Live

Innovatief REC. Festival toont door alle genre-grenzen heen hoe rock-‘n-roll anno 2017 klinkt


7 november 2017

Stiekem wisten we het al, maar afgelopen weekend illustreerde de tweede editie van het Rotterdamse REC. Festival het nog maar eens kristalhelder: rock-’n-roll is dood, leve de rock-’n-roll. Voor daadwerkelijke innovatie en grensverleggende branie moet je op het moment even niet bij de gitaarbandjes zijn, maar bij genres als hiphop en jazz, genres die op andere popfestivals grandioos ondervertegenwoordigd zijn. En tegelijk betekent dat ook dat een notie van dat soort strikt afgebakende genres eigenlijk niet meer bestaat.

Tekst Dirk Baart, Ricardo Jupijn en Robin van Essel
Foto’s Tineke Klamer

Niemand die de bovenstaande observatie beter illustreert dan Danny Brown, een van de grote publiekstrekkers op de vrijdagavond. Zonder spleet tussen z’n tanden en piekhaar is de inwoner van Detroit bijna onherkenbaar. Dat wil zeggen: tot ‘ie z’n smoel opentrekt. Dan doet de immer nasale Brown weer als vanouds denken aan een verwoestende variant op Nicki Minaj. Heerlijk is het, hoe hij Annabel binnen een oogwenk naar zijn hand weet te zetten. De hand van Brown zelf vliegt overigens om de haverklap de lucht in om hét rocksymbool der rocksymbolen, de sign of the horns, te maken. Op REC. toont Brown namelijk als geen ander aan de geest van rock zich anno 2017 manifesteert in stromingen als hiphop. Het begint al als Brown opkomt met Black Sabbaths Iron Man. Als hij daarna onder z’n bontjas ook nog een shirt van Ozzy Osbourne & co. aan blijkt te hebben en een flinke moshpit weet te motiveren, is de dodelijk effectieve Brown helemaal met vlag en wimpel geslaagd. Zoals ‘ie zelf zingt in Die Like A Rockstar, dat refereert aan overleden rockgrootheden als Kurt Cobain, Jimi Hendrix en The Who-drummer Keith Moon: ‘I’m gonna die like a rockstar.

Ook Colin Benders was vrijdagavond op stoom in Perron

 

REC. maakt er niet alleen sport van om genres die normaal gesproken niet voldoende worden gerepresenteerd worden op Nederlandse festivals een plaats te bieden. Het Rotterdamse initiatief maakt meteen duidelijk hoe divers die genres zijn. Zo kan het dat Danny Browns show wordt gevolgd door die van Saba, een jongeling uit de Chicago-stal van Chance The Rapper. Strooide de immer irritante Brown nog zoutzuur in alle wonden, daar is Saba zo zoet dat het glazuur stante pede van je tanden klapt. Om de drie seconden moeten de handjes de lucht in en hoe lief Saba het ook vraagt: dat wordt al snel saai, al geeft het grootste deel van het toegestroomde publiek er gretig gehoor aan. Saba’s mengelmoes van gerapte hiphop en gezongen soul is niet vervelend, de onnodige sitdown tegen het eind van de show is dat wel. Blijkbaar heeft hiphop niet alleen het goede, maar ook het slechte van rockshows overgenomen.

Eenzelfde sitdown weet bijna de show van BadBadNotGood te ruïneren. Bijna, inderdaad, want tot het moment dat de Amerikanen die gruwelijke gimmick inzetten, speelt het viertal een show vol vrijheid voor sensationele solo’s. Vier muzieknerds zijn het, zo weggetrokken uit een conservatoriumklasje, die in Rotterdam laten blijken dat ook jazz lééft. Met speels gemak springen de jongelingen zich, zelfs zonder gastvocalisten, een weg van een mooie dwarsfluitriedel naar een magistrale drumbreak en weer terug. Veel meer dan de vrij gestandaardiseerde show van R&B-hype Banks of de oubollige punkfunkers van !!!, staat BadBadNotGood symbool voor de spannende toekomst die REC. wil laten zien.

Niet dat het festival lak heeft aan de muzikale grondleggers van dat alles wat er in Rotterdam gebeurt. Zo is de Italiaans-Amerikaanse innovator Suzanne Ciani eregast op REC. Voor het muzikale programma losbarstte, was met A Life In Waves al een documentaire over haar leven te zien en gaf Ciani een interviewsessie. In die hoedanigheid lijkt de pionier beter te passen binnen het kader van REC. dan op het podium van BAR. Druk is het niet, als de 71-jarige Ciani het podium op stapt en allerhande klanken uit haar Buchla begint te trekken. Het oude apparaat fascineert, maar weet niet altijd de aandacht vast te houden. Ciani dwingt bij vlagen nog steeds het respect af dat ze als grondlegger verdient, maar is verder vooral voorbijgestreefd door de jeugd van tegenwoordig.

