Het was een koude editie van Here Comes The Summer. Een paar weken eerder leek de zomer er daadwerkelijk aan te komen, maar dit weekend voelde dat toch nog wel ver weg. Daarom was de festival-merchandise dan ook geen strandlaken of zwembroek, maar een muts. Toch bleef de voorspelde regen – waardoor veel kaartjes op het laatste moment op TicketSwap eindigden – bijna helemaal uit. Het is dus echt waar, wat iedereen hier altijd beweert: Vlieland, daar waait alles over. 

Het festivalterrein is klein: er is het restaurant De Bolder, de zaal De Bolder en de buitenplek tussen de bomen: Ruige Plak, waarvan volgens mij iedereen het hele festival dacht dat het Ruige Plek heette. Of misschien was ik dat alleen. Klein dus, maar daarom soms nóg gezelliger dan Into The Great Wide Open. Hier is iedereen namelijk continu op dezelfde plek. Of Plak.

Voor de fanatiekelingen speelde Mozes And The Firstborn al op de donderdagavond in De Bolder. Daar waren we niet bij, maar de volgende dag was daar alweer Hand Habits, ofwel Meg Duffy. Na gitarist te zijn van Kevin Morby en studiogitarist van The War On Drugs, werkte Duffy lang aan een solocarrière. Tussen de bomen, op de vroege vrijdagmiddag zijn we getuige van een sterke eigen show. Fijne melancholische zanglijnen waar Sharon Van Etten nog jaloers op zou zijn.

Sea Moya

Buiten tussen de hangmatten, eettentjes, houtkachels en kinderglijbanen spelen later die avond Sea Moya en Jungle By Night. Die eerste band is een Duitse krautband, maar dan met veel psychedelische groove. Ze hebben er zin in en dat voel je. Voorin wagen bezoekers hun eerste dansje en later krijgt Jungle By Night de rest van het terrein mee. Ze zijn er ieder jaar, je weet wat je gaat krijgen en toch blijven ze als geen ander sfeer maken. 

WWWater

Iets anders is WWWater in De Bolderzaal. Het is precies wat de programmering af en toe nodig heeft, namelijk een act die verrast en spannend is. Vergeleken met de soms zwoele opnames van deze Gentse elektro-artiest is het live actiever en drukker. Haar stem is altijd on point en ondanks dat het publiek even moet omschakelen, weet ze de voorste rijen helemaal los te krijgen. 

Donna Blue

Terwijl veel mensen in hun tent of in De Bolder nog bijkomen van het DJ-duo Hans en Menno, speelt Donna Blue buiten al zijn mysterieuze en zwoele indiepop en daarna meteen Amber Arcades. Halverwege de set vergeet ze even hoe een nummer ging, maar we moesten doen alsof we het niet gehoord hebben. Het was namelijk gewoon een heel sympathiek moment in een erg fijne set.

Jordan Mackampa

Later speelt Jordan Mackampa, een Brits-Congolese singer-songwriter. Als je het van een afstand over de camping hoort galmen, klinkt het eerlijk gezegd niet zo spannend. Typische midden-op-de-dag gevoelige gitaarnummers, dacht ik. Maar eenmaal bij het podium, word je hoe dan ook omvergeblazen door zijn krachtige, rauwe stem en lift de band de singer-songwriter naar een hoger niveau.

SONS

De Belgische muziekwereld is trouwens flink vertegenwoordigd op het festival dit jaar. Niet alleen WWWater, maar ook Jaguar Jaguar bijvoorbeeld, die heel ‘zalig’ en strak spelen, maar ons niet echt weten te verrassen. En ook SONS, die dat wél doen. De garagepunk knalt door de bolderzaal en de dubbele vocals geven het publiek een zetje om te gaan spingen.

Les Amazones d’Afrique

Zo houden ze De Bolderzaal een beetje warm voor Les Amazones d’Afrique, de ‘eerste vrouwelijke supergroep uit West-Afrika’. De drie vrouwen zijn gekleed in prachtige kleurrijke pakken en hebben enorm indrukwekkende stemmen. Op alle nummers, afwisselend tussen funk, blues en jazz, halen ze er alles uit met ingewikkelde en perfect uitgevoerde vocals. De zaal staat helemaal vol en de rij staat bij het begin tot buiten. Niemand zou dit willen missen. 

Black Flower

Op zondag is het best lekker warm in de zon en staan er buiten weer twee Belgische bands. Eerst speelt Mooneye, een jonge band met een aanstekelijke energie. De vocals verdwijnen soms in de hoeveelheid galm, maar het is duidelijk dat de goede stem van de frontman daarmee eerder wordt versterkt dan verhuld. Die andere band is Black Flower, al zal je aan niet veel merken dat ze uit België komen. Ze spelen namelijk Ethiopische jazz, zoals Mulatu Astatke het gewild zou hebben en zetten de Ruige Plak zo op het einde nog even mooi in bloei.

Het hoogtepunt van de dag krijgen we in De Bolder, waar ’s ochtends de documentaire ‘De koning van de Nederlandstalige Rock-‘n-Roll’ speelt. Een film over Ricky De Sire, een cultheld die leeft om de beste Rock-‘n-Roll van ons land te maken, maar er misschien wel nooit gaat komen. Dit ontwapenende portret, gemaakt door Bastiaan Bosma van Aux Raus en Ploegendienst toont de gevoeligheid achter de vunzige teksten van Ricky. Terwijl iedereen vol verbazing naar de film kijkt, staat Ricky zelf aan de zijkant. Hij kijkt aandachtig naar zichzelf, maar vooral naar de reactie van de zaal. 

