Wat krijg je als Kevin Parker een vrouw uit Utrecht zou zijn? Euh, ja. Wat we bedoelen te zeggen, is dat Jo Marches, het alter ego van de Utrechtse songwriter Johanneke Kranendonk, zich ophoudt in hetzelfde hoekje der aangenaam melancholiek klinkende, stuwend psychedelische electronica als de Grootmeester uit Perth. We waren afgelopen juni al behoorlijk gecharmeerd van Jo Marches’ eerste single The Night, die destijds ook bij ons in première ging. Dat beviel de band blijkbaar goed, want vandaag hebben we de eer om als eerste aan u te presenteren: de Silver & Gold EP.

 

 

Op de EP vinden we wederom die eerste single The Night en ook de nieuwe, PB getiteld. Waar die twee vooral doen denken aan Låpsley, want dat is die andere muzikale referentie bij Jo Marches, zijn tracks als Silver & Gold en Right My Wrong psychedelische synth-pareltjes waar Tame Impala zich niet voor zou schamen.Met vier tracks is de Silver & Gold EP wellicht een wat bescheiden wapenfeit, maar wel een die bewijst dat de Neerlands toekomstige hoop in dit genre, dat wij de komende jaren nog veel groter zien worden, zich voorlopig in Utrecht bevindt.

Jo Marches live aan het werk zien? Op 2 november (jep, dat is morgen) staat de officiële EP-release gepland in het Utrechtse ACU. Verder speelt Jo Marches in de Popronde en is komende weken nog te zien in Rotterdam en Breda.

De Utrechtse rockers van Coppersky zijn goed bezig, en dan vooral bij onze oosterburen. De band tekende in 2015 bij het Duitse punklabel Uncle M, bracht de prima ontvangen tweede plaat If We’re Losing Everything uit, en daarop volgde ook nog eens een flinke tour in Duitsland. Ze zijn inmiddels weer terug, dus hoog tijd om bij te praten met zanger Martijn Zwart, bassist (en tevens broer) Robert Zwart en drummer Ray Kornet.

Robert, Martijn en Ray schuiven aan in de zonovergoten tuin van The Village Wolvenplein aan de Utrechtse Singel. De twee laatstgenoemden werken ook als barista bij The Village, Robert heeft tevens een koffieverleden. Samen met andere Zwart-broer Erik en gitarist Jeffrey van Driest houden ze desondanks tijd over om samen muziek te maken. In 2013 verscheen debuutplaat Relief, Be Around The Bend en twee jaar later EP Coppersky. In maart dit jaar stond De Helling in Utrecht vol voor de release van hun tweede, persoonlijke langspeler vol melancholische punkrock, waarop ze bewijzen steeds meer een eigen smoel te krijgen. Eentje die in Nederland nog niet honderd procent lijkt aan te slaan, maar bij de buren des te meer.

Martijn, volgens jou werkt jullie muziek veel beter in Duitsland dan in Nederland. Hoe komt dat, denk je?
Martijn: “Duitsers luisteren gewoon meer gitaarmuziek, veel breder ook. Onze muziek past daar beter. Ik kan er niet een specifieke reden voor geven, maar het werkt. Ons label zit in Duitsland en doet de albumpromotie daar. We hebben best veel airplay gekregen daar en waren plaat van de week bij een paar radiostations. We slaan daar goed aan en in Nederland wat minder. Ik heb er wel achteraan gezeten bij 3FM, maar het is ‘m niet geworden.”
Ray: “De focus lag daar ook niet echt op.”
Robert: “Nee, die lag op Duitsland. Niet dat we nu klaar zijn met Nederland, maar door het Duitse label en onze Duitse boeker kwam dit open te liggen en dit vinden we mega-interessant. Hier gaan we alles uithalen.”

