Album Review

ALBUM REVIEWS (WEEK 23): o.a. The Horrors, Sean Nicholas Savage, Communions en The Murlocs


3 juni 2014

The Horrors – Luminous
De evolutie van The Horrors is een van de interessantere van de laatste jaren. Debuut ‘Strange House’ stond vol met venijnige goth-punk, vervolgplaten ‘Primary Colours’ en ‘Skying’ totaal niet. Iets wat vrijwel volledig te danken is aan de wissel die bandleden Tom Cowan en Rhys Webb maakte. De toetsen zijn sindsdien Tom’s afdeling en de basgitaar die van Rhyss. Resultaat: exit scherpe gitaren en gitzwarte sfeer, enter zweverige synthesizers en kleurrijkere sounds.

The Horrors is door de jaren heen, stap voor stap, steeds beter behapbare muziek gaan maken. De scherpe randjes zijn per album steeds meer af. De focus ligt meer en meer op de songs in plaats van op de beklemmende sfeer die de band steevast neerzette. Derde plaat ‘Skying’ klinkt bij vlagen zelfs voorzichtig uplifting. Deze trend zet de band op ‘Luminous’ door, zowel in de sound als in de teksten. Een eerdere songtitel als I Can See Through You is nu I See You. Een titel met een totaal andere en vooral positievere betekenis.

Op ‘Luminous’ neemt de band tijd om iedere song  op te bouwen. Op een handjevol tracks na zijn alle songs minimaal vijf à zes minuten lang. Intro’s van bijna twee minuten zijn niet ongebruikelijk. En wanneer de song na de lange intro er dan is, staat het als een huis (Chasing Shadows). De toegenomen zweverigheid weerhoudt de band er niet van om ongelooflijk to the point te klinken. De voorzichtige positieve sferen zijn op een track als So Now You Know totaal niet ‘voorzichtig’ uplifiting meer. Er is voor het eerst zelfs een onweerstaanbaar dansbare groove op een Horrors-track te horen (In And Out Of Sight). Het zijn allemaal subtiele nieuwe elementen, die geen van allen hetgeen wat The Horrors is uit het oog  verliezen.

‘Luminous’ is wel een album met twee kanten. De eerste helft is een aaneenschakeling aan ijzersterke tracks, met de drie bovengenoemde songs als hoogtepunten. De tweede helft is helaas iets minder samenhangend, niet alle ideeën pakken hier even goed uit. I See You breekt wel met dit patroon, in zeven-en-een-halve minuut wordt al het goede aan de band prachtig tentoongesteld.

Over de hele linie is deze vierde Horrors-plaat een heel erg goede plaat. Niet overal even sterk, maar wanneer The Horrors op ‘Luminous’ raak schieten, dan maken ze misschien wel de beste songs uit hun carrière tot nu toe.
Wessel van Hulssen


Sean Nicholas Savage – Bermuda Waterfall

Het is middernacht in het Montreal van Sean Nicholas Savage. Gehuld in een veel te groot pak loopt een man met gladgestreken blond haar op een verduisterde straat. Een glimlach onthult de gebroken voortand van deze illustere figuur.

Een cineastisch cliché, verstoord door de bewustwording van de ironie van dit cliché, dat is Sean Nicholas Savage. Zijn muziek grenst aan pastiche, maar juist deze grens intrigeert of irriteert. Hoewel meneer Savage met zijn zwoele stem niet bepaald de indruk van een harde werker achterlaat, brengt hij met ‘Bermuda Waterfall’ alweer zijn achtste plaat uit.

Gedreven door het drumgeluid van je nichtjes eerste keyboard, zwijmelt Sean Nicholas Savage dromerig en enigszins traag door ‘Bermuda Waterfall’. De woorden Bermuda en Waterfall lijken niet veel met elkaar te maken te hebben, maar Savage ziet de samenvoeging als ‘een ode aan onzichtbare actie, onbewuste bevruchting en het onderbewuste meesterplan van het continuüm van het leven’.

