit eerder op hebt kunnen betrappen. Het sprookje van ‘Bazaar’ wordt ingeluid met een kwaadaardige lach op The Amazing Heart Attack. Het tweede avontuur van Wampire is begonnen. De eerste twee nummers zijn onrustig, hyperactief en gehaast. Dan is er een rustmoment met Fly on the Wall, gevolgd door Wizard Staff. Deze is zo smooth, slick en hitgevoelig dat het op het nieuwste Arctic Monkeys album had kunnen staan.

De garagerock van hun vorige album heeft Wampire gelaten voor wat het is. Elk nummer van ‘Bazaar’ heeft een magisch riffje of een pakkend refrein, het liefst beide, in een donker pop jasje gestoken en hier een daar een saxofoonsolo. Too Stoned is dan toch de vreemde eend in de bijt met zijn psychedelische solo.  Life of Luxury is de happily ever after van het album, gevolgd door aftitelingnummer People of Earth. Het is oneindig jammer dat het avontuur maar negen nummers lang is.
Mabel Zwaan

 

Mr Twin Sister – Mr Twin Sister
Mr Twin Sister heeft zijn debuutplaat uitgebracht. Althans, als Mr Twin Sister dan, want de band bracht drie jaar geleden onder het Domino-label nog een plaat uit als Twin Sister. Dat was blijkbaar wat té gewoontjes en dus moet de titel ‘Mr’ voor de naam wellicht voor een volwassener imago zorgen. 

Dat deze plaat volgroeider klinkt is niet (alleen) te wijten aan de naamsverandering! Waar de vorige plaat (‘In Heaven’) hier en daar wat kalig of onaf kon overkomen, horen we nu een gepolijst en uitermate goed verzorgd geheel. De plaat, die geen naam draagt en door de band zelf is geproduceerd en uitgebracht, begint met een dromerig intro van zo’n twee minuten waarna een ruim half uur durende mix van subtiele deephouse, discofunk en jazz een heerlijke indiepop-cocktail maken.

De sound doet denken aan hippe clubs, classy indie chicks en lekkere drankjes. Jeugd van Tegenwoordig-achtige beats in Out Of The Dark en zwoele romantische liedjes als Blush maken het een gemêleerde en leuke plaat. Ondanks het chique gehalte zal deze plaat ook niet verkeerd vallen bij een gemiddelde chillsessie thuis: ‘Dancing in my room alone, I lock my door and turn off my phone’, zingt Andrea Estella in In The House of Yes waarna ze verder gaat over het aantal drankjes dat ze wegtikt.

Sophisticated indie, lekker hoor!
Rob Verkerk

 

Mazes – Wooden Aquarium
Onder barre omstandigheden heeft Mazes in twee weken haar derde album dit jaar opgenomen. De Britse band bivakkeerde in New York. Hier werd hun apparatuur gejat, woedde een sneeuwstorm over hun hipsterharen en moesten zij dag in dag uit door de sneeuw naar de studio banjeren. In datzelfde tempo sjokken wij door het nieuwe album ‘Wooden Aquarium’: een doolhof van jaren zestig harmonieën, maar wel hun sterkste doolhof tot nu toe. 

Lastige, hakkelend uit te spreken titels als Astigmatism, Letters Between U&V en Explode Into Colo(u)rs  sieren het houten aquarium. En, zoals zij in laatstgenoemde track benadrukken, zijn zij dol op woordspelingen. Ook de titel Mineral Springs springt in het oog, een inside joke naar vorig album ‘Ores & Minerals’. De songs zijn dan ook weer om door een ringetje te halen. Je raakt langzaam verdwaald in de elf nummers die stuk voor stuk iets van elkaar weg hebben. Sommige kabbelen voort, andere bruisen van onrust. Ze slaan je lens, draaien je rond en zorgen ervoor dat je compleet de weg kwijt bent.

Het onbetwiste hoogtepunt is Salford, waar een vrouw met Mazes mee wandelt. De stemmen van haar en frontman Jack Cooper tuimelen over elkaar heen. Waar de andere nummers door enigszins eentonige riffjes worden gesierd bruist Salford van de energie. Laat je dus niet foppen door de abstracte albumcover: ‘Wooden Aquarium’ is a keeper.
Mabel Zwaan

 

Iceage – Plowing Into The Field Of Love
Toen in 2011 het debuut van het Deense Iceage uitkwam, bestond de band nog uit vier pubers. Bij hun optredens mochten ze zelf officieel nog niet eens een biertje drinken. Letterlijke en figuurlijke groei kwam er bij het tweede album ‘You’re Nothing’ met betere composities, gedoseerde agressie en meer variatie. De definitieve stap van hype naar blijvertje komt in de vorm van het verrassende ‘Plowing Into the Field of Love’. 