Een uur later staat hij op het podium. In de film zagen we al hoeveel waarde Ricky de Sire hecht aan beeldmateriaal: van zijn optredens, maar ook dat zijn lieve, nuchtere ouders alles van hem hebben vastgelegd. Die scènes worden nu voor onze ogen werkelijkheid. “Kun je effe filmen Piet”, roept hij door de microfoon, “als je het rode knopje kunt vinden”. Mensen die de film niet hebben gezien, zullen ongetwijfeld raar hebben opgekeken toen ze binnenliepen en een man met grijs haar en open overhemd over ‘dubbele penetratie’ horen zingen. Wie het verhaal uit de film kent, begrijpt een stuk beter waarom hij op onverwachte momenten door het publiek rent en soms vunzige teksten zingt. De frustratie van de nog niet doorgebroken Ricky is begrijpelijk, met deze band komen zijn poëtische teksten echt goed tot zijn recht. Luister maar naar ‘Nevelen der toekomst’, misschien komt het alsnog. 

Dit was wel een show waar we al een flinke tijd naar uit hebben gekeken, want hoe vaak mag je een band als King Tuff presenteren? Maar het was echt zo en gisteravond stond Kyle Thomas met zijn band in Sugar Factory en liet de muzikale tovenaar zien hoe hij de laatste jaren is uitgegroeid tot een bijzonder veelzijdige songwriter.

Meer weten over King Tuff? Onlangs schreven we nog een feature over hem.

Maar eerst is het aan Sasami die de avond mag openen, de muzikante die je misschien wel kent van Cherry Glazerr. Althans, daar stopte ze eerder dit jaar mee om zich te focussen op haar eigen werk. Ze wandelt zonder al te veel poespas het podium op met haar rode gitaar, die ze een paar keer een flinke klets geeft en waar ijzige en dreigende Iceage-klanken uit tevoorschijn komen.

In donkere tonen zullen haar nummers ook blijven. Want hoe afstandelijk ze in het begin soms lijkt, zo warm en grappig is ze later tijdens de show als ze steeds meer grappen begint te maken tussen de nummers. Het groepje bezoekers voor aan het podium wordt telkens groter en blijft rustig aan haar lippen hangen. Tegen het einde van de show vertelt ze dat ze al sinds mei op tour is met King Tuff en dat ze het stiekem ook wel lekker vindt dat het vanavond de laatste show van een lange tourperiode is. Want Sasami is al die tijd niet alleen de vaste supportact geweest, ze speelt ook nog eens in de band van Thomas. Vervolgens trekt ze er nog een nummer uit en verdwijnt weer in de pikzwarte coulissen.

King Tuff
Kwartiertje later staat het hele soepie op het podium, met Thomas zijn tweede gitarist en bassist aan de rechterkant van hem en Sasami uiterst links achter de toetsen, zodat de gitarist lekker naar links uit kan stappen om zijn solootjes te laten zien aan de goed gevulde Sugar Factory. Maar eerst nog even geduld, want de band opent met titelnummer The Other, de single die ‘niemand aan zag komen’ tijdens de release begin dit jaar. Met dit slepende en ruisende liedje zuigt Thomas het publiek langzaam naar binnen, om zonder te veel tijd te verspillen en gelijk door te knallen met de eerste funky track Raindrop Blue van het nieuwe album.

Het is tijdens deze laatste show van de tour bijzonder goed te merken dat de band al zo’n tijd op pad is met elkaar, want het is een verdomd strakke show die er vanavond vrij moeiteloos wordt gegeven in Amsterdam. Er is nog geen sterrenstofje tussen te krijgen. Na een reeks songs van het nieuwe album, voel je overal in het publiek een beetje de vraag: ‘zou hij ook nog wat oudjes spelen of is dat niet meer wat hij doet, nu hij een nieuwe muzikale richting in is geslagen?’ Het antwoord laat niet eens zolang op zich wachten, want met setbreker Black Moon Spell gaat de fuzz open, worden de rock-‘n-roll-poses van weleer uit de kast gehaald en is het niet alleen de glitter maar ook nog een lekkere flinke portie glam vanavond.

Na nog meer nieuw werk te presenteren, komt de band bij zijn laatste nummer aan. Enigszins in de veronderstelling dat het hier bij zou blijven, komt de band toch nog eens terug. Ik had het stiekem toch niet verwacht, ik dacht dat Thomas zoiets zou hebben van: ‘dit is wat ik nu doe en daar doe je het mee.’ Maar dan worden Alone & Stoned en Bad Thing nog eens even uit het vet getrokken van zijn zelfgetitelde album uit 2012 en gaan de vuistjes nog één keer in de lucht in Sugar Factory.

Een festival inrichten als dorp; voor Welcome to The Village is het al voor de derde keer op rij een succes. Het driedaagse popevenement op de Groene Ster in Leeuwarden biedt dit jaar een tijdelijk thuis aan 7.500 mensen – inclusief ruim vijfhonderd vrijwilligers. Het doel: een alternatief bieden op festivals van grote partijen als Mojo en Friendly Fire. Geen overvolle festivalweides dus, maar rust.

Ook wil het festival ingaan tegen het rendementsdenken – is dit nu al het woord van 2015? Om financieel succes, zo zegt men, draait het niet, wel gaat het om duurzaamheid. En dat zie je overal terug. Je mobiele telefoon opladen met bananenschillen? Check. Biologisch vlees? Check. We kunnen je vertellen: Koe Janneke is niet meer. De speciaal voor dit festival geslachte koe deed de gemoederen bij Telegraaf-lezers hoog opwaaien, maar het idee van de leiding is: laten zien waar het vlees vandaan komt. Iedereen zou van Koe Janneke gaan eten. Het enige probleem: de koe is al na een dag op. Uit betrouwbare bron weten wij inmiddels: er was een back-up-koe. Eind goed, al goed.