Nou, vertel, hoe was de Duitse tour?
(In koor): “Supervet!”
Ray: “Ik vond het aller vetst dat we echt goede vrienden gemaakt hebben. Je speelt ergens een show en dan komen er gasten die vijf uur moeten rijden om jou te zien. Die doen dat gewoon, die komen langs. Ze hebben het qua tijd niet eens gered om de show te zien, maar ze wilden hangen met ons. Dan word je vrienden en dat vind ik echt bijzonder.”
Martijn: “We mochten ook logeren bij een stelletje in Meppen na onze show. Ik had ze pas die dag voor het eerst ontmoet. Hij stuurde mij een sms’je, hij had mijn nummer via de boeker of zo, en vertelde dat hij wel een plekje had.”
Robert: “Je merkt aan deze mensen dat zij er zo erg voor leven om bands op te vangen, naar festivals te gaan of zelf iets te organiseren. Dat ken ik hier niet echt.”

Welke verschillen merken jullie dan, als je Duitsland met Nederland vergelijkt?
Martijn: “Mensen waren daar echt aan het grooven op onze muziek. Eén weekend speelden we in Heidelberg en Trier, twee kleine, supermooie steden. We speelden in een of ander afgelegen kraakding om half één ’s nachts. Mensen waren aan het drinken, de hele zaal was vol, en toen we begonnen te spelen deed iedereen direct mee. Meteen interactie, meteen energie terug beuken. Wij zeggen altijd voor een show: dit is onze party hier op het podium. We willen mensen erbij hebben, maar wij zijn de partystarters. We gaan niet wachten tot mensen naar ons toekomen, we gaan lekker spelen en jammen. Mensen dansten keihard en er ontstond zelfs een moshpit. Dat gebeurt normaal nooit bij ons. In Nederland heb ik dat nog nooit meegemaakt. Heel bijzonder.”
Ray: “Ja, zeker als je er voor het eerst komt en dan meteen zo’n toffe feedback krijgt. Kijk, we maken er wel eens een grapje over. In Nederland heb je de befaamde Dutch Gap. Je speelt voor een halfvolle zaal. Dan heb je dus het publiek, een gat, en dan de band. Als je daar in Duitsland voor een zaal speelt waar niet zoveel mensen zijn heb je een gat, de mensen en de band.”

Mensen durven meer los te gaan?
Ray: “Ja, dat zit meer in die cultuur daar, lijkt het. In Duisburg speelden we in een soort restaurant bij een haven met een mooi uitzicht. Als je op zo’n plek in Nederland speelt denk je al snel: ‘ah, dit wordt helemaal niks’. Dat is daar compleet anders. Iedereen ging aan een lange biertafel zitten. Het was alsof we voor een dinerend gezelschap aan het spelen waren. Eén gast ging helemaal los. De dorpsgek, zeg maar. Toen het klaar was ging iedereen weer lekker met elkaar kletsen. Iedereen wist: ach, die gast gaat helemaal los, tof! Hier zou iedereen naar hem staan kijken. Heb je die dorpsgek weer.”
Martijn: “Dat was zó mooi. Iedereen was ook boven de veertig. Ik denk dat we nog nooit zoveel platen en shirts verkocht hebben. Die show was super last-minute geregeld, er was geen gage afgesproken, niks. Ga gewoon, komt wel goed, zei onze boeker. Aan het eind van de show ging een gast met de pet rond. We hebben meer geld opgehaald met die pet dan wat een normale gage is in Nederland. En daarna kochten die mensen ook nog een plaatje van ons. Niet normaal!”

Jullie houden van koffie. Die passie hebben jullie ook toegepast in de tour door coffeeparty’s, toch?
Ray: “Klopt. We vinden koffie heel erg leuk, we drinken allemaal koffie en in elke stad kun je wel koffie drinken.”
Martijn: “Ja, we kunnen alle drie heel goed koffiezetten. Het is Ray’s en mijn beroep, en Robert deed het vroeger ook. Dus gingen we koffie maken voor mensen naast de merchandise-tafel. We hebben ook een show gespeeld en vooraf en nadien koffie staan maken. Dat was supertof. Het was pay what you want, het ging totaal niet om het geld. Plaatjes verkopen, praatjes maken met mensen. Lullen en koffiezetten. Een leuk extraatje erbij.”