Van redelijk eendimensionale en tegen hardcore aanschurkende punk is Iceage geëvolueerd tot een gemêleerde rockmachine. Intense ballads (Stay, Against The Moon) worden afgewisseld met door country beïnvloede rocknummers (The Lord’s Favourite, Abundant Living), en bijna-stadion-knallers (On My Fingers, Glassy Eyed). Het meest herkenbare in dit geheel is te vinden in de lyrics: duister en onvast gezongen door Elias Rønnenfelt, en op dit album voor de verandering wél verstaanbaar.

Door de haperende timing van de band krijg je af en toe het gevoel dat het zooitje zo uit elkaar kan donderen, maar juist dat zwalkende en onvaste maakt Iceage een charmante band. En ook aan intensiteit hebben ze gelukkig weinig ingeboet. Dat het ook met orgel, piano en andere toeters en bellen kan, laten ze op ‘Plowing Into the Field of Love’ horen. Voor fans van hun oude werk is dit album niet per se een aanrader, maar Iceage is zeker in staat om hiermee een breder publiek te bereiken.
Wymer Praamstra

 

Meatbodies – Meatbodies
Californië is vruchtbare grond. En dan heb ik het niet over Hollywood of over de vele wijngaarden. Nee, ik heb het over het duizelingwekkende aantal bandjes dat de laatste jaren op de radar verschenen is. De ene na de andere garage wordt omgetoverd tot oefenruimte alias opnamestudio, maar de internationale aandacht is slechts aan enkele besteed. Sta mij toe je voor te stellen aan Meatbodies uit Los Angeles, Californië. 

Meatbodies is het nieuwste project van Chad Ubovich, een man die alleen al in de afgelopen twaalf maanden FUZZ, Pangea (toen ze er nog zonder together door het leven gingen) en de live-band van Mikal Cronin op z’n cv kon bijschrijven. Met het naamloze debuut van Meatbodies blijft Ubovich binnen dat genre en wordt er inspiratie geput uit het repertoire van Ty Segall, Thee Oh Sees, FIDLAR, The Black Angels en ga zo maar door. Het debuut van de band gooit dan ook geen hoge ogen op originaliteit, maar het is de tomeloze energie, de diversiteit en de manier waarop alle bovengenoemde invloeden bij elkaar geraapt worden om een twaalftal moddervette tracks neer te zetten die deze plaat onderscheidt. Van het onvoorspelbare gitaargeweld in het doldwaze Mountain en de sublieme surfpunk-single Wahoo tot het onstuimige Off en de snoeiharde fuzz-ballade The Master. Een plaat waarvan vrijwel iedere seconde beklijft.

Chad Ubovich en co bewijzen met ‘Meatbodies’ dat innovatie geen must is voor een fantastisch album, met uitstekend jatwerk kom je er ook in Californië. En dat is misschien wel positief, want het is bovenal een ronduit heerlijke plaat.
Ruben van Dijk

 

Foxygen – …And Star Power
Vorig jaar kwamen er nog berichten naar buiten dat de gemoederen tussen Foxygen’s Sam France en Jonathan Rado op springen zouden staan. Het lijkt erop dat ze hun energie kwijt konden in de muziek, want er ligt een dubbelalbum van maar liefst 82 minuten gereed, verdeeld over 24 tracks. Het Californische duo werkte samen met acts als Flaming Lips, Of Montreal en White Fence. ‘…And Star Power’ is de opvolger van het slechts 36 minuten durende ‘We Are The 21st Century Ambassadors Of Peace And Magic’ (2013).

Terwijl we leven in een tijd waarin onze aandachtspanne nogal gering is, stelt Foxygen deze op de proef. Een trip door sixties en seventies popsongs, Bob Dylan liedjes, tv-tunes, lo-fi psychedelica en love songs zorgt voor een ruime hoeveelheid prikkels. Na een korte noisy intro komen we bij de eerste officiële single van de plaat How Can You Really, een popsong onder begeleiding van piano. Het eerste deel van het album bestaat uit wat meer conventionele sixties en seventies popsongs, maar naarmate het album vordert worden de randjes rauwer en de muziek diverser. 666 gaat de kant op van garagerock, Wally’s Farm van de seventies creepy tekenfilmmuziek en Cold Winter/Freedom is wat een koude, donkere winter doet met een warmbloedige zuiderling.

