Vorig jaar maakte we een duidelijk statement in onze reportage over REC. Festival: rock-’n-roll is dood, leve de rock-’n-roll. Het genre is absoluut rock-’n-roll is niet voorbehouden aan gitaren. We zagen vernieuwende en experimentele muziek op een niveau waar genres eigenlijk niet meer te onderscheiden waren. Dit jaar kozen we weer voor het experiment en doken we de vrijdagavond in van deze derde editie van het festival.

Als de duisternis is gevallen, gaat het licht aan op REC. Dat begint bij Perron. Dat is eigenlijk wel een unieke plek. Het cultuurpodium dat in 2011 gevestigd werd was voorheen een postcentrum. Het ging dicht en toen ging het voor de eerste editie van REC. in 2016 tóch weer een keertje open. En toen zou het dichtgaan, maar toch echt weer definitief open. De plek staat ondanks zijn diverse programmering echt bekend als technokot en dat is het deze avond ook. Min of meer. Want bij onze binnenkomst om halfzeven is Ma Spaventi bezig om bezoekers te teleporteren naar zijn planeet met zijn ambient experimental live set. De rode lichtstralen die uit het plafon komen lijken zo uit een sci-fi te komen. Ondertussen schiet Spaventi basgolven uit over de zaal. Je kunt de metalen constructies in het gebouw horen bewegen als hij aan de knoppen draait. Echter dansen de bezoekers nog niet echt, die gaan ontspannen zitten op de banken die tegen de muur zijn geplaatst. Misschien is dat ook wel the right thing to do om te doen op deze ambient. ‘Here we come’, zegt een sample van de deejay ons. Echter verwachten we eerder een landende ufo in deze zaal dan een beat die landt.

Ma Spaventi

 

De beat!
De mensenmassa blijkt namelijk heel ergens anders te zitten: bij Lövestad in Annabel. De beat ook trouwens. Wat ook meer is, is het aantal mensen én instrumenten vermeerderd. Het duo bestaande uit Jørgen Hvirring & Sjors Lammertink heeft een gigantische installatie bestaande uit een flink aantal synths om zich heen gebouwd. Het klinkt vrij tropisch en soms zelfs vrij jazzachtig door de klanken van de toetsen en saxofoons.

We wandelen het parkeerterrein over om weer even terug naar Perron te gaan, waar het donker is. Die duisternis wordt onderbroken door de lasers. Juist: Nick Verstand & Boris Acket zijn daar bezig. De klanken die de twee produceren laten zich het best omschrijven als een golvende ruis waar tussendoor industriële geluiden zijn te horen. Alsof Einstürzende Neubauten zorgt voor de beat. Soms slaat het geluid om een techno-achtige beat, maar ook dit is iets van onder de brede paraplu die ambient heet. Hoe dat ritme ook mag klinken, echt veel activiteit komt er niet in de zaal. Mensen blijven rustig op de bank zitten of proberen de lasers te onderbreken.

Lövestad

 

Nick Verstand & Boris Acket

 

Nick Verstand & Boris Acket

 

Knarsende en klakkende takken
Gidge
zijn ritmes klinken juist weer heel natuurlijk. Achter de setup in Annabel tonen de instrumenten van de twee Zweden zich: de bossen van  hun woonplaats Umeå. Daar probeert Gidge je ook mee naartoe te nemen in hun muziek. De beat klinkt alsof je het bos in vlucht, je hoort knarsende en klakkende takken, druppels water en een stem die bijna om hulp lijkt te roepen. Hoe experimenteel dat ook mag klinken, het publiek lijkt het prima te snappen en het tweetal ontvangt dan ook veel applaus.

Gaan we weer even terug naar Perron, waar de zaal tijdens de technoset van VC-118A weer wordt gebruikt waarom deze bekend staat. Stevige techno inclusief drukke lichtshow. Slechts één persoon op de vloer lijkt het op dit vroege uur al te snappen: deze muziek is gemaakt om in extase op te dansen.