Gesluierd in een bijna komisch geluid schuilt een zekere naaktheid in Savage’s nummers. Misschien zelfs een verborgen oprechtheid, die hij niet geheel durft te uiten. Deze oprechtheid wordt op ‘Bermuda Waterfall’ duidelijk bij nummers als Naturally, Empire en Vampire. Deze hoogtepunten verdrinken jammer genoeg in het overdadige toneelspel van het karakter dat Sean Nicholas Savage zichzelf oplegt.

Hoewel ‘Burmuda Waterfall’ niet geheel overtuigend is, blijft het een bijzondere plaat van een bizarre man.
Domenico Mangione


PAWS – Youth Culture Forever
Met hun raggende energie en liefde voor fuzzy gitaren zijn de drie bebaarde heren van PAWS na twee jaar terug met hun tweede album. Wederom uitgebracht door FatCat Records, dat duidelijk kickt op dierlijke associaties in bandnamen. Animal Collective, Frightened Rabbit en Mice Parade hebben hetzelfde logo op hun albums staan. Bij PAWS zijn twee verschilletjes met debuut ‘Cokefloat!’: bassist Matthew Scott is vertrokken en vervangen door Ryan Drever. En een iets duidelijker verschil: PAWS is volwassen geworden.

Onduidelijk, wazig, echo’s, chaotisch… ‘Youth Culture Forever’ klinkt alsof het ter plekke live wordt gespeeld, wij nog buiten staan te dringen om binnen te komen en de muziek slechts door een dikke muur heen horen. Toch is deze plaat, ondanks dat hij op dezelfde wijze is geschreven en opgenomen, strakker en meer georganiseerd dan haar voorganger. Ook de titels zijn volwassener: Jellyfish is nu Great Bear, Tulip is Narcissist en Boregasm is Alone.

Dan heb je natuurlijk nog de eerder uitgebrachte single Tongues, die met zijn onweerstaanbare riffje en pakkende tekst het glanzende hoogtepunt is van ‘Youth Culture Forever’. De jongens zijn mannen geworden. En de plaat? ‘It’s long enough to be worthwhile, but not long enough to make you want to kill yourself’, zoals Ryan Drever het zo mooi weet te brengen.
Mabel Zwaan


Wolf Alice – Creature Songs

Wolf Alice is inderdaad nogal nineties. En inderdaad nogal grunge, maar dan wel 2014 grunge. En wat er ook allemaal over de jaren negentig, zestig, tachtig, kan mij het schelen, wordt gezegd, de ‘Creature Songs’ EP van Wolf Alice is boven alles heel erg goed. Niet heel veel meer of minder.

De sound is ongelooflijk rijk, dik en klaar om grote zalen te vullen. De stem van zangeres Ellie Rowsell klinkt overtuigend en maakt de gitaarpartijen van Joff Oddie nog sterker dan ze al zijn. De galmknop wordt op elk kanaal volledig opengedraaid en de equalizer moet zijn hakken stevig in de grond zetten om alle instrumenten binnenboord te houden, maar het lukt.

Zelf beschrijft de band haar muziek als ‘rocky pop’ en daar heeft het wel een punt. Het is pop met een fijn, scherp randje. Een nummer als Storms of Moaning Lisa Smile heeft genoeg ballen om het als rock door te laten gaan, maar heeft ook voldoende hooks en melodieën om het te scharen onder pop. Hoe je het ook wendt of keert, het is een EP die zichzelf prima overeind weet te houden. Hoe je het ook noemt.
Ricardo Jupijn


Oscar & The Wolf – Entity

Oscar & The Wolf, een Belgische band, timmert al sinds 2010 aan hun carrière en gooit de laatste tijd hoge ogen in de muziekwereld. Zo worden ze de laatste tijd onder meer vergeleken met acts zoals Bon Iver, Fleet Foxes, The Weeknd en Portishead. 

Een single als Undress is een mooi voorbeeld om de plaat duiding te geven: een duistere mix van dream- en indiepop waarmee ze voortbouwen op hun oudere werk. De hypnotiserende stem van Max Colombie matcht hier perfect met de elektronische R&B-textuur die het nummer Undress voorziet van de nodige draagkracht. De titel van het nummer mag je vrij letterlijk nemen. Als muziek seks was, dan is dit nummer een 246 seconden durend voorspel.