Yuko Yuko

Maar is het muzikaal ook wat? Zeker. Voor 85 euro krijgen bezoekers drie dagen lang een gevarieerd programma met pop, rock, funk, techno en een blik aan feestbands. De eerste dag zorgt Dokkumer wavegroep Yuko Yuko al meteen voor een hoogtepunt met postmoderne wave en elektronica. Britpopgroep Circa Waves uit Liverpool laat daarna de hoogtijdagen van The Kooks en The Libertines herleven. En T-shirt weather (de titel van hun bekendste single – red.), dat is het. Rapper Typhoon zorgt even later met de hiphop en ska van zijn succesplaat Lobi da Basi voor het feestje van de dag. Een perfecte afsluiter van de dag is zZz, het Amsterdamse orgelwave-duo. De hypnotiserende krautrock blijkt de ideale schakel te zijn tussen het dagprogramma vol bands en het nachtprogramma, waarbij techno en dancemuziek vaandeldragers zijn.

The Pains of Being Pure At Heart

Blood Red Shoes zorgt op de zaterdag voor een flinke tegenvaller. Klonk de hoekige grungerock van het duo ooit spannend en vernieuwend, nu overheersen oersaaie rechttoe-rechtaan-gitaarloopjes. Vergane glorie. Veel spannender is even later het optreden van de Rotterdamse no future-band Rats On Rafts, dat werk speelt van zijn nieuwe experimentele plaat Tape Hiss. Op plaat missen de nummers soms nog wat structuur, maar live werkt het experiment. The Pains of Being Pure At Heart laat daarna horen hoe het zou klinken als My Bloody Valentine samen met The Smiths zou spelen. Hoe? Als melodieuze, melancholische shoegaze. Erg goed. De dag wordt afgesloten door de Deense sixtiespopgroep The Asteroids Galaxy Tour. Alhoewel niet ieder nummer even hard weet te boeien, heeft de band een handvol klassieke indiehitjes, zoals Around the Bend en Heart Attack, die veel goedmaken.

PAUW

Een domper: na twee zonnige dagen begint de zondag met een heftige regenbui. Toch, rock-‘n-roll doet wonderen. Als de heren van de psychedelische rockband PAUW zijn begonnen, is de bui weer over. De op de jaren ’70 geïnspireerde muziek van de Twentse band boeit tot het einde. The Homesick, die andere band van leden van Yuko Yuko, speelt daarna een interessante mix van jaren ’80-post-punk en op Ariel Pink geïnspireerde psychedelica. Het feest is compleet bij het Cairo Liberation Front. Een optreden van dit Tilburgse duo komt neer op: Egyptische muziek uit een dj-set en een langharige mc die hier heel hard ‘Áááfika’, ‘Áááááfrika!’ doorheen schreeuwt. Hij deelt theedoeken aan het publiek uit om mee te zwaaien. Een foute parodie op het Midden-Oosten? Ontzettend, maar toegegeven: dit is toch wel erg komisch. Belgische legende dEUS mag het festival afsluiten en speelt werk dat voor oudere bezoekers geldt als klassiek, maar helaas onbekend is bij veel jongere bezoekers. Als algemene afsluiter blijkt deze band dus in praktijk wat minder geschikt dan verwacht.

The Homesick 

dEUS

Drie dagen geslapen in een te kleine DDR-tent, uw verslaggever Giordano Mellin heeft het allemaal moeten verdragen, voor u. Here we go! 

Foto’s: Rudy Sablerolle

Down The Rabbit Hole: Dag 1 

 

Death From Above 1979
De band besloot in 2006 te stoppen, er was een reünie tijdens Coachella in 2011, een nieuw album in 2004 en ze stonden op Where The Wild Things Are in maart. Death From Above 1979 voelde een beetje als een knipperlichtrelatie, het was namelijk een veelbewogen periode voor de Canadezen. Maar vandaag staat de band in Beuningen. “You guys doing okay? Please go swimming after the show” klinkt er, en eigenlijk voelt het alsof we al de borstkrol doen in een ietwat krappe Speedo in een zee van zuur zweet. Dit, en het snoeiharde geluid, is waarschijnlijk de reden waarom het publiek zich inhoudt in een nogal benauwde Hotot. De heren zijn nog steeds rauwe rockers, hebben weinig interactie met het publiek, maar desondanks laten ze zien dat DFA1979 godvergeten goede herrie maken en nog steeds een topteam zijn.

 

zZz
De heren uit Amsterdam hebben onlangs het album ‘Juggernaut’ – dat vijf jaar op zich liet wachten- uitgebracht. Vijf jaar! ‘zZz’ wordt er mysterieus door de microfoon gefluisterd tijdens het optreden waarbij er direct kippenvel bij ons ontstaat. De alom bekende combinatie van een orgel, drums en synthesizers is typisch zZz, maar de aanvulling van een tamboerijn op zijn tijd is ook aangenaam. Hoe veelzijdig zijn deze gasten? De zogenaamde two-man-bands zijn erg in trek op Down the Rabbit Hole, zoals we al zagen bij Death From Above 1979. Dit zorgt ook voor een unieke sound; zZz heeft namelijk in de loop der jaren een typisch geluid gecreëerd: een kraut-geluid dat voor de Teddy Widder-tent om vijf uur ’s middags misschien te moeilijk én te technisch blijkt te zijn voor het publiek.

Rats On Rafts
Iets wat wij vandaag nog niet eerder zagen zijn visuals tijdens optredens; Rats on Rafts creëert een buitenaardse omgeving in de Teddy Widder met hun trippy effecten. In het begin lijkt het alsof ze de wat hardere garagerock nummers in Rotjeknor hebben gelaten en een bagpack gevuld met festivalvriendelijke nummers meegenomen hebben. Maar, bij het derde nummer laten de Rotterdammers eindelijk horen waar ze goed in zijn: het spelen van vunzige garagerock. Zodra gitarist Arnoud zowaar begint te grunten, komt dit als een aangename verrassing. Dit blijkt het tweede startschot te zijn voor de keiharde garagerock-nummers. Tijdens het optreden blijkt er een select groepje te zijn dat Rats on Rafts kent, maar de rest van het publiek moet nog overtuigd worden van hun kunsten.