 

Gidge

 

Moody techno
Weval
gaat er ondertussen voor en zet gewoon een dikke geluidsmuur neer in de Annabel. Het Amsterdamse duo bouwt met dikke beats tussen vette lagen synthesizers en doet precies waarvoor de band naar REC. is gehaald: een vette show neerzetten. Onze avond eindigt voor nu met Conforce in Perron. De Londenaar noemt zijn muziek zelf moody techno. Wij vonden het veel weghebben van triphop zonder vocalen. Het klinkt soms bijna analoog. Er zijn momenten dat je je afvraagt waar die basgitarist of drummer zich verstopt.

Weval

 

Doorhalen
Wij groeten iedereen die hier de nacht gaan doorhalen, want die gaan een programma tegemoet dat tot in de vroege morgen doorgaat. We mogen in ieder geval concluderen dat de toekomst op deze vrijdagavond tijdens REC. 2018 kei-, maar dan ook keihard gevierd werd. En dat zonder de classics van de elektronische genres uit het oog te verliezen.

REC. Festival
31 oktober t/m 4 november, Rotterdam

 

Binnen twee weken vindt het REC. Festival in Rotterdam alweer plaats. Twee weken eerder deelden we al vier tips uit voor het festival. Eén van die tips was Illa J, een interessant figuur met een boeiend verhaal. Daar gaan we vandaag een stuk dieper op in, zodat jij optimaal voorbereid naar zijn Rotterdamse show kunt.

Illa J’s broer, de legende Dilla J
Het verhaal van Illa J – echte naam John Derek Yancey – begint een beetje koel: in de schaduw van zijn broer. Zijn broer is namelijk de legendarische J Dilla, ook wel de ‘uitvinder van de neo-soul’ genoemd. Grote muziekmedia als Pitchfork betitelde hem in 2010 tot een van de meest invloedrijke hiphopartiesten ooit, maar ook Kanye West kan je uitleggen waarom J Dilla zo uniek was. Niet alleen omdat zijn soloalbums, maar ook (en misschien wel vooral), vanwege zijn productiewerk. Denk aan albums van A Tribe Called Quest, D’Angelo, Janet Jackson en Busta Rhymes. Om maar wat te noemen. Hij onderscheidde zichzelf door zijn experiment met genres en ritmes en werd door zijn werk een van de grootste hiphopproducers rond de eeuwwisseling.

Foto: J Dilla

 

J Dilla overleed op 10 februari 2006 aan de auto-immuunziekte lupus, nadat hij drie jaar streed tegen de ziekte. Zijn laatste tour bracht hij dan ook door in een rolstoel. In zijn geboortestad Detroit werd zijn overlijdensdatum dan ook bestempeld tot Dilla Day, een dag waarop de producer nog ieder jaar wordt geëerd voor zijn nalatenschap en ook werd er een heuse J Dilla Foundation opgericht, met als doel het jonge talent in Detroit een kans te geven zich muzikaal te ontwikkelen.

Na J Dilla’s dood
Nadat Illa J’s broer overleed, moest hij zijn eerste album nog uitbrengen. Neem daar de geschiedenis van zijn legendarische broer bij in gedachten en je snapt dat de verwachtingen nogal hoog waren. In 2008 kwam hij met zijn debuut: Yancey Boys. Het werd matig tot redelijk ontvangen door media als Pop Matters, BBC en Pitchfork. Vooral het laatstgenoemde medium was er wel heel kritisch op. Ze vonden het een beetje een rip-off van zijn broer. De naam leek teveel op die van zijn broer en het feit dat Illa ongebruikte beats van zijn broer had verwerkt in het album, werd ook niet erg gewaardeerd. Hiphop DX beschreef het scherp: het vormen van zijn eigen identiteit werd bijna onmogelijk. Yancey kreeg het imago vooral ‘het broertje van Dilla J’ te zijn. Zelf vertelde hij over die tijd: “Er zal altijd iemand zijn met een andere kijk op de zaak. Dat was hét probleem toen ik begon, omdat ik zo gevangen was door ieders perspectief om mij heen. Mensen zeiden vaak: ‘jij doet dit vast omdat je zijn broer bent.’ Dat is een grote druk.”