Het woord souplesse is nog nooit van zo van toepassing geweest als op ‘Entity’. Als een in linnen doeken gehuld fantoom, zweeft de band door onwaarschijnlijk mooie nummers als Joaquim, Strange Entity en Princes. De dromerige en lijzige muziek kan soms wat veel worden omdat er veelal uit hetzelfde vaatje getapt wordt. Maar dit is dan ook zo’n typische plaat die je op bepaalde momenten en in bepaalde sferen op moet zetten.
Tijs Delacroix


Pink Mountaintops – Get Back

Vijf jaar heeft het geduurd voordat Stephen McBean onder de noemer Pink Mountaintops een nieuwe plaat uit heeft gebracht. De gruizige Canadese rocker, die je misschien wel kent van zijn andere band Black Mountain, is terug met een hoop glorieuze herrie onder begeleiding van een hoop getalenteerde rockers.

Op ‘Get Back’ kiest McBean er voor om te dienen als de fuzz-geladen dirigent van een orkest briljante muzikanten, waaronder J Mascis (Dinosaur Jr), Steve Kille (Dead Meadow), Daniel Allaire (Brian Jonestown Massacre) en Annie Hardy (Giant Drag). Een indrukwekkende cast op een indrukwekkende plaat.

Hoewel Pink Mountaintops begint als een liefelijkere en iets experimentele variant van Black Mountain, is ‘Get Back’ goed grof, hard en rechttoe-rechtaan: zelfs de albumtitel neemt geen blad voor de mond. McBean gaat terug naar zijn jeugd, ‘naar steegjes, stoepjes, muren, door sigaretten gebrande concert pamfletten, Slayer posters, naar The Second Summer of Love, zijn summer of love in 1987.’ Nee, voor McBean betekent dit niet een vintage-fetisj, maar een simpele en vooral pure rock-‘n-roll plaat die je terugbrengt naar je roekeloze tienerjaren.

Met Ambulance City en The Second Summer of Love begint ‘Get Back’ met het gevoel van jeugdige zomermaanden. Rusteloosheid, eerste liefdes, drugs en nachten lang wakker blijven, dat is waar Stephen McBean op doelt. Toch is de eerste helft van de plaat niet waar Get Back écht floreert, pas bij de bijna Springsteen-achtige Sell Your Soul komt hij tot de grimmige, zelfdestructieve kant van de jeugd. North Hollywood Microwaves, die nu al verwezen wordt als het smerigste lied in de gehele catalogus van Jagjaguwar, bevestigt de ondoordachte objectivering van een nét ontsluierde seksualiteit, al dan wel in hilarisch vrouwelijke gedaante. Shakedown, met de afschuwelijk briljant én lelijke J Mascis, tilt samen met de afsluiter The Last Dance deze plaat tot een geheel ander niveau. ‘Get Back’ blaast je weg met grove teksten en vuige riffs en is daarom zeker een plaat waarbij het langer duurt voordat het kwartje valt, maar dat is het meer dan zeker waard.
Domenico Mangione


The Amazing Snakeheads – Amphetamine Ballads

The Amazing Snakeheads bestaat uit drie ‘working class heroes’ uit Glasgow. Eerder in dit magazine heb je al een interview kunnen lezen waarin de band spreekt over de totstandkoming van het album ‘Amphetamine Ballads’. Een groot punt van aandacht daarbij was het live-gevoel. Amfetamine, oftewel speed, kun je gebruiken om ’s nachts wakker te kunnen blijven en het klinkt alsof de band precies dat heeft gedaan tijdens de opnames.

Zodra je op start drukt word je verrast door een gong. Een stilte valt, waarna de eerste akkoorden worden ingezet, waarop wederom een korte stilte valt en vervolgens een bloedstollend basloopje en een langzaam marcherende kickdrum worden ingezet. Plots gromt zanger Dale Barclay de woorden ‘I’ve got a feeling in my bones, like no feeling I’ve had before’. En dat geldt ook voor de luisteraar, want niet veel bands weten met zo’n intensiteit nummers op te bouwen.