Ondanks de lange duur is het geen saai album geworden, wat vooral te danken is aan de grote variatie in stijlen uit vervlogen tijden.
Cathelijne de Groen

 

Foxes In Fiction – Ontario Gothic
Foxes In Fiction is Warren Hildebrand, een vijfentwintigjarige jongen uit Canada die ook bekend is als oprichter van Orchid Tapes. Geboren en getogen op het conservatieve platteland van Ontario had de homoseksuele Warren het niet altijd even makkelijk. Homofobie, agressie en de vroege dood van zijn vermoorde jongere broertje ontketende angst en depressie in hem. Dit verwerkend schreef hij zijn tweede plaat, ‘Ontario Gothic’, een plaat die hij beschrijft als ‘healing pop’. Desolaat maar warm, zijn muziek is een poging tot het genezen van zichzelf én anderen. 

Het regent buiten, mijn kleren zijn vochtig. Toch voel ik me niet koud, want er zijn weinig platen waar je van binnen zo warm van wordt als ‘Ontario Gothic’. Alhoewel Hildebrand’s tweede album minder experimenteel is dan ‘Swung From The Branches’ brengt het iets intiems teweeg. Waarbij ‘Swung From The Branches’ nog nét te veel experimenteerde, laat ‘Ontario Gothic’ alle pretentie los en gaat het voor de emotie.

Een overvolle orkestratie van drones en tape-loops zijn ingeruild voor de warme vioolpartijen van goede vriend Owen Pallett. Pallett deed eerder al de strijkersarrangementen op Arcade Fire’s ‘Funeral’ en ‘Neon Bible’, maar met ‘Ontario Gothic’ bereikt hij iets bijzonders. Boogstreken ondergedompeld in galm, soms nauwelijks herkenbaar als viool en slechts hoorbaar als een exclamerend gevoel.
Domenico Mangione

 

Perfume Genius – Too Bright
Mike Hadreas, of zoals we hem beter kennen: Perfume Genius, neemt een bijzondere wending op zijn nieuwe plaat ‘Too Bright’. Toen enige tijd geleden Queen, de eerste single van het nieuwe album verscheen, was dat voor velen niet helemaal wat er verwacht werd van Hadreas. Waar hij eerst vooral bekend stond om zijn zachte, gevoelige nummers, gezongen over ruimtevol pianospel, leek hij hier de ouderwetse toetsen te hebben ingeruild voor een synthesizer en laat hij voor het eerst in zijn carrière een ander soort zware en eveneens gitzwarte kant van zich horen. En dat is niet het enige moment op het album waar we deze nieuwe stijl tegenkomen, ook op nummers als My Body en Grid zit een stuk meer fuzz en bass dan op eerder werk.

Gelukkig heeft hij zijn prachtige, zachte stijl waar hij bekend mee is geworden van eerdere albums ‘Learning’ en ‘Put Your Back N 2 It’ nog niet helemaal achter zich gelaten. Op een groot deel van het album is het alleen Mike’s breekbare en gepijnigde stem ondersteund door zachte pianotonen, wat na al die tijd nog steeds je diepste emoties naar boven haalt.

Want als dit album één ding perfect doet, dan is dat het de gevoelens van de nummers echt weet over te brengen. Bij de traditionelere pianonummers voel je de pijn en verdriet in de zang, waar je juist aan de donkere kant van het album de walging en de woede in de stem van Hadreas kunt horen. Deze mix zorgt voor een prachtig emotioneel album, dat nog lang in je gehele lijf na zal gonzen als de laatste tonen eenmaal zachtjes uitgedoofd zijn.
Olaf Slootweg

 

Homeshake – In The Shower
Een galm, wat verdwaalde akkoorden en een vuile lage stem die tegen mij zegt: ‘trust, try to relax’. Het is Peter Sagar, alias Homeshake. Het is niet meer nodig om hem te omschrijven als de gitarist van Mac deMarco. Peter is voor zichzelf begonnen en dat had hij al veel eerder mogen doen wat ons betreft.

De openingstrack She Can’t Leave Me Here Alone Tonight begint met een steady drum die het hele nummer rustig doorgaat. Typerend zijn de gladde basloopjes, jazzy gitaarakkoorden en de kopstem van Peter, wat duidelijk de succesformule is van alle nummers op deze plaat.

Toch komen singles Making A Fool Of You en Cash Is Money er wat meer uit. Making A Fool Of You heeft een zeer geslaagde tempowisseling tussen couplet en refrein. Dat Peter een knappe muzikant is blijkt niet alleen hieruit, hij gebruikt zeer ongebruikelijke akkoordenschema’s en in Slow zit een heuse 5/4 maatsoort die we kennen van grote jazzsongs als Take Five.

Met ‘In the Shower’ heeft Peter Sagar een mooi en origineel debuut neergezet, waarmee hij zich bewijst als solo-artiest. Het is niet de plaat die je aanzet op een feestje maar wel uitstekend bij een warm bad, tijdens de sex of in een lift.
Mart Boumans