En die tijd was ook lastig voor de muzikanten. Hem werd dit verweten dat dit niet vanuit hem kwam. Dat terwijl Illa J al heel zijn leven al muziek maakt. Hij groeide op in een muzikaal nest: zijn moeder, Maureen Yancey, was een operazangeres en vader Beverly Dewitt Yancey was een jazzbassist (zo schreef hij het nummer It’s a Shame van The Spinners). In het huis was er geen ontkomen aan muziek. Zo hadden zijn ouders samen een a capella-jazzgroep. Ze oefenden daar uren aan één stuk en de kleine Yancey leerde zo op jonge leeftijd al de geheimen van de jazz. Jazz was ook de eerste muziek waarmee hij in aanraking kwam. In een interview met Evolvong Music noemt hij Manhatten Transfers and The Four Freshman als zijn eerste contact met het genre. Daarna dook hij in Al Green, Marvin Gaye, Sam Cooke, Stevie Wonder en een grote lading soulmuziek. Toen hij zeven was, vond hij een van zijn broers cassettes. Het was die van Ice Cube, waarmee zijn liefde voor hiphop ontstond.

Hij werd door zijn familie ook vol op aangemoedigd om zijn muzikaliteit te uiten. Zo nam de familie regelmatig samen nummers op waar het hele gezin op te horen was. Hij zat op jonge leeftijd bij het koor van de kerk waar het gezin iedere zondag naartoe ging. Hij vond het nog wat spannend en durfde eigenlijk niet voor een groep mensen te zingen, maar met de tijd werd zijn durf steeds groter.

In het nummer Maureen, een ode aan zijn moeder, beschrijft hij alledaagse zaken uit zijn jeugd waar hij nu met warme herinneringen op terugkijkt: huiswerk maken met zijn moeder en basketballen in de buurt.

Whenever I needed help in school, you helped me do the research and find the tools / Remember I wanted to dunk so bad? / You bought me those ugly ass shoes / And I was jumpin’ round the yard tryna be the starting shooting guard / Ya’ll believed in me so much I believed it / And when the blessings rained down I received it cause I believed it.

 

Je zou kunnen denken dat zo’n jeugd vol muziek en warmte de stap naar een muzikale carrière makkelijker zou zijn. Volgens Illa is dat een vooroordeel en totaal niet waar. Misschien was het zelfs zwaarder, zo vertelde hij aan het medium Cut From Steel: “Mensen wilden niet een ‘wannabe Dilla’, want dat is hoe mensen mij toch vaak zagen, ze wilden gewoon Dilla.”

Zoeken naar een eigen geluid
Voor Illa was zijn debuut dus een lastige. De muzikant zat in een dilemma: hij was enorm zoekende naar zijn eigen stem, maar wilde tegelijkertijd een album maken uit eer voor zijn broer die net was overleden. De titel Yancey Boys, representeert dan ook Illa en zijn broer. Het is dan ook wel lastig als de levens van twee mensen zoveel overeenkomsten hebben. Ze kwamen uit hetzelfde nest. Illa’s debuutplaat werd uitgebracht op een label waar zijn broer veel voor werkte: Delicious Vinyl. Maar de parallellen stoppen niet daar. Ze zitten ook in de simpele dingen, zo vertelde hij aan het online magazine Mass Appeal: “Het gaat terug tot onze jeugd. In de vijfde of zesde klas zong hij Billie Jean in een talentenjacht. En toen ik in de zesde klas zat, trad ik ook op met Billie Jean tijdens een talentenjacht.”