Tekstueel gezien is het allemaal vrij to-the-point, wat goed werkt bij de oprechtheid van de muziek. Zinnen als ‘She’s more beautiful than any woman I’ve met, and she fuckin’ knows it’, ‘I’ll sleep all day to keep the daylight away’ en  ‘I’m gonna take you dancin’ all night long, I’m a soul sucker, I’m here to suck your soul’ tonen aan dat het nachtleven in Glasgow bol staat van de sex, drugs & rock ‘n roll. Het langste nummer op de plaat en tevens een van de hoogtepunten is het nummer Every Guy Wants To Be Her Baby. Compleet met jazzy saxofoon is dit nummer een vuige ode aan die ó zo heerlijke dame aan de bar.

‘Amphetamine Ballads’ beschikt over een goede balans tussen hard en zacht zonder ooit de intensiteit te verliezen. Deze muziek doet het perfect in een donkere kroeg. Rondkijkend met een sigaret in de ene hand en een glas whisky (want Schots) in de ander. Rock ‘n roll zoals het hoort.
Rob Verkerk

Communions – Cobblestones EP
Mayhem is een broedplaats van creatieve wanorde in Kopenhagen. Een ‘commune’ ontstaan uit een gezamenlijke oefenruimte, concertzaal en een hele hoop vrienden die eigenlijk niets beters hebben te doen. En gelukkig maar, want door Mayhem zijn bands als iceage, Lower en het label Posh Isolation ontstaan én bekend geworden. In deze creatieve ‘commune’ van Kopenhagens kleine wereld van art-punk, industrial en noise-muziek, is Communions geboren. 

Niet alleen mentaal is ‘Cobblestones’ doordrenkt met Mayhem, de industriële galmen van het gebouw zelf weerkaatsen over het geheel van Communions’ debuut EP. Gedreven door de kale galm laat de band zich inspireren door haar noise-gedreven soortgenoten, maar opener Cobblestones verraadt een melodieus talent. Een bijzonder talent dat het harde geluid van iceage combineert met melodische partijen die doen denken aan New Order’s eerste plaat ‘Movement’. Schreeuwend zet de EP zich voort en een pulserende bas-riff opent Children om al snel weerkaatst te worden door een galmende gitaar. Wanneer de riff opnieuw verschijnt in een fraai voorbeeld van dynamiek, bereikt ‘t nummer een bijzonder hoogtepunt voor een jonge band.

De lo-fi opnames zijn erg charmant, maar overschaduwen toch de potentie van de band. Hoewel de intentie duidelijk is, de plaat ervaren als de band zelf, zou het beter tot zijn recht komen met meer dynamische drums, heldere stemmen en vollere baslijnen.
Domenico Mangione

The Murlocs – Loopholes
En… adem uit! De eerste tonen van ‘Loopholes’, de gloednieuwe plaat van The Murlocs die deze week uitkwam, verblijden de luisteraar met een fris lentebriesje. Het vijftal creëert op muzikale wijze wat aangename schaduw in het bloedhete Melbourne. 

Een single en twee EP’s: dat is alles waar de discografie van The Murlocs tot nu toe uit bestond. ‘Loopholes’ borduurt verder op het kleurrijke patroon dat stukje bij beetje is ontstaan. Een wat pompeuze, maar frisse en vooral zomerse sound. ‘Control Freak’ is een geordende chaos, waarmee The Murlocs de luisteraar vanaf minuut één bij de oorlellen grijpt. Van loslaten is geen sprake: ‘Loopholes’ is niet het meest toegankelijke album van 2014, maar wel ontzettend interessant.

‘Gevarieerd’ is niet het juiste bijvoeglijk naamwoord om ‘Loopholes’ te beschrijven. ‘Statisch’ is dat echter ook niet. De plaat wekt de suggestie van links naar rechts en van voor naar achter te slingeren en blijft juist daarmee continu fascineren. The Murlocs produceert een warme sound, die ondergesneeuwd lijkt te zijn: dé muzikaal-archeologische vondst van 2014 (al is die ‘authentieke’ stoflaag meer een creatief statement natuurlijk).

‘Loopholes’ is een niet te missen deel van de kampeerkit van 2014. Mondharmonica in de oorschelp, kampvuur in de gedachten: The Murlocs legt met ‘Loopholes’ de laatste hand aan de door henzelf zo vakkundig getimmerde weg.
Dirk Baart