Interview

INTERVIEW: Metronomy


13 juni 2014

Metronomy heeft met ‘Love Letters’ een album gemaakt dat redelijk anders klinkt dan het eigenzinnige en goed ontvangen ‘The English Riviera’. Maar tegelijkertijd introduceert de band ook een bak nieuwe elementen, waardoor alles bij vlagen apart of raar klinkt. The Daily Indie schuift de middag van hun show in de Melkweg aan bij Joseph Mount, frontman en songwriter van Metronomy.

In een interview dat Mount gaf vlak voordat ‘Love Letters’ uitkwam, zei hij: “We zullen wel merken hoe anders we nu klinken volgens de luisteraars”. Het is meteen duidelijk dat Metronomy niet voor de makkelijke weg heeft gekozen door de formule van de succesplaat letterlijk te kopiëren. Dat zou zelfs tegen de natuur van de band in gaan, aldus Mount: “Er zijn mensen die de manier waarop ik werk snappen. Die mensen horen waarschijnlijk de samenhang tussen alle Metronomy-albums wel. Er zijn altijd ook mensen die minder tijd steken in alle info achter de muziek en wie wij zijn als band. In die laatste groep zullen er altijd mensen zijn die een nieuw album te anders of minder goed zullen vinden. Het hoort erbij. Het is in ieder geval nooit ons doel geweest om anders te doen dan anders, puur om het anders doen.”

Is ieder album voor jou een nieuw experiment dat je met jezelf aangaat?
“Niet per definitie, het feit dat ieder album zo duidelijk anders kan klinken, komt denk ik door de manier waarop Metronomy als band werkt. Andere bands zijn een muzikale vertegenwoordiging van meerdere mensen bij elkaar, die de muziek samen gemaakt hebben. In zulke situaties krijg je altijd een meer samenhangend en democratisch resultaat over een periode van meerdere albums. Omdat ik in Metronomy alle muziek eerst in mijn eentje schrijf is er veel meer sturing mogelijk. Er zijn in het begin geen andere meningen die de mijne kunnen beïnvloeden. De verschillen tussen albums kunnen hierdoor denk ik wat sterker en duidelijker overkomen. Zeker omdat ik bij ‘Love Letters’ ook de producerrol op mij heb genomen. Ik heb op zich wel weer zin om muziek te maken en die dan door iemand anders te laten produceren. Het is interessant om te zien wat het resultaat dan zal worden.”

Hoe is het om de door jou geschreven en geproduceerde songs nu te spelen in een live-setting? Ik kan me voorstellen dat de songs veranderen wanneer er vier mensen tegelijkertijd mee bezig zijn?
“Mensen gaan hopelijk verrast worden hoe anders sommige songs live klinken. Zeker omdat het in een set zit met oudere songs en het hele live-pakket er omheen. De vertaling van de nieuwe songs werkt echt heel fijn.Ik heb bij deze tour voor het eerst het idee dat alle live-aspecten als licht en aankleding nu echt de aandacht krijgen die ze verdienen. Live voelt de muziek gewoon anders en dat moet ook wel. Als je wilt dat het live net zo klinkt als het album, luister dan thuis naar het album, met de volumeknop zo hoog als die kan. Live-shows worden uitgevoerd in een heel ongecontroleerde omgeving en dat is de gedachte waarmee het publiek naar de show moet kijken, en waarmee de band op het podium moet staan. Iemand komt voor de prijs van een album kijken hoe jij dat in levende lijve uitvoert, dus dan ben je het als band verplicht om de muziek niet letterlijk één-op-één te presenteren, vind ik.”

Tijdens deze tour komt alles wat dat betreft mooi bij elkaar. Het podium is bijna als een ware TV-studio aangekleed en de band draagt allemaal dezelfde nette pakken die daar weer mooi bij passen.
“Precies, en daar voelen we ons ook verantwoordelijk voor. Als je hier of waar dan ook een show uitverkoopt moeten we niet met onze normale kleding aan, en met de standaard lichten van de zaal om ons heen, het podium oplopen. Er zijn genoeg bands die dat doen en wij zijn nu in de positie om het zelf te regelen.”

Hoe is deze live-show ontstaan?
“Oscar (gitarist, saxofonist van de band, red.) is daar de drijvende kracht achter. Hij werkt samen met Ed Warren, onze vaste lichttechnicus. Het idee was om het er uit te laten zien als een TV-studio. Een TV-show heeft een decor, dan moet een muziekshow er ook een hebben, toch? Je moet mensen het gevoel geven dat er werk heeft gezeten in hetgeen waar zij voor naar de zaal komen. Dat hebben we vanaf het begin altijd al zo benaderd. Gelukkig zijn hebben we steeds meer tijd en ruimte om het zoveel aandacht te kunnen geven.”