Album Review

Sincerely, Future Pollution van Timber Timbre: moker van een stijloefening, memorabel werk


7 april 2017

Boem. Daar vangt met een fluwelen orgeltoon en inktzwarte galm de nieuwe Timber Timbre aan. Buiten valt er met razende vaart een loodzware nacht, een halo van ijswater verschijnt en tussen de gezichtsloze wolkenkrabbers en binnenin klamme hotelkamers zindert het van foute romantiek. Timber Timbre zet het muzikale decor op Sincerely, Future Pollution feilloos en betonhard neer.

Wie deze en de twee voorgaande platen samen op een tijdslijn plaatst, ziet een aardig chronologisch verloop: van de vooroorlogse nachtmerrie Creep on Creepin’ On on schuift het geluid op naar de huilende echo’s van Roy Orbison op Hot Dreams. Dan zijn we nu dus in het hol van de jaren tachtig beland. Synthesizers galmen vanaf de zeebodem, gitaren hangen drijfnat in het vet en de rest stinkt naar regen, nepleer en depressie.

 

 

Dit is de wereld van Rumblefish: een rokerige, verstikkende omgeving waarin iedereen zielloos, bedwelmd en halfdood dag aan dag rijgt. Circling the drain. Toepasselijk genoeg bestaat het centrumstuk van Sincerely uit plaatduwer Sewer Blues. Ronkende bas, dampgevulde kamers en Taylor Kirk die zingt alsof hij op het punt staat een crime passionel te begaan.

Er zijn herinneringen aan Dirty Beaches, aan de wereld van Twin Peaks, maar ook aan een vieze plaat als Boy King van Wild Beasts. Er is welzeker sprake van menselijk leven en ergens bibbert Kirk met verkouden neus over Sara en Instagram, maar alles wordt andermaal hardnekkig omsloten door mist, nacht en galm. Het menselijk leven dat resteert is eenzaam, stuurloos en stelt het een hele zware veertig minuten met weinig licht en heel weinig zuurstof. De zwevende kathedraal van het slotnummer blijft loodzwaar nazinderen, lang, lang nadat de laatste orgeltoon wegebt.

 

 

Op 9 april speelt Timber Timbre in Paradiso-Noord.