 

Patti Smith
Het is superdruk in de Teddy Widder en de grijze lokken van Smith maken ons vrolijk en ietwat nostalgisch. Met wapperende handen zingt ze: “She looks so good. She looks so fine.” En we kunnen stiekem niet ontkennen dat we dan aan Smith denken in plaats van aan Gloria (red.). Wat opvalt is, dat naast de oude garde, er ook een hoop jonge mensen aanwezig zijn tijdens het optreden. Smith laat ons constant met luide kreten horen waarom zij nog altijd relevant en de koningin is. Verder had Smith ons ook nog het volgende te melden: “I’m sorry, I’m having some troubles with my voice”, daar hebben wij helemaal niets van gemerkt. Terwijl de oude garde verder speculeert over welk nummer ze nu gaat spelen, maakt de rest zich geen zorgen, it’s fuckin’ Patti Smith! En zo is het.

Omar Souleyman
In het publiek worden er sterretjes afgestoken om de komst van Souleyman te vieren. Een traditie of gewoon een hipsterding? Dan volgt direct de volgende prangende vraag in ons op: het is Ramadan, hoe zal hij hiermee omgaan op een festival? Souleyman is een persoonlijkheid an sich met zijn karakteristieke outfit incluis de bekende handklapjes en verscheen zo ongeveer op elk festival dat je je kunt voorstellen. Alhoewel wij helemaal niets begrijpen van de nummers, is er toch een verbintenis tussen ons en Souleyman. Wat we in elk geval ook snappen is als Souleyman “Hey” roept, je godverdomme mee moet klappen. Eventjes lijkt het alsof we ons begeven in een absurde grote shisha-lounge. Souleyman blijkt een markante persoonlijkheid te zijn en met weinig handgebaren weet hij de Fuzzy Lop om te toveren in een 1001-nacht sprookje, en dat tijdens Ramadan!

Down The Rabbit Hole: Dag 2

Dolomite Minor
Twee schuchtere, ietwat iele jongens uit Southampton betreden het podium. Maar zoals het volgende cliché gezegde luidt: “don’t judge a book by it’s cover”, deze jongens zijn dodelijk! De gitarist, wie je het liefst een stevige knuffel zou willen geven, speelt met z’n veel te grote Ibanez-gitaar de sterkste gitaarpartijen die we in de Fuzzy Lop gehoord hebben. Vunzige, distorted gitaareffecten en old skool metal invloeden met veel tempowisselingen, dit is goed. Heel goed! Nog even werken aan de stageperformance en Dolomite Minor wordt groot! Je hebt het hier als eerst gehoord!

Alabama Shakes
“We’re down in the rabbit hole, huh? Let me get some”, zo spreekt Brittany Howard, de zangeres van Alabama Shakes als de diva die ze is. Haar karakteristieke stem is nog rauwer en funkier dan ever in de Hotot-tent. We hebben altijd al een zwak gehad voor artiesten die een Nederlands woordje spreken tijdens een optreden: “Dankjewel, everybody.” Howard heeft haar hele team meegenomen; haar achtergrondzangeressen en zanger geven ons het gevoel alsof wij op zondag voorin zitten tijdens de kerkmis. Howard’s stem breekt barrières en geeft je soms het gevoel dat de speakers daadwerkelijk op ontploffen staan, een enge gedachte. Gedurende de show is zij onze rock-’n-roll-moeder en geeft ze een tutorial over hoe je het hardst kunt rocken op een festival inclusief elektrische gitaar, een blonde mohawk én een bloemenjurk. Een bloemenjurk! Naast ons staan er wat meisjes uit de UK die gedurende het concert meerdere malen “We love you, Brittany” roepen. Na de zesde keer besteedt ze hier uiteindelijk aandacht aan en komt met een subliem antwoord: “I hear you, but do you feel me?”

Foto: Jack Parker 

Foto: Jack Parker 

GOAT
GOAT komt uit Zweden en is een ‘alternatieve, experimentele band’. Alle leden verschuilen zich achter maskers en intrigerende kostuums. Dit stemt ons benieuwd naar het optreden. Een band zoals Empire of The Sun hult zich achter maskers en in outfits tijdens hun set, maar GOAT gaat een stap verder en vult dit aan met traditionele Arabische danspasjes en kledij. Dit is geen band, maar voelt meer als een kleinkunst act gecombineerd met wat muziek en gekke outfits. Desalniettemin vinden wij GOAT tof, maar zijn we ook benieuwd naar hoe de twee mysterieuze zangeressen er zonder maskers uit zien!

Foto: Jack Parker 

Foto: Jack Parker 

Iggy Pop
In de foto-pit is het nog nooit zo druk geweest. Heeft Iggy wat huisfotografen ingeschakeld? Iggy is gewoon weer lekker Iggy vanavond: sexy danspasjes, een ontbloot bovenlijf, vrouwelijke bewegingen en de nodige gesprekken tussen de nummers door: “Hi, I’m Iggy. What’s your name? That’s cool.” Voor iemand van 68 (!) jaar is hij nog springlevend en vitaal, om godverdomme jaloers op te worden. “I have a lust for life”, en dat merken we als we Iggy rond zien huppelen als een wulps konijn over het podium. Crowdsurfen is alweer een tijdje ‘verboden’ op festivals, en daar balen we natuurlijk van, maar tijdens het optreden ontstaat er een heuse marathon aan crowdsurfers en worden tieners – eentje ervan was rond de tien jaar – stuk voor stuk afgevoerd! Een ander belangrijk puntje: de eerste set tieten tijdens Down The Rabbit Hole zagen we tijdens dit optreden! Rock-’n-roll!

