Interview

INTERVIEW: Tijuana Panthers


8 september 2014

‘Frustrated soda jerks in a David Lynch movie’ noemt Tijuana Panthers zichzelf op Twitter. Dat klinkt niet als een hoop bravoure en rock ’n roll, if anything: zelfs nogal weird. Net als de naam van de band: niet vernoemd naar een uit de klauwen gelopen trip naar Mexico, maar naar een kitsch beeldje van een panter. Chad Wachtel, Dan Michicoff en Phil Shaheen zijn dan misschien ook wel rockster tegen wil en dank.

De Europese tour van Tijuana Panthers moést plaatsvinden in de zomermaanden. Drummer Phil is kunstdocent op een middelbare school en kon alleen weg in de zomervakantie. Ook de overige twee hebben een baan. En dat terwijl Tijuana Panthers sinds het uitkomen van de derde plaat ‘Wayne Interest’ niet verlegen zit om aandacht.

Californië
Tijuana Panthers ontstond in 2006 in Long Beach, toen Wachtel en Shaheen surfrockduo The Pencils uitbreidden met jeugdvriend Michicoff om hun muzikale horizon te verbreden. De band speelde in allerlei Californische bars en werd zo onvermijdelijk een onderdeel van de garagescene aldaar. De drie liggen nog ook nu nog regelmatig met de leden van Allah-Las, The Growlers en Ty Segall op een surfplank in de golven van de Pacific.

Maar dat is volgens Tijuana Panthers louter sociaal. Op debuut ‘Max Baker’ uit 2010 klinkt de band innovatiever, verrassender en poppiër dan de gemiddelde garage- en surfband en op ‘Wayne Interest’ hoor je koortjes, postpunk, wave en zelfs flarden jazz en bossanova.

Shaheen vertelt: “Toen wij begonnen, deed niemand surf of garagerock. De eastcoast was toen populair, met The Strokes en New York Dolls. In LA waren kliekjes die dezelfde bands leuk vonden en samen in bars wilden spelen.” Michicoff: “Nu, jaren later, zijn daar veel bands uit voortgekomen. Het is leuk dat de kids nu surf willen spelen en het genre uit de obscuriteit halen, maar wij zijn op een punt in ons leven dat we energie uit onze muziek willen distilleren. De scene maakt het wel makkelijker om dat te blijven doen, hoor.”

Wayne Interest
‘Wayne Interest’ werd geproduceerd door Richard Swift, bassist van The Shins en The Black Keys en verantwoordelijk voor platen van Damien Jurado en Foxygen. Hij slaagde erin om de energieke livesound van Tijuana Panthers op plaat te vangen. “Toen we ‘Semi-Sweet’ maakten, speelden alle bands hard. Dus hebben we expres een poppy nineties plaat gemaakt”, vertelt Wachtel. “Swift zei: ‘Jullie zijn live veel harder dan dat, dus laten we nu een rauwe punkplaat maken. Hij luistert echt naar wat je bent als band.”

Michicoff gaat verder: “We hebben alles in anderhalve dag live opgenomen. De sfeer was prima, we aten Mexicaans en dronken een hele hoop magaritas. We hadden tien songs. Toen de mensen bij ons label Innovative Leisure die hoorden, vonden ze het een beetje té lo-fi. Dus zijn we naar een studio in Oregon gegaan en hebben we vier songs opnieuw opgenomen.”

Ruikt dat niet naar artistieke inperking? Het valt mee, volgens Wachtel: “Nee hoor, ze zijn heel cool en open bij Innovative. Ze zeiden: ‘We willen deze vier songs heel graag op de radio. Maar als jullie willen, brengen we het zo uit.’ We waren het wel met ze eens. En we hebben nog vier nieuwe songs opgenomen en hebben nog steeds de sound van de eerste opnamesessie op de helft van de nummers.”

Don’t quit your dayjob
Hoe dan ook, de aanpak resulteerde in een rauwe plaat met een innovatieve, veelzijdige sound. Waar komen die invloeden vandaan? Michicoff: “Het is geen ‘reactie op’, ofzo. Ik luister al sinds de basisschool naar dezelfde muziek. We zijn allemaal klootzakjes met onze eigen voorkeuren. Cherry Street is bijvoorbeeld losjes gebaseerd op New Order. Het is grappig om aan de geschiedenis te refereren, maar we denken nooit: het is dit of dat genre. Je moet het niet over-analyseren. In LA staan gasten uit oude punkbands nu echt op een voetstuk. Maar die wisten destijds ook echt niet waar ze met z’n allen mee bezig waren. Don’t quit you dayjob.

Een advies dat Tijana Panthers duidelijk past, maar of dat houdbaar is, moet nog blijken. De drie bandleden beseffen goed wat ze muzikaal willen en worden daar nu tegen wil en dank steeds populairder mee. Maar westernacteur John Wayne, die de cover van de plaat siert, is tekenend voor hoe de band daarin staat. Shaheen: “Een Duitse uitwisselingsstudent vertelde me dat het Duitse slangwoord ‘wehn’ betekent: ‘kan me niks schelen’. We hebben dat verbasterd naar ‘Wayne’ maar bedoelen hetzelfde: we hebben banen, we hoeven niet per sé groot te worden. Cool als je het tof vindt. Zo niet: we don’t give a shit.