In 2008 was hij gewoon enthousiast om muziek te maken, alleen Illa kreeg het gevoel dat hij moest vertrekken om zijn eigen geluid te vinden. Hij verliet in 2014 Detroit voor Montreal. Niet meer de omgeving van zijn broer, niet meer dezelfde mensen, maar een frisse start. Het absorberen van een andere omgeving en andere sounds hielpen hem een stapje dichter te komen bij dat eigen geluid. Toch verdween de Detroit-sound niet uit Illa J. Over zijn zelfgetitelde album uit 2015 zei hij: “Het is echt een andere sound die je op die plaat hoort. Het heeft echter nog steeds dezelfde swing die mijn broer ook in zijn muziek had. Als ik het hoor, weet ik dat gewoon. Het is hoe mijn broer mij begeleid heeft. Het zijn de dingen die hij mij bijbracht over populaire muziek. Uiteraard neig ik naar muziek die ik begrijp. Het zijn niet dezelfde beats, maar het is een zekere aanpak.” Concreet betekende dat hij ook met een live-band ging werken en meer ging zingen, want hij vindt zichzelf op de eerste plaats een zanger. Het is wat hij meekreeg van zijn ouders en het zingen liep als een rode draad door zijn jeugd.

 

Wat hij ook in Detroit tegenkwam, was een andere producer: Calvin Valentine, die hem geholpen heeft de beats te maken voor zijn laatste album Home. Ook hielp de producer hem verschillende muzikale richtingen te verkennen. Hij bracht zijn invloeden over op Illa en Illa op hem. Ook na de dood van zijn broer, heeft Yancey nog altijd het idee dat zijn broer hem helpt in zijn carrière. Hij heeft het gevoel dat zijn broer met hem meekijkt en hem begeleid. Toen hij begon had hij geen benul van hoe de muziekindustrie werkte: “Er is geen school voor, het is gewoon iets dat je met beide handen aan moet pakken”, verklaart hij aan webmagazine Saint Heron.

Hij heeft geleerd vrede te hebben met het gevoel van verantwoordelijkheid om de muzikale nalatenschap van J Dilla door te moet geven, zo verklaarde hij eveneens aan Mass Appeal: “Niet alleen was hij hiphop-producer, maar hij kon zoveel meer. Ik heb het gevoel dat, met alle dat ik doe, ik dat representeer. Alles dat hij ook had kunnen doen.” Hij leerde ook van zijn broer dat het niet uitmaakt door wij hij beïnvloed is, zolang dat wat hij maakt maar als hemzelf klinkt en dat gevoel heeft Illa J nu eindelijk: “Nu ben ik op het punt waar ik mijn eigen ding doe. Het is alsof Dilla tegen mij gezegd heeft: ‘je spendeerde tien jaar met het hooghouden van mijn naam. Je bent goed, ben gewoon jezelf’”, aldus de muzikant tegen Hiphop DX. De schaduw is weg en binnenkort kun je hem zien vlammen op REC. Festival.


 

WEBSITE REC. FESTIVAL | FACEBOOK-EVENT | TICKETS


 

REC. Festival
31 oktober t/m 3 november, Rotterdam

 

Nog een krappe maand voor de derde editie van het REC. Festival een stukje centrum van Rotterdam overneemt ter hoogte van de inmiddels welbekende Biergarten en verandert in een wereld waar de urban en elektronica gevierd worden op standje elf. Zoals we inmiddels (haast) gewend zijn, wordt het een editie vol kunstinstallaties, documentaires, exposities en uiteraard een reeks toffe artiesten. Om ervoor te zorgen dat jij het mooiste niet zal missen, hebben we een shortlist gemaakt.

Om precies te zijn, vindt het plaats in het Central District plaats. Ons maar al te bekend, aangezien ons kantoor daar middenin zit. Afhankelijk van je ticket (het festival laat jou kiezen wat je wilt zien), zie je techno, klassieke namen uit de hiphop, mierzoete R&B of muziekdocumentaires in de Rotterdamse bioscoop Kino. De keuze is aan jou. Bij die keuze helpen we je een handje met de volgende namen. En mocht je nieuwsgierig zijn naar het REC.-gevoel? Lees hier dan nog eens ons verslag van vorig jaar terug.