Down The Rabbit Hole: Dag 3

Young Fathers
Het verhaal achter deze Schotse groep is dat ze alle drie de naam van hun vaders dragen en toevallig hebben ze ook allemaal dezelfde leeftijd. Tijdens een hiphop-event in Edinburgh kwamen de drie elkaar tegen toen ze slechts veertien jaar waren en vormde direct een groep. Ze zijn echter niet alleen met zijn drieën, tijdens de set worden ze namelijk ook begeleid door Steven Morrison, de drummer/DJ in de band, waar we eigenlijk ook een apart artikel aan kunnen wijden. Morrison heeft een pikzwarte bomberjack aan en slaat op zijn drums als een bezetene waarbij we bijna in een hypnotische staat belanden. Maar neen, we moeten ons ook focussen op de rest van de groep die energiek bezig is op het podium; variërend van Michael Jackson-achtige danspasjes tot zoete R&B vocalen, raps en spoken word, het is teveel om op te noemen. Young Fathers is een act waarbij je héél gefocust moet zijn, want er gebeurt te veel tijdens een optreden. Tof en bijzonder!

Natalie Prass
Het is zondagmiddag en best vroeg (13.30) voor een festival. Natalie Prass uit Richmond, Virginia treedt op. De irritante ‘goed gestijlde’ presentatrice waar we al drie dagen tegenaan moeten kijken (festivalpresentatrices zijn altijd irritant) van de Fuzzy Lop, kondigt Prass aan met een gedichtje waar Prass zelf over begon. Het gedichtje is niet de moeite waard. De muziek van Prass blijkt gelukkig wel perfect te zijn voor deze zondagmiddag; niet te zwaar op de maag, simpele, lieve singer-songwriter muziek. Prass oogt zelf heel onschuldig, schattig en breekbaar, net als haar muziek. “Watskebeurt” zegt Prass veelvuldig tijdens het optreden, schattig, maar op den duur vrij irritant. Vanuit het publiek klinkt er coyote gehuil en dit blijkt Prass op te vangen en speelt hier mee tijdens het optreden, leuk! Ergo, Natalie Prass: lief en onschuldig – typische muziek voor op een zondag.

Ook Gezien!

Birth Of Joy

 

King Gizzard & The Lizard Wizard

 

Happyness

 

The War On Drugs

Best Kept Secret 2015 was weer een hell of a ride. Drie dagen lang hebben we ons vermaakt tot we niet meer konden. Dag 1 kon je hier al vinden, net als dag 2 hier. En hieronder is het tijd voor de allerlaatste dag die het festival ons te bieden had. Een perfecte afsluiter van een weekend vol ontdekkingen. 

Alvvays

Black Mountain

First Aid Kit

Future Islands

Royal Blood

Sunset Sons

Waxahatchee

Het was weer geniet dit weekend. Hier nog wat sfeerfoto’s om mee af te sluiten, tot volgend jaar weer!

Ook dit jaar staat de Rotterdamse binnenstad – en aanpalende creatief gevonden locaties – weer in het teken van Motel Mozaique. Ieder jaar wordt het festival zichtbaarder in de Maasstad, maar wat nooit verandert is de immer scherpe programmering. Een kolfje naar de hand van uw favoriete muziekmagazine. We doen dan ook trouw verslag van het festival, beginnende met de vrijdag.

Tekst  Robin van Essel

Foto’s Rudy Sablerolle

Het is nog vroeg, als de Londenaren van Virginia Wing aantreden in de niet-zo-heel-sfeervolle foyer van de Rotterdamse Schouwburg. De band trekt dat zich desondanks niet aan, met aardige psychy new wave als resultaat. Virginia Wing is een wat luchtigere versie van Savages, al is frontvrouw Alice Merida ook waarschijnlijk niet de vrolijkste van de klas. De band speelt zijn hooks helder, met duidelijk te onderscheiden gitaar- en synthlagen. Maar verder is Virginia Wing door de minimalistische performance en duistere sound waarschijnlijk stukken beter op zijn plek in een sfeervol, donker hol, laat op de avond.

Wat is het toch met Deense punkbands en Nederland? Yung komt weliswaar Aarhus in plaats van de Deense hoofdstad en speelt niet met de donkere wave van oud-labelgenoten Iceage en Holograms, maar juist behoorlijk authentieke ‘70s working class punk, inclusief gebalde vuist, rauwe stemmen en houthakkerhemden. Het schijnt dat de geluidsman van Rotown de band bij de soundcheck verzocht om alsjeblieft iets minder hard te spelen, maar ook tijdens Yungs optreden is het volume aanzienlijk. De band zijn eigen ruiten in door na elk nummer uitgebreid te stemmen, maar verder is Yung een alleszins vermakelijke opwarmer voor de rest van de avond.

De Belgen van BRNS (spreek uit: brains) timmeren in eigen land al goed aan de weg en het kan niet anders dan dat er meer dan een paar zielen zijn gewonnen, vanavond in zaal 1 van de Gouvernestraat. De band uit Brussel maakt het zichzelf niet makkelijk, met een complexe opstelling, vreemde instrumenten (waaronder een keyboard dat qua looks en sound het meest wegheeft van kinderspeelgoed) en veel instrumentenwissels. De catchy, percussiegedreven indierock met samenzang en -schreeuw van het vorig jaar verschenen album ‘Patine’ worden gespeeld met het plezier die een band als Local Natives ook zo charmant maakte. BRNS is een geweldige, in Nederland nog zwaar onderschatte band zoals je ze alleen op ‘MoMo’ of festivals als Le Guess Who? ziet.

Door het enthousiasme rond BRNS komen we weliswaar te laat bij TDI-darling Jessica Pratt, die met haar ingetogen, breekbare folky indie precies op haar plek is in de indrukwekkende Paradijskerk. Op Pratt’s karakteristieke stem en simpele gitaarbegeleiding na, kun je dan ook een speld horen vallen – mensen die weg willen, wachten netjes op het einde van een song voordat ze durven opstaan. De verlegen singer-songwriter is dankbaar en het zorgt voor een bijzondere sfeer. Nu is dat al snel, in een kerk die zelfs precies ruikt zoals een kerk moet ruiken, maar Pratt is hier wel echt spot on geprogrammeerd.