In een interview zei Martijn een keer dat jullie geen stadionrockband zijn en daar ook nooit genoeg voor zouden zijn. Leg eens uit?
Robert (lacht): “Dat gaan we ontkrachten!”
Martijn: “Nou, er zijn stadionrockbands die zo ontiegelijk goed zijn, zoals Foo Fighters. Hoe zij een show tweeënhalf uur kunnen doorbeuken.. Dan kijk ik ernaar en denk ik: dit is een doel waar je naar streeft. Die gasten spelen zoveel en zijn al zo lang bij elkaar. Het is geen nederigheid van mij om dat te zeggen, maar meer dat ik me niet daarmee wil vergelijken. Veel stadionrockbands van nu hebben ook een heel plaatje eromheen. Wij zijn eigenlijk best een simpele band. Het mag ook gewoon een beetje rommelig zijn af en toe. Dat zijn onze shows ook. Mensen spreken ons daar wel soms op aan: ‘ja, het was goed, maar wel wat rommelig’, zeggen ze dan.”

Trek je je dat aan?
Martijn: “Ach, dat is die punk in ons. Het hoeft niet allemaal zo perfect gelikt te zijn. Misschien had ik dat ook gezegd omdat we vaak met Kings Of Leon vergeleken worden, een heel gelikte stadionband. Zo’n soort band worden we nooit. Als wij ons liedje Hometown Show spelen, is dat simpelweg keihard beuken. Het hoeft niet zo strak te zijn.
Robert: “Toen wij de plaat Ralief uitbrachten in EKKO, werd er gezegd dat we van zo’n kleine ruimte een stadion hebben gemaakt. Dat is een superpositief compliment dat we ook vaker te horen krijgen; mensen die vertellen dat onze muziek thuishoort in een grotere zaal. Maar wij vinden het juist interessant om ook op de grotere podia een gevoel te creëren alsof je in een café staat met een groep vrienden. Maar eh.. dat we er niet goed genoeg voor zouden zijn. We zijn een beetje een jam-band. Soms gebeurt er gewoon iets terwijl we live spelen. Dan gaan we muziek maken in plaats van dat we de liedjes netjes afspelen zoals het hoort. We zoeken de spanning op van wat je op dat moment met elkaar kunt creëren. Ons label en de boeker vinden dat juist interessant aan ons. Ik denk dat we wel goed genoeg zijn. Zulke bands hebben zoveel routine opgebouwd, ook op andere grote podia. Wij hebben die routine in kleinere vorm gehad en daardoor zijn we ook geschikt voor grote plekken. Ik hoop dat we in 2017 gewoon het hele festivalseizoen meespelen.”

Jullie staan volgende maand op festival De Beschaving. Spelen jullie festivalshows anders dan kleinere clubshows?
Ray: “Op een groot podium kun je lekker hard beuken. Dat kunnen wij wel. Heel eerlijk gezegd is dat ook niet zo moeilijk. Wij proberen nu juist alle grenzen op te zoeken, hoe klein kun je het houden en hoe groot kun je het krijgen. En dat moet wel; wij spelen gewoon in kleine zalen. Als we op grotere podia staan en we die cafésfeer proberen te houden, gaat het misschien nog wel beter. We proberen met die intentie te spelen. Met het idee dat het een groot podium is, maar dat we spelen alsof we hier mét iedereen staan. Niet dat we vóór iedereen staan.”