 

Dat geldt niet voor oudgediende Shabazz Palaces (over wie je hier een grote feature over kunt lezen), die wel als een zekerheidje in de agenda stond voor de zaterdagavond. Terwijl de visuals op worden gestart achter de machines en de percussie van het duo Maraire en Butler uit Seattle loopt BAR op tijd vol voor een potje afrofuturism. De heren hebben dit jaar twee conceptalbums uitgebracht over Quazarz, een buitenaards persoon dat naar ‘The United States of Amurderca’ gaat en een wereld ontdekt waar mensen praten met geweren en verslaafd zijn aan hun smartphones (ook wel phantom limbs genoemd). In de donkere ruimte van BAR ondergaan we een conflicterende reis door de moderne wereld om ons heen. We duiken langzaam dieper in het universum van Shabazz Palaces en krijgen in het midden van de set – eenmaal vervoerd naar the other side – een duw in een oneindig heelal. De beats worden harder en sneller, Maraire vuurt meer percussiesalvo’s op het publiek af en Butler button bashed steeds heftigere geluiden de zaal in terwijl hij de nummers aan elkaar free-jazz-rapt-en-praat. Shabazz Palaces is one of a kind en zijn als twee sterren uit een compleet andere dimensie, wars van songstructuren of genres. Het kosmische duo maakt muziek in een plek zonder grenzen, zichzelf en het publiek uitdagend, zwevend tussen sterrenstelsels die wij stervelingen op Planet Earth nog niet hebben ontdekt.

 

Moses Sumney is een van de grote beloftes van het festival, nadat hij met zijn eerste volwaardige plaat Aromanticism onlangs werd binnengehaald als de nieuwe Messias van de soul. Of is het indie? Dat is het hele punt dat Sumney beter dan alle andere artiesten op REC. illustreert: genres als soul en hiphop flirten anno 2017 net zo makkelijk met elektronica als met de edgyness van indie-muziek. Zie ‘s mans samenwerkingen met Grizzly Bear, Sufjan Stevens, James Blake en Solange. In de bovenzaal van Annabel pakt het eerste Nederlandse optreden van de muzikant uit LA in elk geval ijzingwekkend goed uit. Hij wordt bijgestaan door een veelzijdige gitarist en een saxofonist/bassist/toetsenist, maar het is Sumney zelf die met zijn loopstation keer op het belangrijkste fundament vormt voor de minimale muzikale ondersteuning van zijn loepzuivere stem en indrukwekkende register. De verhalen van Aromanticism, die veelal gaan over het ontbreken van liefde in het leven van Sumney, zijn live krachtig en breekbaar tegelijk, waarbij dat laatste ietwat problematisch blijkt. Want een deel van het publiek in de bovenzaal van Annabel wacht wellicht alleen op het nachtprogramma en lult derhalve rustig door, waardoor Sumney hen regelmatig bij de les moet roepen, dan wel bedreigen ze neer te steken. Blijkbaar is nog niet iedereen ervan overtuigd dat deze muzikale innovatie zowel de indie- als danceliefhebber kan bekoren.

 

Dorian Concept

Na Moses Sumney glijden we vervolgens in een wildwaterbaan van grootse elektropop bij Little Dragon op het hoofdpodium van Annabel, de op tilt geslagen jazzpop van Knower één verdieping hoger, zakken we af naar Transport waar Moods tijdens Stir It Up bezig is aan een chillout-set. We hijsen we onszelf uit de kelder, trapje omhoog en naar rechts voor een duister en compleet met rook gevulde BAR, waar Acid Arab zijn naam eer aan het doen is, om vanuit daar diep in het gebouw af te dalen naar de kelder, waar klanken van Ramzi, Don’t DJ, Orpheu The Wizard en Zozo de hele nacht zijn te horen tijdens Strange Sounds From Beyond, het platform dat vannacht de stikdonkere kelder host.

Zoveel smaakjes en evenzoveel podia en zoveel sfeer, midden in het centrum van Rotterdam. Het maakt REC. uniek in het continu uitbreidende festivallandschap, en tegelijk zo illustratief voor muziek anno 2017, waarbij genregrenzen vervagen en rock-’n-roll niet meer is voorbehouden aan gitaren.