Omdat Ibeyi door een plots opkomende keelontsteking is geveld, gaan we naar Nimmo (voorheen Nimmo and the Gauntletts), een paar deuren verder in Rotown. Het blijkt een prima wake up call. Met elektrogitaren, afwisselende vocalen, goed getimede breaks en fijne beats, maar zonder te vervallen in platte houseclichés, is Nimmo een soort The XX-on-steroids. Of testosteron. Want met Sarah Nimmo en Reva Gauntlett heeft de Engelse band twee behoorlijk rabiaat, euh, feministische frontvrouwen, maar verder is Nimmo gewoon vooral feest. Dat tegen het einde de stemmen het een beetje beginnen te begeven, doet daar niks aan af. Rotown is dan al aan het dansen geslagen.

We kunnen lekker blijven staan voor The Districts, voorheen getipt als mustsee. De Amerikanen, onder leiding van Rob Grote, waren absolute favoriet op SXSW. En er moet worden gezegd: de band heeft die lekkere zuidelijke knauw van de oude Kings Of Leon, inclusief erg goede songs. Het probleem zit ‘em dan ook niet in de rootsrock ’n roll zelf. De performance van de band voelt gemaakt, een moetje, het enthousiasme gespeeld. Daarbij ligt het tempo laag, met iets te veel tergend trage songs achter elkaar. Het publiek is dan ook niet onder de indruk. Pas tegen het eind, bij de climax van Funeral Beds, voelt het optreden oprecht. Het redt de show van The Districts helaas niet van het credo ‘degelijk’.

Inmiddels is het na middernacht en het publiek in Rotown vertrekt naar huis of Weval, dat in Perron speelt. Een halflege zaal is niet de beste setting om met je lamme kop naar een stel opgefokte Engelsen te gaan kijken, maar het maakt Bad Breeding zelf niet zoveel uit. De band hanteert geen opbouw: het begin is al furieus en zo blijft het. Zanger Chris Dodd kronkelt krijsend over het podium, terwijl gitarist Matt Toll bovenop hem staat. Helaas komen door het oorverdovend volume de subtiliteiten, die toch echt wel in de inventieve hardcore punk van Bad Breeding te vinden zijn, aanvankelijk niet over. Maar het harde werken van de band redt het optreden. Bij het sluitstuk met singles Burn This Flag en Age Of Nothing zijn zanger en gitarist inmiddels verhuisd naar de zaal, tussen het publiek, en Rotown springt voorzichtig in de pit. We hadden een vollere, zweterigere zaal gewenst, maar al met al een indrukwekkend einde van een kwalitatief hoogstaande dag Motel Mozaique.

london calling

 

Daily Indie-schrijvers Ronald van Berkel en Yoram van Hees trekken op 9 & 10 mei naar Paradiso om verslag te doen van de eerste London Calling van 2014. Het duo doet allerlei ontdekkingen, waarvan je die van de eerste dag hier kunt lezen! Het verslag van de tweede dag vind je hieronder, waarbij de foto’s wederom afkomstig zijn van Remco Brinkhuis. Enjoy!

 

Dag twee van London Calling begint vroeg. Zo vroeg zelfs dat sommige mensen nog liggen te slapen. Matthew Daniel Siskin komt de kleine zaal namelijk ingesnelt in een versgekreukt pak en met de semi-akoestische gitaar in de hand. Hij verontschuldigt zich voor zijn chaotische opkomst want tot vijf minuten geleden lag hij nog te slapen. Met zijn warrige haar, gekreukte colbert en innemende voorkomen steekt de veelgemaakte vergelijking met Bob Dylan de kop op. Gelukkig weet hij dit zelf ook en om het commentaar maar voor te zijn, doet hij tussen neus en lippen door een kleine imitatie van zijn grote voorganger. Ook hij maakt gebruik van een pseudoniem, want waar Siskin in real life een behoorlijk succesvol, New Yorks marketingmannetje is, schreef hij onder de naam Gambles een intens ontroerend album (‘Trust’) over het verlies van een ongeboren kind en de vernietiging die het verdriet daarover met zich meebrengt. Zwaar? Absoluut, maar Siskin laat tussen de nummers door gelukkig wel de gesjeesde yup zien en weet er voor te zorgen de boel met zijn vlotte babbel aan elkaar te lijmen. Het leeuwendeel van het publiek is echter nog niet helemaal klaar voor het festival en Siskin verspilt de sfeer van zijn eigen optreden een beetje door steeds te vervallen in licht geïrriteerde opmerkingen over het gebabbel achter in de zaal. (YvH)

 

Aan Telegram de eer om de grote zaal op de zaterdag te openen. De vier heren uit Londen en Caerphilly komen lichtelijk nonchalant op en rommelen nog wat met hun instrumenten. Frontman Matt Saunders heet ons welkom met een dikke tongval besmeerde “Hello. Hello. We’re Telegram” en vanaf dat moment is het 35 minuten lang rocken geblazen. Telegram zwaait van shoegaze naar krautrock en dan weer naar psychedelica en dat alles met een vette flanger op de gitaar van Matt Wood en een dikke chorus op de zang van Matt Saunders. Ook in de ritmesectie gaat het voor de wind. Bassist Oli Paget-Moon (die soms doet denken aan Joey Ramone) en drummer Jordan Cook lijsten de gitarenmuren van Saunders en Wood perfect in. Cook is trouwens fantastisch om naar te kijken. De diameter van de Brit zijn polsen is haast gelijk aan die van zijn drumstokken, maar wat komt een kracht uit dat fragile lichaam. Hoogtepunten zijn Under The Night Time, Follow en het twee maanden geleden uitgebrachte Rule Number One.