Jullie zijn ook alweer bezig met het schrijven van nieuwe muziek. De laatste plaat is heel persoonlijk. Wordt het nieuwe album compleet anders?
Martijn: “Ik denk het wel.”
Robert: “Sowieso niet weer precies dezelfde thema’s.”
Martijn: “Maar onze muziek gaat heel vaak over familie, over thema’s die dichtbij liggen. Ik vind het belangrijk om daarover te zingen en muziek te maken.”Ray: “Het maakt ook niet wat eruit komt, als we het maar met elkaar doen.”
Robert: “Ik kan eigenlijk niet wachten om weer op te nemen. Dat gaat echt nóg beter worden, ik weet het zeker.”
Martijn: “Dat is het doel, dat wij zelf het gevoel hebben dat we beter worden in het creëren van muziek. Dat wij ook een groei maken. Getallen doen mij niet zo heel veel, daar mag de manager lekker naar kijken. Jullie spelen nu voor 150 man en volgend jaar voor 300 man. Ach, dat maakt me niet zoveel uit. Ik wil dat onze show intenser wordt, dat wij op het podium meer met elkaar gaan spelen ook. We doen steeds meer spontane dingen op het podium. Meer jammen. Zoals Robert al zei, we zijn meer die jamband geworden. Dat is ook een kenmerk geworden van bands die we heel vet vinden zoals DeWolff. Gewoon ter plekke dingen maken.”
Ray: “Wat wel grappig is, is dat ik geloof ik al vijf keer de vraag heb gehad of we allemaal een muzikale achtergrond hebben. Hebben we niet, we hebben ook geen conservatorium gedaan of zo. Ik moet dan altijd wel grinniken, want we zijn allemaal gewoon aan het kloten. Vanaf het begin zijn we aan het kloten geweest.”
Martijn: “Toen jij in de band kwam had jij überhaupt zeven keer een drumstel gezien in je leven. Ik had drie maanden gitaarles gehad en alleen maar wat Metallica-riffjes geleerd. En Robert, jij hebt helemaal nooit iets geleerd, jij hebt het gewoon gedaan.”
Robert: “DeWolff is echt te gek. Wat zij doen wil ik ook met Coppersky. We doen het ook al. Zij spelen altijd alsof het hun laatste show is. Die intensiteit. Nu is het moment. Niet met een idee van over een jaar staan we voor drieduizend man. Nee, we spelen nu die dertig man plat.”
Martijn: “In de plastische zin van het woord blijf je gewoon een entertainer als muzikant. In de middeleeuwen waren muzikanten ook van die mafkezen die gewoon mensen moesten entertainen, die in een hoekje wat muziek stonden te maken en niemand die erop lette. Nu is de band het focuspunt geworden, maar je blijft een entertainer. Wij entertainen door met elkaar heel veel plezier te hebben. En als dat er niet meer is, waar de fuck gaat het dan over?”

Volg Coppersky tijdens hun aankomende shows op Facebook en Instagram.

 

 

 Jo Marches is het alter ego van de Utrechtse songwriter Johanneke Kranendonk. Aan The Daily Indie de eer om Jo Marches eerste single The Night in première te laten gaan.

Jo Marches melodieuze synthpop houdt het midden tussen adepten als Lykke Li en Låpsley en percussiegedreven, stuwende Kavinsky-achtige 80s-electronica. Muziek voor de nacht, inderdaad. En dat vinden we, eerlijk gezegd, erg fijn klinken.

In Jo Marches vinden we verder David Hoogerheide terug achter de synths. Ook trad het bandlid van Krach en Cheaters op als producer. Samen met hem werkte Kranendonk in studio The Church aan twee EPs, waarvan de eerste dit najaar uit zal komen. Goede timing, want dan speelt Jo Marches ook in de Popronde. Ook is ze aanstaande donderdag te zien in het voorprogramma van Samaris in EKKO.

De videoclip van The Night is gemaakt door de Utrechtse illustrator Iris Deppe, die dan weer eerder diverse illustraties maakte voor ons magazine. Cirkeltje rond.

 

Eurosonic, SXSW, The Great Escape en de prestigieuze Electric Ballroom in Londen behoren inmiddels tot het verleden voor Annelotte de Graaf. Lovende woorden werden reeds geschreven door KEXP, Q, NME en zelfs The Times en hoewel haar eerste EP nog geen acht maanden geleden verscheen, kunnen wij wel zeggen dat de debuutplaat van onze eigen Amber Arcades éíndelijk uit is.

Fading Lines heet die plaat en die naam is onbedoeld een metafoor voor de gerieflijkheid waarmee Amber Arcades dartelt tussen stijlen. Dreampop, kraut, folk en surf worden één geheel en het fundament waar de virtuoze Utrechtse muzikante samen met Beach Fossils-producer Ben Greenberg een reeks ijzersterke alsook lieflijke liedjes op heeft gebouwd. Regelmatig zingt De Graaf een diepe, zwoele zucht op bijvoorbeeld het broeierige Perpetuum Mobile, maar even vaak is ze (en daarmee ook haar begeleidingsband) op het scherpst van de snede, zoals op het hypnotiserend ritmische Turning Light.