 

Foto: Vilma Larsson

Gidge
We nemen je eerst mee naar de stad Umeå, een stad in het noorden van Zweden aan de Umeälven, een van de grootste rivieren van het land. De ambient-techno van het duo Ludvig Stolterman en Jonatan Nilsson, komt voort uit de sneeuw, het water, de seizoensveranderingen en de kou uit het gebied waar de twee wonen. Ze zijn naar eigen zeggen muziek gaan maken toen ze zestien waren door hun overeenstemmende interesse voor elektronische muziek. Zoals gezegd grijpen ze de schoonheid uit hun woonplaats en dat doen ze soms nogal letterlijk, zoals de ritmesecties die ze opnamen op stenen in de bossen rondom de stad.

De ideale omgeving om de muziek te ervaren is naar eigen zeggen de Zweedse omgeving waar Gigde vandaan komt, maar naar onze mening is een set van Gidge ook in Rotterdam een zeer wonderlijke ervaring. Luister hier nog Gidge zijn laatste album LNLNN van vorig jaar en check de Zweden op de vrijdag.


 

Soichi Terada
Een charmante house-producer uit Japan? Yes, kun je ook doorstrepen voor deze REC.-editie. In de vorm van Soichi Terada, die al drie decennia muziek uitbrengt via zijn eigen label Far East Recording, op het succesvolle Rush Hour-compilatiealbum Sounds From The Far East staat, maar ook muziek maakte voor mysterieuze manga-films als Psychometrer Eiji en misschien wel zijn bekendste werk: de soundtrack van de videogame Ape Escape.

Deephouse-liefhebbers gaan al decennia hard op Terada, maar dat is niet altijd zo geweest. Geboren in de jaren zestig, opgegroeid in het Tokyo van de jaren zeventig, kwam de muziekliefde via het orgel van zijn vader naar binnen. Na een studie Computer Science and Electric Organ begint hij muziek te maken in de jaren tachtig, alleen kon hij geen label vinden voor zijn werk en besluit hij zelf Far East Recording op te richten. Ondertussen wordt hij meer beïnvloed door house en hiphop, met DAT-spelers en reel-tapes begint op te treden in plaats met vinyl en door de jaren heen blijft hij experimenteren met zijn sound. Pas sinds de doorbraak met het Rush Hour-album is Terada bekender in de rest van de wereld en sinds 2016 tourde hij voor de eerste keer in de VS en Europa.

Nog meer weten over Terada? Lees hier een interview met de Japanse producer bij Red Bull Music Academy.


 

Foto: Robert Winter

Illa J
Uit Detroit lijkt het talent voor rauwe muziek uit de straatstenen omhoog te komen. Illa J is daar ook weer zo’n goed voorbeeld van. Een vrucht geplukt uit east side van de stad. Zijn vader, Beverly Dewitt Yancey, was jazzgitarist en zijn moeder, Maureen Yancey, was operazangeres. Muzikaliteit werd hem dus bijna letterlijk de strot ingeduwd en het is niet zo verwonderlijk dat zijn oudere broer ook rapper werd onder de naam J Dilla. Ja, best verwarrend, twee hiphoppers uit hetzelfde nest wiens artiestennamen twee letters verschillen.

Illa, kwam dus later dan zijn broer, wat hem de nodige struggles heeft opgeleverd om uit de schaduw te komen van zijn oudere gezinsgenoot. Aan het begin van zijn carrière in 2006 rapte hij zelf over zijn broers beats. Volgens hem is er geen geheim hoe hij het niveau van ‘broertje van’ heeft kunnen ontstijgen: gewoon hard werken. Hij onderscheidt zich met meer R&B-achtige passages in zijn soms jazz-achtige hiphop. Want hij is meer dan een rapper. Hij is een goede zanger, maakt dikke beats en live staat zijn show als een huis.