We begrepen van Paradiso ingewijden dat ze weer snel weg moesten, dus vandaar deze vroege speelpositie voor een band die de zaal kapot had gespeeld als ze iets later op de affiche stonden. Hoe dan ook, Telegram maakt alle verwachtingen meer dan waar. Met deze band zit het helemaal snor (pun intended). (RvB)

 

 

Telegram

Telegram

 

 

Mocht je je ergeren aan de theatrale rocksterposes van Telegram, dan is er voor jou The Bohicas. Gewone gasten uit Noord-Engeland, benaderbaar, down to earth, ja ook wel een leren jackie aan. Oh, en ook is dit (samen met Telegram) de meest typische London-Calling-hitband van deze festivaleditie. The Bohicas klinkt opzwepend en opwindend. Alsof de Arctic Monkeys van nu hun songs schrijven met de energie van de Arctic Monkeys van eerst. Vanaf de eerste noot wordt het gaspedaal vol ingedrukt, heerlijk smerige gitaarsolo’s worden eruit geperst en nergens gaat de energie ook maar even omlaag. In tegenstelling tot Telegram is wel ieder nummer een schot in de roos; stuk voor stuk festivalstampers voor de komende maanden. (YvH)

 

 

Een set openen met je eerste en meest succesvolle single? Childhood is niet bang en doet het gewoon met Blue Velvet. Deze strategische keuze is wel link in de zin dat na zo’n groot wapenfeit de rest ook nog wel moet blijven boeien. Childhood is druk bezig geweest met het opnemen van hun debuutalbum, dat deze zomer ergens uit moet komen, en is vast besloten om ons er van te overtuigen dat hun nieuwe nummers net zo goed zijn als eerder werk uit 2010. We wisten al dat Chilhood goed was in dromerige surf pop, waarbij de verslavende melodieën je om de oren vliegen. Deze lijn is adequaat doorgezet met nummers als Falls Away, waarin weer zo’n sterk muzikaal thema zit en waarin heerlijk repetitief wordt gegrooved door drummer Chris O’Driscoll. Of Pinballs, een zes minuten durend epos dat ergens zweeft tussen surf en shoegaze en waarbinnen zes keer op de gekste plekken van tempo wordt verwisseld. Door dit soort trucjes blijft Childhood verrassen en komt het live ook goed uit de verf. (RvB)

 

 

Childhood

Childhood

 

 

Desperate Journalist op het podium van de kleine zaal doet denken aan de jaren tachtig. Zangeres Jo Bevan met kort blond haar en opgeknoopte blouse, bassist Simon Drowner met zwarte oogschaduw en blazer inclusief een paar oude punk-buttons, gitarist Rob Hardly compleet in het zwart en drumster Caz Hellbent in een blauw-wit gestipte polka dress. Ook muzikaal past dit goed in het einde van de jaren tachtig. Het werk van Desperate Journalist is muzikaal niet bijzonder ingewikkeld, maar is door de vele scherpe randjes, een flinke bak pit en het hoekige drumspel van Hellbent wel bijzonder interessant. Drowner staart het hele optreden – de reus die hij is – onafgebroken de zaal in, Hardly laat zien waar de term shoegaze vandaan komt en Bevan is de ideale frontvrouw. Ze zingt alsof haar leven ervan af hangt, maar schiet nergens uit de bocht. Tussen beukplaten Chrisina, Kitten en Organ zoekt Desperate Journalist even de rust op in de vorm van Wait. Bevan zingt bijna het hele nummer met haar ogen dicht en de verleiding is groot om niet hetzelfde te doen; even onszelf laten hypnotiseren. “We all make mistakes”, verkondigt Bevan dan in afsluiter Mistakes, maar wat ons betreft is Desperate Journalist de uitzondering op de regel. (RvB)

 

 

03 - Desperate Journalist

 

 

Samen met Jungle gisteren is de grootste naam van deze editie van London Calling waarschijnlijk wel Royal Blood. Dat niet alleen, het is ook de hardste band van het festival. Drummer Ben Thatcher en zanger/bassist Mike Kerr zijn maar met z’n tweeën, maar maken herrie voor tien. Sinds het optreden van Blood Red Shoes in de kleine zaal is een duo hier niet meer zo’n meedogenloos vette bak herrie over het publiek uitgestort. Waar Kerr’s stem nogal eens te wensen overlaat in de eerder uitgebrachte nummers, wordt dit live volkomen gecompenseerd door de moddervette sound van dit tweekoppig monster. Kerr wurgt liefkozend allerlei gitaarakkoorden én baspartijen uit zijn basgitaar en met bij ieder contact tussen drumstok en –vel lijkt Paradiso op zijn grondvesten te schudden. Royal Blood biedt even een luid momentje om je oergevoelens te uiten. De fysiotherapeut gaat het morgen druk krijgen met alle nekklachten. (YvH)

 

 

Solids

Solids

 

 

Is Solids dan de Royal Blood van de toekomst? Of misschien de nieuwe Japandroids of Death From Above 1979? Dit Canadese duo speelt namelijk ook een gruizig potje noiserock, maar waar Royal Blood zwaar leunt op blues en groove, ontbreekt het bij Solids aan dynamiek. Misschien is het publiek verwend of simpelweg murw gebeukt, maar Solids weet op een tijdstip dat de meeste mensen wel te porren zijn voor een feestje, de kleine zaal haast leeg te spelen. Iets wat The Fat White Family doet in de grote zaal. Zij hebben de twijfelachtige eer om het livegebeuren hier af te sluiten, maar een gedeelte van het publiek dat lijkt te zijn gekomen voor de afterparty, kan overduidelijk niks met de muziek van deze jongens. Het is psychedelische punk met Horror-orgeltjes en western elementen. Schreeuwerig en lelijk. En heerlijk. Het is altijd fijn om nieuwe bands te zien die de missie van Sex Pistols voortzetten: verschillende nummers lijken een variatie op ‘Boredom’, maar vooral de presentatie van halfnaakt over het podium paraderende straatschoffies is een lust voor het oog. Het zal hun dus ook in de laatste plaats een rotzorg wezen dat Shaniqa en haar vriendinnen niks met de muziek kunnen. (YvH)

 

Fat White Family

Fat White Family

04 - Torres

 

 

De laatste dag van het festival London Calling is geschiedenis en veel is ontdekt met onze ontredderde oren. Het festival dat al sinds begin jaren negentig in Paradiso schuilt heeft dit jaar wederom wat verassingen aan ons cadeau gegeven, waaronder onverwachte successen en bands die nét niet de hype waarmaken.

