Album Review

De brute pracht van Protomartyr is indrukwekkender dan ooit tevoren op Relatives In Descent 


4 oktober 2017

Een paard leert een vreemde taal spreken, maar zodra de mensen hem leren te verstaan en er achter komen dat hij ze aan het uitschelden is, wordt hij doodgeschoten en opgezet. Elvis Presley ziet in de wolken het gezicht van Jozef Stalin in dat van Jezus Christus veranderen en heeft een religieuze openbaring, maar sterft vervolgens eenzaam op zijn badkamervloer voordat hij deze onder woorden kan brengen.

Zomaar een greep uit de verhalen die Protomartyr-frontman Joe Casey op het nieuwe album Relatives In Descent aan de luisteraar voorschotelt. De albums van zijn band hebben wel wat weg van het tv-programma Griezelverhalen Voor Ettertjes, waar ik als klein kind altijd met beide ogen dicht langs zapte. Alleen dan zijn het nihilistische verhalen voor afgematte punkers, of iets in die richting. Op deze weergaloze vierde plaat zijn zowel die verhalen als de muziek krachtiger dan ooit tevoren.

Waar op voorganger The Agent Intellect (2015) de constante stroom van neerslachtigheid zo nu en dan wel eens omsloeg in eentonigheid, is Relatives In Descent stukken beter in balans. Zoals je aan songtitels als Corpses In Regalia en Male Plague af kunt leiden is dit nog steeds geen gezellige plaat geworden, maar het klankenpalet is gevarieerder. Luister bijvoorbeeld goed naar de ontzagwekkende geluidsmuur die aan het einde van The Chuckler wordt opgetrokken en je zult wat strijkers kunnen ontwaren. Ook kent deze plaat maar verschil in tempo. Waar op de voorganger vrijwel ieder nummer in een stevig midtempo voortploeterde, schiet Protomartyr nu moeiteloos van standje elf (Up The Tower, met een post-hardcore uitbarsting in het refrein waar Fugazi jaloers op mag zijn) naar standje nul (Night Blooming Cereus) en alles daartussen.  

Alles is dan wat gevarieerder geworden, verder is er niet bijster veel veranderd. Casey kan nog altijd niet zingen, maar dat houdt hem gelukkig niet tegen. Zijn praatzang is soms tegen het randje, maar zijn statige voordracht geeft zijn teksten wel extra kracht. Hij bewijst met deze plaat dubbel en dwars dat hij een van de meest onderschatte tekstschrijvers van zijn generatie is. Zijn teksten zitten vol dubbele lagen en referenties, waardoor je bijna een hele bibliotheek nodig hebt om alles te doorgronden. Zo bevat de plechtige opener A Private Understanding niet alleen de bovenstaande Elvis-anekdote, maar verhaalt Casey hierin ook over de Griekse filosoof Heraclitus. Zijn filosofie leunde op het feit dat de wereld constant in een staat van verandering is, als een rivier waar voortdurend nieuw water instroomt. Niet in het universum van Casey. “Call me Heraclitus the Obscure, constantly weeping because the river doesn’t flow. 

Vrijwel alle teksten op Relatives In Descent barstten uit hun voegen van zulke wrange zinspelingen en observaties, die vervolgens nog wat extra onderschreven worden door de muziek er omheen. Want hoewel Casey en zijn teksten voor een groot deel de bouwsteen van deze plaat vormen, komen deze pas echt tot leven door de formidabele muzikale omlijsting. Neem bijvoorbeeld het moment in Windsor Hum, waarop de band flink wat standjes omhoog schakelt terwijl Casey in de zin “everything’s fine” eindeloos uitrekt en met net zoveel gif injecteert als een giftige slang zijn prooi. Dat soort momenten van muzikale synergie maken meer dan duidelijk dat we hier te maken hebben met een band in blakende vorm, die een van de allerbeste platen van het jaar heeft afgeleverd.