 

Foto: Roberto Brundo

Juju Rogers
In datzelfde straatje, maar zeker niet uit hetzelfde straatje is Juju Rogers. Geboren in het Duitse Sweinfurt in het nest van een Amerikaanse soldaat en een Duitse moeder. Toch put Rogers uit de jaren negentig-hiphop die dan weer wel uit de Verenigde Staten komt. Verder hoor je wel dat hij net als Illa ook graag uit de gouden tijdperken van de R&B en de soul put.

Net als zo vaak aan de hand is in de laatst genoemde stijlen, gaat Juju zijn muzikale zoektocht aan met de vragen: wie ben ik precies, welke rol heb ik in het leven en wie kan ik worden? Met deze zoektocht begrijp je dat Rogers een autobiograaf is. Een die zichzelf tijdens het schrijven goed in de spiegel kijkt en de realiteit zoveel mogelijk in zijn teksten probeert te schuiven.

Die realiteit is dat hij in armoede is opgegroeid met twee ouders die hem van harte aanmoedigde zijn muzikale aspiraties na te jagen. Na een niet al te succesvolle schooltijd, ging hij zijn muzikale droom najagen in – hoe kan het ook anders- Berlijn. Voor REC. zal hij een van zijn eerste concerten buiten de Duitse landsgrenzen te spelen en reken maar dat iets is waar je bij wilt zijn.


 

Alle namen op een rij
H.E.R., Yasiin Bey (fka Mos Def), Weval (duo), Overmono, SHDW & Obscure Shape, KRS-One, Black Sun Empire, slowthai, Ellen Allien, Gesloten Cirkel (live), Illa J, James Vickery, Optimo, Juju Rogers, Gidge, David Vunk, Matrixxman, Shlømo (live), Soichi Terada (live), Alix Perez, Phase Fatale, Abstract Division, Lövestad, Dave B, DJ Abstract, Conforce, Idaly, Oceanic, Ben Buitendijk, MA Spaventi, Nick Verstand & Boris Acket (live a/v) en meer.


 

WEBSITE REC. FESTIVAL | FACEBOOK-EVENT | TICKETS

Stiekem wisten we het al, maar afgelopen weekend illustreerde de tweede editie van het Rotterdamse REC. Festival het nog maar eens kristalhelder: rock-’n-roll is dood, leve de rock-’n-roll. Voor daadwerkelijke innovatie en grensverleggende branie moet je op het moment even niet bij de gitaarbandjes zijn, maar bij genres als hiphop en jazz, genres die op andere popfestivals grandioos ondervertegenwoordigd zijn. En tegelijk betekent dat ook dat een notie van dat soort strikt afgebakende genres eigenlijk niet meer bestaat.

Tekst Dirk Baart, Ricardo Jupijn en Robin van Essel
Foto’s Tineke Klamer

Niemand die de bovenstaande observatie beter illustreert dan Danny Brown, een van de grote publiekstrekkers op de vrijdagavond. Zonder spleet tussen z’n tanden en piekhaar is de inwoner van Detroit bijna onherkenbaar. Dat wil zeggen: tot ‘ie z’n smoel opentrekt. Dan doet de immer nasale Brown weer als vanouds denken aan een verwoestende variant op Nicki Minaj. Heerlijk is het, hoe hij Annabel binnen een oogwenk naar zijn hand weet te zetten. De hand van Brown zelf vliegt overigens om de haverklap de lucht in om hét rocksymbool der rocksymbolen, de sign of the horns, te maken. Op REC. toont Brown namelijk als geen ander aan de geest van rock zich anno 2017 manifesteert in stromingen als hiphop. Het begint al als Brown opkomt met Black Sabbaths Iron Man. Als hij daarna onder z’n bontjas ook nog een shirt van Ozzy Osbourne & co. aan blijkt te hebben en een flinke moshpit weet te motiveren, is de dodelijk effectieve Brown helemaal met vlag en wimpel geslaagd. Zoals ‘ie zelf zingt in Die Like A Rockstar, dat refereert aan overleden rockgrootheden als Kurt Cobain, Jimi Hendrix en The Who-drummer Keith Moon: ‘I’m gonna die like a rockstar.