 

Tekst: Domenico Mangione
Foto’s: Remco Brinkhuis

 

Outfit
Outfit is een band geboren in het Mekka der muziek, Liverpool. Toch ontbreekt de duidelijk vergelijking met de grote bloempotkapsel dragers uit deze Britse stad. Sterker nog: er is zelfs geen enkele gelijkenis, behalve het gebruik van gitaren en een drumstel. De onlangs uitgebrachte debuutplaat ‘Performance’ van het zelfbenoemde psychedelische popkwintet laat ons ronddwarrelen in het rijk van dance-beats en gelaagde synths.

Hoewel de debuutplaat ons enige diepgang geeft, blijft deze zeer zeker weg in Paradiso’s Main Hall. Bij het inzetten van het eerste nummer, het dromerige beat geladen House on Fire, probeert Outfit het publiek warm te maken voor de show. Bij het derde nummer Spray Paint begint de set eindelijk op gang te komen, er wordt echter geen climax bereikt. Alhoewel de nummers stuk voor stuk strak worden gespeeld, mist er een zekere intentie achter de muziek. Ondanks het vollopen van de zaal lukt het Outfit niet als opener de massa in beweging te krijgen.

 

 

01 - Outfit

02 - Outfit

 

 

Torres
Torres is de band van de uit Nashville, Tennessee afkomstige Mackenzie Scott die in januari een gelijknamige debuutplaat uitbracht. Haar geëlektrificeerde folk rock doet denken aan PJ Harvey en de eerste keer dat je ‘Horses’ van Patti Smith hoorde. Veelgeprezen kan je deze plaat wel noemen, zeker als je de bekroning van een acht komma één door Pitchfork meerekent.

De zaal begint langzamerhand vol te lopen met nieuwsgierige bezoekers wanneer Torres hard, sterk, krachtig én intiem begint aan hun set. Grove gitaarlijnen staan in fel contrast met Mackenzie’s glooiende zang en de woede wordt er gelijk uitgejaagd onder leiding van een felle solo. Welverdiend luid gejuich vervolgt in de volgestroomde bovenzaal. De krachtig verhalende nummers worden in goed evenwicht gebracht met intiemere nummers zoals Jealousy and I. Zelfs mensen die niet fan zijn van haar snerpend geluid moeten madame Mackenzie waarderen.

 

03 - Torres

04 - Torres

 

 

Jagwar Ma
Bestaande uit drie vrienden is Jagwar Ma een bijzondere Australische band die met hun brouwsel van psychedelische rock en dance prima verwekt had kunnen zijn in The Haçienda, het epicentrum van de Madchester-scene. Het debuut van deze knapen, ‘Howlin’’, is vol lof omarmt met zelfs een negen van NME.

Bewapend met een Kangol-hoedje bevestigt frontman Gabriel Winterfield hun Madchester-invloeden met een flinke knipoog naar Stone Roses drummer Reni, die vrijwel altijd zo’n emmerachtige hoed droeg. Dit mag ook wel, want het is ernstig lang geleden dat de combinatie tussen psychedelische rock en dance zo goed uit is gevoerd. Al vanaf de eerste beat is het publiek ‘hooked’ en de glimlach waarmee Winterfield het tweede nummer Uncertainty aangekondigd is representatief voor de dansende menigte. De zweverige en oscillerende zang moet wel in ieders hoofd blijven rondzingen na dit fatamorgasmisch optreden. Met deze dansbaarder dan dansbare gig is het zonder twijfel duidelijk dat Jagwar Ma het hoogtepunt van London Calling is.

 

 

06 - Jagwar Ma

05 - Jagwar Ma

 

 

Bleached
Verrukt na een goede set van Jagwar Ma klommen we de treden naar de bovenzaal op. Na ruim tien minuten vertraging beginnen de dames van Bleached toch in het halflege bovenzaaltje. Veelbelovend zijn deze drie meisjes en een getatoeëerde meneer uit de stad der sterren en glamour: Los Angeles. Veel van die glamour is gelukkig niet te merken bij deze, zoals de naam doet vermoeden, sporadisch geblondeerde dames. De twee leden met het gebleekte haar zijn de zusjes Clavin bekend als voormalig leden van Mika Miko, befaamd om hun verwoede live-optredens. Garagerockend toveren de babes, met grotendeels drie akkoorden, powerpop riffjes teweeg en brachten begin dit jaar hun debuut ‘Ride Your Heart’ uit.

Bij het inzetten van een goed uptempo garagepop liedje is het duidelijk dat ze met hun ‘bangs’ headbangen wel heel letterlijk nemen. Hoe energiek frontgirl Jennifer ook rondspringt op het podium, het publiek blijft letterlijk onbewogen. Gedurende de set komt er steeds meer beweging in en bereikt dan haar matige hoogtepunt tijdens Love Spells met een versufte pit, jammer. Wanneer de pit bedaard is, wordt het wel heel duidelijk dat de zaal in twee delen is gesplitst. De ene helft kan genieten van de zoetige oproerstokertjes, de andere helft laat het zo koud als ketchup bij de pasta.

 

08 - Bleached

07 - Bleached