Zeer bekwaam wordt hier een sfeer gecreëerd, al is Fading Lines veel meer dan alleen een sfeerplaat. Amber Arcades weet zijn songs vanaf het prille begin en in een ogenschijnlijk vloeiende beweging te kneden tot retropop-perfection met voor elke song een uniek karakter, hoewel ze altijd passen in die ene betoverende droom die Fading Lines heet.

 

Amber Arcades kende een prima start van 2016: Annelotte de Graaf, de Utrechtse muzikante die schuilgaat achter Amber Arcades, tourde door het Verenigd Koninkrijk en speelde op SXSW. Daarnaast brengt ze op 3 juni haar in New York opgenomen debuutalbum Fading Lines uit, en daar kijken wij nu al een tijd reikhalzend naar uit. En niet alleen wij: ook de internationale muziekblogs hebben Amber Arcades inmiddels in het vizier.

Tot 3 juni moeten we het nog even doen met de titeltrack, die laat horen wat we van het album kunnen verwachten: voortstuwende drums, een aanjagende gitaar en vooral de dromerige stem van De Graaf. Iets minder elektrisch dan de eerste single Turning Light, maar wel gewoon lekkere lo-fi garagerock. De plaat werd opgenomen met muzikanten van onder andere Real Estate. Yes, ook voor Amber Arcades belooft het een fijne zomer te worden.

 

Na een stilte van bijna drie jaar is Adam & The Relevants terug. In 2013 presenteerden Adam & co hun eerste EP, ontoepasselijk VI genaamd. Hieraan was een succesvolle tour verbonden, maar daarna moest natuurlijk het eerste volledige album worden opgenomen. Het zelfgetitelde debuut is er nu, zoals verwacht gevuld met energieke gitaarpop.

Deze Utrechtse-Amsterdamse band maakt springerige gitaarpop met soms wat rommelige punkinvloeden en over het algemeen sterke refreinen. Het album begint dan ook passend met Vampires en aanstekelijke singles P.T.C.C. en Gallivanting. Niet alleen de huidige singles, maar ook liedjes als Picture Girls, Euroshopper en Diamond zijn hitgevoelig. Enkele rustige uitschieters op de plaat zijn de nummers Two Sugars en Better Things. Hier laat de band een kant zien die we gewoonlijk niet van de gewend zijn. Toch passen deze kalmere nummers goed tussen het geheel, en voelen ze niet geforceerd aan.

Qua sound zouden ze zomaar de Nederlandse neefjes van Oasis kunnen zijn, of verre familie van de Australische DMA’s. Adam & The Relevants laat hier een album horen dat gemakkelijk in het gehoor ligt, met een strakker en volwassener geluid dan op VI. Jammer is dat bepaalde nummers nog wat te veel op elkaar lijken. Een verbeterpunt dus voor de toekomst, en daarmee een mooie uitdaging voor de volgende plaat.

 

We love Cheatahs! De vierkoppige shoegazeformatie is één van onze favoriete acts van het moment en maakte afgelopen jaar met hun laatste plaat ‘Mythologies’.  Zoals we vorige maand in onze recensie van nieuwste track Freak Waves schreven: “De bezwerende stem van frontman Nathan Hewitt klinkt dromerig, zit onder de delay en glijdt als een spookverschijning tussen de hooks en riffs door.”

Cheatahs staan mede bekend om hun indrukwekkende live-performance, die we al eerder konden meemaken op onder andere Le Guess Who? en Best Kept Secret ( twee keer zelfs!) en menig poppodium. Ook deze maand zal de band Nederland weer aandoen met vijf shows door heel Nederland, waaronder de Sugarfactory, Vera, het Stroomhuis en V11. Daarnaast zal Cheatahs ook een optreden geven in één van de meest gruizige en gezelligste plekken van Utrecht, de ACU! In samenwerking met EKKO zal de band er op donderdag 21 januari een gegarandeerd verpletterend concert weggeven. En wat nog beter nieuws is, wij mogen daar 2×2 kaarten voor weggeven.

Bij zijn? Mail dan voor donderdag 21 januari naar prijsvraag@thedailyindie.nl waarom jij deze kaartjes zou moeten winnen!