Ook Colin Benders was vrijdagavond op stoom in Perron

 

REC. maakt er niet alleen sport van om genres die normaal gesproken niet voldoende worden gerepresenteerd worden op Nederlandse festivals een plaats te bieden. Het Rotterdamse initiatief maakt meteen duidelijk hoe divers die genres zijn. Zo kan het dat Danny Browns show wordt gevolgd door die van Saba, een jongeling uit de Chicago-stal van Chance The Rapper. Strooide de immer irritante Brown nog zoutzuur in alle wonden, daar is Saba zo zoet dat het glazuur stante pede van je tanden klapt. Om de drie seconden moeten de handjes de lucht in en hoe lief Saba het ook vraagt: dat wordt al snel saai, al geeft het grootste deel van het toegestroomde publiek er gretig gehoor aan. Saba’s mengelmoes van gerapte hiphop en gezongen soul is niet vervelend, de onnodige sitdown tegen het eind van de show is dat wel. Blijkbaar heeft hiphop niet alleen het goede, maar ook het slechte van rockshows overgenomen.

Eenzelfde sitdown weet bijna de show van BadBadNotGood te ruïneren. Bijna, inderdaad, want tot het moment dat de Amerikanen die gruwelijke gimmick inzetten, speelt het viertal een show vol vrijheid voor sensationele solo’s. Vier muzieknerds zijn het, zo weggetrokken uit een conservatoriumklasje, die in Rotterdam laten blijken dat ook jazz lééft. Met speels gemak springen de jongelingen zich, zelfs zonder gastvocalisten, een weg van een mooie dwarsfluitriedel naar een magistrale drumbreak en weer terug. Veel meer dan de vrij gestandaardiseerde show van R&B-hype Banks of de oubollige punkfunkers van !!!, staat BadBadNotGood symbool voor de spannende toekomst die REC. wil laten zien.

Niet dat het festival lak heeft aan de muzikale grondleggers van dat alles wat er in Rotterdam gebeurt. Zo is de Italiaans-Amerikaanse innovator Suzanne Ciani eregast op REC. Voor het muzikale programma losbarstte, was met A Life In Waves al een documentaire over haar leven te zien en gaf Ciani een interviewsessie. In die hoedanigheid lijkt de pionier beter te passen binnen het kader van REC. dan op het podium van BAR. Druk is het niet, als de 71-jarige Ciani het podium op stapt en allerhande klanken uit haar Buchla begint te trekken. Het oude apparaat fascineert, maar weet niet altijd de aandacht vast te houden. Ciani dwingt bij vlagen nog steeds het respect af dat ze als grondlegger verdient, maar is verder vooral voorbijgestreefd door de jeugd van tegenwoordig.

 

Dat geldt niet voor oudgediende Shabazz Palaces (over wie je hier een grote feature over kunt lezen), die wel als een zekerheidje in de agenda stond voor de zaterdagavond. Terwijl de visuals op worden gestart achter de machines en de percussie van het duo Maraire en Butler uit Seattle loopt BAR op tijd vol voor een potje afrofuturism. De heren hebben dit jaar twee conceptalbums uitgebracht over Quazarz, een buitenaards persoon dat naar ‘The United States of Amurderca’ gaat en een wereld ontdekt waar mensen praten met geweren en verslaafd zijn aan hun smartphones (ook wel phantom limbs genoemd). In de donkere ruimte van BAR ondergaan we een conflicterende reis door de moderne wereld om ons heen. We duiken langzaam dieper in het universum van Shabazz Palaces en krijgen in het midden van de set – eenmaal vervoerd naar the other side – een duw in een oneindig heelal. De beats worden harder en sneller, Maraire vuurt meer percussiesalvo’s op het publiek af en Butler button bashed steeds heftigere geluiden de zaal in terwijl hij de nummers aan elkaar free-jazz-rapt-en-praat. Shabazz Palaces is one of a kind en zijn als twee sterren uit een compleet andere dimensie, wars van songstructuren of genres. Het kosmische duo maakt muziek in een plek zonder grenzen, zichzelf en het publiek uitdagend, zwevend tussen sterrenstelsels die wij stervelingen op Planet Earth nog niet hebben ontdekt.

