Album Review

Jen Cloher heeft nu een wereldberoemde vriendin en maakte er een album over


12 augustus 2017

Eenvormigheid ligt altijd op de loer wanneer je als artiest een plaat naar jezelf vernoemd, als een blanco albumhoes of een tracklist die louter uit opeenvolgende getallen bestaat. Die eenvormigheid, of eenvoud, kan tegelijkertijd alles betekenen. Jen Cloher noemde haar vierde album Jen Cloher. Op de hoes prijkt enkel haar naam en, te midden van al het wit, Cloher zelf, naakt op bed, bewapend met een gitaar. Het zegt niets en tegelijkertijd, hoe cliché ook, zegt het alles.

Ingrijpend is een understatement voor de verandering die het leven van Jen Cloher heeft doorgemaakt sinds haar laatste plaat In Blood Memory, en dat heeft alles te maken met het leven van haar partner, ene Courtney Barnett. Was zij in mei 2013 nog first and foremost gitarist in Clohers band, drie maanden later had haar eerste single Avant Gardener zich als een razende over de aardkloot verspreid, en begon voor Barnett een tour die al snel eindeloos zou blijken. De eerste woorden op Jen Cloher, het album, spreken boekdelen: ‘You’ve been gone so long you could have been dead.’ Na significant succes in haar thuisland en nominaties voor een ARIA en het Australische equivalent van de Mercury Prize mocht Cloher nu vanuit Melbourne met lede ogen toekijken hoe haar vijftien jaar jongere vriendin de wereld veroverde – together miles apart. Natúúrlijk was ze blij voor Barnett, maar, vertelde ze in een interview met The Guardian, “I went through a good year of questioning what I was doing – is this a sane, healthy relationship?”

Cloher en Barnett zijn op vele vlakken elkaars tegenpool, dat hoorden we reeds op Barnetts Pickles from the Jar en het droef gestemde Boxing Day Blues, en ook op Clohers vierde album is er wrijving. Openingstrack Forgot Myself en Sensory Memory schetsen de perikelen van een langeafstandsrelatie en het verstilde, kinderlijk eenvoudige Dark Art toucheert de uiterste grenzen van verliefdheid – met, godzijdank, een happy end. Cloher heeft echter meer op haar lever dan liefdesleed. Australië is een welvarend maar conservatief land, dat onder premier Turnbull nog altijd geen homohuwelijk kent, iets dat voor Cloher, Barnett en velen met hen een smet is op een gelukkig leven. De Australische droom vervaagt, zingt ze op Regional Echo, en op het monumentale staaltje slow-mo punkrock Analysis Paralysis, gaat de Patti Smith van Melbourne in het harnas. “I’m paralysed in paradise, while the Hansonites take a plebiscite to decide if I can have a wife.” Ze betaalt al haar boetes en belastingen, gedraagt zich zoals een goede burger betaamt, maar nog altijd is het een stel dakduiven in Canberra dat over haar lot beschikt. Een klassiek narratief, desalniettemin nog altijd relevant en met momenten hartverscheurend.

Als Barnett de Ernie in de relatie is, dan is Cloher overduidelijk Bert, maar geheel somber is dit goudeerlijke album gelukkig niet. De veelal grimmige rock-‘n’-roll met evidente seventiessaus kent regelmatig een opbeurende doorbraak, zoals op Loose Magic, een ode aan het Australische postrocktrio Dirty Three, met een gastbijdrage van Kurt Vile. Waiting in the Wings, nabij het slot van het album, is het dichtst dat Cloher op dit album bij een liefdeslied komt, en ook op muzikaal gebied een kleurrijke en melodieuze cesuur in wat verder een zwartwitwereld is.  Zwaar is dit album overigens niet per se, zeker in vergelijking met Hidden Hands (2009), een album over Clohers overleden moeder. Adjectieven die wel van toepassing zijn: melancholisch, bij tijd en wijlen weemoedig, open en bloot, kwetsbaar en openhartig. Het is een kijkje in het gehavende hart van de persoon Jen Cloher, en dan mag je je plaat best zo’n eenvormige titel geven.