Tweeduizendachttien loopt bijna ten einde en daarom zetten we bij The Daily Indie een vorig jaar gestarte traditie graag voort. Middels een serie eindejaarsfeatures kijken onze redacteurs terug op wat hen in 2018 opviel in de muziek, de invloed die dat had op de rest van de wereld, en omgekeerd. Nadat we vorige keer terugkeken op één jaar na #MeToo, zag dit keer Ada Siebelink in een videoclip van De Staat het politieke jaar 2018 in een notendop terug.

Tekst Ada Siebelink

Drie jaar geleden ging De Staat hartstikke viral met de videoclip van Witch Doctor, die letterlijk om frontman Torre Florim draait. En terecht: wie was er niet van onder de indruk? De vierenhalf miljoen Youtube-views geven een duidelijk antwoord op die retorische vraag. Maar we leven nu eind 2018, dus wat hebben we het dan aan viral clips uit 2015? Omdat De Staat het kunstje goede clips maken in 2018 alles behalve verleerd is, integendeel zelfs. En omdat de oogst van dit jaar, namelijk de visuele uitbreiding van nieuwe stamper KITTY KITTY, in bepaalde opzichten aan de clip van Witch Doctor doet denken. Met zijn intimiderende trekjes en dominante vocals zweept Florim in beide als een ware psychopaat grote mensenmassa’s op.

In 2015 deed Florim dat nog geïnspireerd door Balinese Monkey Chants en gabberparty’s, maar in de tussenliggende jaren kon hij inspiratie putten uit meer westelijke invloeden: KITTY KITTY is gebaseerd op de campagneteksten van Donald Trump. Het uitzwaaien van de eclectisch gekozen thema’s komt de kracht van het nieuwe nummer, en in het verlengde daarvan van de clip, ten goede.

De clip zag in oktober het levenslicht en geeft ons letterlijk een goed beeld van hoe nieuwsfeiten op verschillende manieren  – wederom letterlijk – worden belicht. Als 2018 het jaar van de filterbubbels en fake news is, dan moet KITTY KITTY wel het bijbehorende onheilspellende anthem zijn. In een interview met Music News vertelt Florim dat het nummer gaat over de creatie van verschillende groepen in de samenleving en hoe die compleet in hun eigen ‘bubbel’ bestaan. Het gaat, net als alle songs op het toepasselijk genaamde aankomende album Bubblegum op één of andere manier doen, over het gevoel in een bubbel te zitten. “Het is de nieuwe religie, mensen geloven heel erg in hun eigen bubbel: de informatie die ze willen hebben, krijgen ze en voor de informatie die hen niet aanstaat, staan ze niet open.” Florim vertelt ons waarom De Staat als Nederlandse band hierover schrijft: “Het was hier ook heel erg aan de hand, die blik naar Amerika. Hoe de structuur daar is, is heel erg mooi te vertalen naar een kunstwerkje. Je hebt heel duidelijk twee kanten. Die heb je in Nederland iets minder.”

De clip gaat verder dan dat: De Staat onderzoekt op ijzingwekkende wijze wat er gebeurt in die bubbels en wat er kan gebeuren als ze lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Dat beide groepen bestaan uit de leden van De Staat is erg belangrijk. Florim legt uit: “Die twee verschillende groepen die zijn gecreëerd in de maatschappij zijn eigenlijk niet zo heel anders. Ze staan alleen in een andere bubbel.” Nog voor het nummer echt begint krijgen we een rode en een blauwe bubbel te zien, die sterk verwijzen naar het rood van de Amerikaanse Republikeinse, en het blauw van de Democratische partij. Wat er daarna gebeurt, is van groot belang: in eerste instantie zien we de band afwisselend in blauw en rood licht. De kijker mag toekijken terwijl de band, het onderwerp van onze aandacht, gewoon zijn eigen ding doet. Het wekt de illusie dat de kijker een feitelijk beeld mag vormen van wat hij te zien krijgt. Hoe anders is dat een paar tellen later: spontaan richt Florim zijn blik omhoog om die van ons te vangen. We mogen niet langer alleen toeschouwer zijn, vanaf heden wordt een beroep op ons gedaan, vanaf heden zijn we persoonlijk betrokken. En dat blijven we door het paparazzi-achtige zoomeffect. 