De nieuwste plaat van Deerhunter is er een van contrasten. Het contrast met zijn voorganger is ten eerste enorm. ‘Fading Frontier’ klinkt fris, helder en opgeruimd, waar het rammelende ‘Monomania’ met reverb doordrenkt was. Het contrast is zo mogelijk nog groter binnen de grenzen van de nieuwe plaat, waarop muziek en lyriek elkaar fel tegenspreken. Daar is single Living My Life het toonbeeld van.

Kijk naar de titel en de clip en luister naar de zwoele, lichtvoetige, met elektronica ingekleurde muziek en Living My Life ontpopt zich als Deerhunter’s YOLO-song. Zo eentje om telkens opnieuw te luisteren, terwijl je met een zonnebril op je knar en je arm uit het raam, in je met kompanen gevulde Volkswagenbusje over het platteland raast. De songteksten verraden een ander schrijfmotief.

 

 

“The amber waves of grain are turning grey again.” Met verraderlijke zorgeloosheid in zijn stem, beschrijft Bradford Cox het vergaan de van de overvloedige graanoogsten, symbolisch voor de Amerikaanse Droom. En niet alleen in de Amerikaanse Droom is Cox zijn vertrouwen verloren, ook van de toekomst verwacht hij nauwelijks wat meer. Met plezier vooruit kijken kan hij niet meer, zo liet de 33-jarige zanger al in een interview met Pitchfork weten. Daar vindt hij zichzelf te oud voor. Het vervagende front uit de albumtitel blijkt het verlangen naar de toekomst, wat bij Cox volledig is weggeëbd. Ja, hij leeft zijn leven, maar als we zijn teksten mogen geloven, leeft Cox zijn leven zonder plezier en zonder houvast. “Off the grid and out of range.”

‘Fading Frontier’ schreef Bradford Cox in de pijnlijke nasleep van een auto-ongeluk dat hem bijna fataal werd. De zanger hield er geen permanent letsel aan over, al is hij na het ongeluk een ander persoon. Cox is een ernstiger persoon geworden en dat blijkt. Maar plezier kan de band, godzijdank, nog wel kwijt in de muziek. Deerhunter blijft Deerhunter en als je de zwartgalligheid even wegdenkt is lekker gaan nog steeds een optie met deze meestertrack. Check ook vooral de bijbehorende video, want veel idyllischer dan dat wordt het niet.

 

Niet voor niets heet de band JEFF The Brotherhood, want deze formatie bestaat uit de twee knalhard beukende broertjes Jame en Jamin. Ze spelen een mix van allerlei bonte soorten rock, die uiteindelijk het best te verwoorden is als, euh naja, rock. Op donderdag 10 september komen ze na jaren weer eens in Utrecht -in EKKO – en daar kan jij bij zijn! 

Niet alleen komen deze bad boys langs in Utrecht, de band Solids zal namelijk dit prettige avondje openen. Canadese grungers die eerder al London Calling verrot speelde. Wij zouden het dus wel weten als we jou waren!

Kans maken op tickets?! Mail dan naar prijsvraag@thedailyindie.nl met een korte, goede reden waarom jij naar deze show toe móet gaan! (Mailen kan tot en met 6 september).

JEFF The Brotherhood

 Solids

Rolo Tomassi, Brutus, Employed To Serve, een VJ-set van Nikki Smits en ook nog eens een DJ-set van The Village Coffee & Music. Editie nummer 7 van The Shape Of Punk To Come in EKKO was weer genieten geblazen! Fotograaf Dennis Wisse stond zoals elke editie vooraan in de pit en kwam thuis met de volgende platen.

Employed To Serve

Brutus

Rolo Tomassi

Als we een heftig showtje vast willen leggen, weten we bij The Daily Indie wie we moeten bellen. Te weten: fotograaf Dennis Wisse. Afgelopen weekend trok hij weer richting EKKO voor een puik staaltje knalharde rock. De zuiderburen van Raketkanon kwamen namelijk langs om zijn nieuwe plaat ‘Rktkn#2’ live te presenteren voor het Utrechtse publiek. 

Mannheim

Raketkanon