 

Moses Sumney is een van de grote beloftes van het festival, nadat hij met zijn eerste volwaardige plaat Aromanticism onlangs werd binnengehaald als de nieuwe Messias van de soul. Of is het indie? Dat is het hele punt dat Sumney beter dan alle andere artiesten op REC. illustreert: genres als soul en hiphop flirten anno 2017 net zo makkelijk met elektronica als met de edgyness van indie-muziek. Zie ‘s mans samenwerkingen met Grizzly Bear, Sufjan Stevens, James Blake en Solange. In de bovenzaal van Annabel pakt het eerste Nederlandse optreden van de muzikant uit LA in elk geval ijzingwekkend goed uit. Hij wordt bijgestaan door een veelzijdige gitarist en een saxofonist/bassist/toetsenist, maar het is Sumney zelf die met zijn loopstation keer op het belangrijkste fundament vormt voor de minimale muzikale ondersteuning van zijn loepzuivere stem en indrukwekkende register. De verhalen van Aromanticism, die veelal gaan over het ontbreken van liefde in het leven van Sumney, zijn live krachtig en breekbaar tegelijk, waarbij dat laatste ietwat problematisch blijkt. Want een deel van het publiek in de bovenzaal van Annabel wacht wellicht alleen op het nachtprogramma en lult derhalve rustig door, waardoor Sumney hen regelmatig bij de les moet roepen, dan wel bedreigen ze neer te steken. Blijkbaar is nog niet iedereen ervan overtuigd dat deze muzikale innovatie zowel de indie- als danceliefhebber kan bekoren.

 

Dorian Concept

Na Moses Sumney glijden we vervolgens in een wildwaterbaan van grootse elektropop bij Little Dragon op het hoofdpodium van Annabel, de op tilt geslagen jazzpop van Knower één verdieping hoger, zakken we af naar Transport waar Moods tijdens Stir It Up bezig is aan een chillout-set. We hijsen we onszelf uit de kelder, trapje omhoog en naar rechts voor een duister en compleet met rook gevulde BAR, waar Acid Arab zijn naam eer aan het doen is, om vanuit daar diep in het gebouw af te dalen naar de kelder, waar klanken van Ramzi, Don’t DJ, Orpheu The Wizard en Zozo de hele nacht zijn te horen tijdens Strange Sounds From Beyond, het platform dat vannacht de stikdonkere kelder host.

Zoveel smaakjes en evenzoveel podia en zoveel sfeer, midden in het centrum van Rotterdam. Het maakt REC. uniek in het continu uitbreidende festivallandschap, en tegelijk zo illustratief voor muziek anno 2017, waarbij genregrenzen vervagen en rock-’n-roll niet meer is voorbehouden aan gitaren.

Iedere eerste zaterdag van de maand mogen wij twee uur lang radio maken bij Operator in Rotterdam, en afgelopen zaterdag was daar geen uitzondering op. Wessel en Ricardo hebben in de uitzending de tijd genomen om te praten over o.a. REC. Festival, de Popronde, Le Guess Who? en de beste nieuwe tracks die de laatste tijd verschenen zijn.

Genoeg onderwerpen voor een diverse uitzending, dus! O.a. Shabazz Palaces, Pip Blom, Moses Sumney, Tune-Yards en alt-J (in de Code Orange Remix) kwamen voorbij. De volledige uitzending is hieronder terug te luisteren!

Onze volgende uitzending bij Operator is in december van 14:00 tot 16:00 uur, waarin TDI-redacteur Ruben van Dijk te gast is met dé The Daily Indie-jaarlijstjes van 2017!