Het is die persoonlijke betrokkenheid in combinatie met het gevoel dat opgeroepen wordt die als rode (en blauwe) draad door het nummer loopt: ‘Make it feel, make it feel real’ instrueert Florim koeltjes. We blijven de band in de afwisselende belichting zien, terwijl Florim ons met politieke catchphrases om de oren slaat: ‘Swear me in, hater.’ Let hierbij vooral op de dubbelzinnigheid van het eerste gedeelte. Direct betekent het ‘inhuldigen’ en indirect, visueel versterkt door één hand die een eed lijkt af te leggen in combinatie met de andere hand die een middelvinger opsteekt, drukt het iets uit als ‘haat me vooral m’n kantoor in, jongens’.

Net na de tweede minuut zien we de band voor het eerst vermeerderd. In beide verlichtingen worden de onderwerpen van onze aandacht en daarmee de bubbels zelf, groter. Een volle minuut lang worden beide bubbels, beide realiteiten, groter, slechts gevoed met variaties op hun eigen acties, in hun eigen realiteit. Geen van beide bubbels wordt als overduidelijke agressor neergezet, het gaat hier echt om het continue voeden. De kracht van de eigen bubbel wordt versterkt door de opruiende Florims in de menigten. Als dat alles is wat je om je heen ziet, ontkom je er niet aan om mee te doen.

En dat is ook het doel. Op de helft van het nummer staan we als legers tegenover elkaar terwijl een kippenvel-opwekkend crescendo van synthesizers, gitaar, bas en drum als strijdmars fungeert. De spontane stilte die volgt is de stilte voor de storm. Nog één keer worden we onder het opgefokte geluid van luchtalarmen opgestookt. Daarna een stuwende basdrum verwikkeld met twee nerveuze keyboardtoetsen. Overig instrumentarium? Schreeuwende menigten. The point of no return. Daar gaan we, zonder er ooit bewust voor gekozen te hebben vechten we de strijd van onze bubbels, de strijd van onze onverenigbare realiteiten. In het allerlaatste shot krijgen we Florims hoofd te zien in een bubbel met beide kleuren: “Het voelt inderdaad alsof dat het punt gaat zijn van ja of nee. Hoe wordt dit opgelost? Je weet niet wat het einde is. Alleen gebeurt het allemaal in je hoofd.”

Alleen in ons hoofd of juist niet, wie het afgelopen jaar naar het nieuws keek zag taferelen die akelig veel op Florims verbeelding leken. Neem bijvoorbeeld de protesten in Charlottesville waarbij mensen, ook hier gevoed door een herhaling van hun eigen overtuigingen, in groepen tegenover elkaar komen te staan.

Maar ook de onophoudelijke Gele Hesjes-protesten zijn een duidelijk teken dat bepaalde groepen voldoende geprikkeld, voldoende gevoed, zijn om tot actie over te gaan. Een teken dat ze voldoende gevoed zijn om de strijd met elkaar aan te gaan. Ook als ze misschien toch niet zo verschillend van de ander zijn als ze denken. Met de concessies van Macron die niet eens helpen de gemoederen te kalmeren, lijkt de vraag net als in de clip: hoe eindigt dit? Van een oceaan van ons verwijderd tot Parijs, tot hier midden in Nederland: met de zwartepietendiscussie zijn clashes tussen groepen ook hier aan de orde van de dag.

Voorspelt Florim een bepaalde uitkomst? “Vanaf een bepaald punt neemt fictie het over. Op het moment dat de groepen naar elkaar toe rennen gaat het meer om hoe het voelt. Ik ben superpositief ingesteld over de toekomst, altijd, maar op de één of andere manier vind ik het heel leuk om over de andere kant na te denken. Maar dat is ook één van de redenen om dit soort dingen te maken. Dat je het idee krijgt: ‘ja, dit zou kunnen’, waardoor je er meer over na gaat denken en het misschien ook voorkomt, uiteindelijk.”

Met dit nummer en deze clip laat De Staat op doodenge wijze zien hoe de wereld er anno 2018 voor lijkt te staan. Laten we hopen dat zijn positieve toekomstbeeld in 2019 gerechtvaardigd blijkt.