Wanneer je er niet naar op zoek bent, zal je het niet vinden, laat staan vermoeden. Aan de Hillevliet in Rotterdam Zuid staat een schoolgebouw van bijna een eeuw oud. De basisschool die in de ene helft huist, heeft een goed onderhouden pand met een gaaf schoolplein tot haar beschikking. De bus, tram, en metro stoppen allemaal op loopafstand. In de andere vleugel van het gebouw, pal naast de hoogste kerktoren van Rotterdam Zuid, zit MIR verborgen.

Tekst Mick Arnoldus
Foto’s Niek Hage

 

Op de deur hangt een A4’tje, met een telefoonnummer dat je moet bellen om binnen te komen. Maxime Prins en Vincent Bakx runnen hier hun eigen stichting: Muziek Inrichting Rotterdam. Zo’n simpele naam krijgt wel allerlei spannende associaties als je alleen de afkorting gebruikt. Voor veel Rotterdammers die er niet wonen, is alles ten zuiden van de Maas letterlijk een brug te ver. Desondanks biedt juist dit gebied veel kansen. De huurprijzen zijn er nog laag, en als je iets nieuws begint ben je vaak de eerste of zelfs de enige. Twee bezoekers die we spreken, vinden het wel wat hebben: “Zo ver op Zuid zijn we nog nooit geweest. Het is dat er mensen voor de deur staan, anders had ik het niet meteen gezien”. Bakx: “Ik sta als er een optreden is wel bij de deur, maar we lopen op een dag best vaak op en neer”.

 

Dat op en neer lopen mag je zeker als een taak zien, want eenmaal in het gebouw ben je ook niet meteen waar je moet zijn. De stickers bij de deurbel verraden dat er hier voorheen een wijkcentrum zat dat zich bezighield met de empowering van vrouwen uit de buurt. MIR zit in een gedeelte van het gebouw waar vroeger lessen handvaardigheid gegeven werden, op de derde verdieping. Het is er makkelijk verdwalen. Juist de deur waar je het niet van verwacht leidt naar de laatste trap omhoog. Prins: “Toen we de deur van de ruimte waar we nu zitten voor het eerst opendeden, zag het eruit alsof er sinds de jaren negentig niemand meer geweest was”.

 

Nu is dat wel anders. De zolder die voor de optredens gebruikt wordt, is tevens een repetitieruimte die gehuurd kan worden. Rechts zit een bar, waar je tegen donatie wat te drinken kunt krijgen. Tegen de muur hangen sinds kort een paar isolatiepanelen, die ervoor moeten zorgen dat er een iets minder overdreven echo ontstaat. De twee heren hebben dit zelf in elkaar geknutseld, aan de hand van een video op Youtube. Bakx:We doen wat we kunnen om het mooi te maken”. Prins: “Het is een ongoing process.

 

Tegenover de bar treden vanavond twee IJslandse elektronische acts op. Berndsen maakt elektronische synthpop die tegelijk uit de jaren tachtig als uit de ruimte lijkt te komen. Hermigervill is het soloproject van één van de bandleden. Ook zijn werk is niet van deze wereld, maar dan iets meer gericht op de techno van begin jaren negentig. Er staat een handjevol mensen te kijken, waaronder de twee bezoekers die we eerder bij de ingang spraken: “Ik zit in de organisatie van Nordic Delight (festival met nieuwe acts uit Scandinavië – red.) en ik was toch in Rotterdam vandaag. Dan moet je hier natuurlijk even gaan kijken. Ik kende deze band al wel, hoor”. Het programma vanavond in MIR (georganiseerd door King Sepi) is minder obscuur dan je zou denken: Berndsen speelde nog geen week geleden voor vijfhonderd man in Zwitserland. “It is something else here. We haven’t played in Rotterdam ever before though. This is a nice venue, Maxime is really nice as well. It’s still very cool to perform in a small place like this.” Een paar dagen later staat de band geprogrammeerd in het Patronaat.

Achter de plek waar de artiesten optreden, is kortgeleden met graffiti een muurschildering aangebracht. Het is een bijzonder kunstwerk. Van een afstandje denk je eerder naar een onscherpe foto te kijken dan naar iets wat met spuitbussen is aangebracht. Prins: “Anne is een meisje van zeventien die hier vaak komt. Ze vroeg ons of zij wat mocht maken hier. Als ze hier is zit ze altijd te tekenen en ik had al gezien dat ze het goed kon, dus ik vond het prima. Toen kwam ze met een uitgescheurde foto van een meisje uit een tijdschrift en zei: dit wil ik maken.”

 

Het is sprekend voor de plek die MIR inneemt in dit deel van de stad: een plek waar de bezoekers met zijn allen een laagdrempelige plek creëren om muziek te maken en te luisteren. Voorheen kon je in Rotterdam Zuid nog weleens bandjes zien in RAAF, maar sinds dat is verkast naar de immense Maassilo is het een soort knus congrescentrum geworden. Dan is er nog poppodium Baroeg, dat het zeker niet onverdienstelijk doet, maar zich vooral op retrometal en aanverwanten richt. Bovendien ligt Baroeg, als we het over laagdrempeligheid hebben, zó ver ‘op Zuid’ dat het bijna voelt als een andere stad. MIR biedt een plaats voor iedereen uit Rotterdam die niet zomaar tussen netwerkende zakenlui of metalveteranen met een rijbewijs past. En ook voor de kleine portemonnee: juist zo belangrijk om jong talent een kans te geven.

Maxime Prins zou je kunnen kennen van zijn band The Lumes. Vincent Bakx maakt ook graag muziek. Beiden zijn in de buurt van Rotterdam opgegroeid en kennen elkaar van het clandestiene poppodium Eksit, dat tot twee jaar terug op de Mauritsstraat te vinden was. Eksit was een eerbetoon aan de Exit, een in Rotterdam legendarisch underground-podium dat begon in 1970 en in 2011 ten onder ging aan geldproblemen, al dan niet veroorzaakt door een onvoorspelbaar gemeentelijk subsidiebeleid. De onofficiële doorstart van dit podium werd gedraaid door een kleine groep mensen dat het gat wilde vullen: een plek voor alternatieve muziek zonder hoge drempels. De gemeente stond het gebruik van het pand oogluikend toe, tot er teveel overlast voor de buurt ontstond.

 

“Toen de Eksit verdween, wilden Vincent en ik een plek hebben waar we herrie konden maken, of in ieder geval muziek die wij wilden horen. Iets voor onszelf, maar ook iets om te kunnen delen. Een jaar of twee geleden vonden we dit”, zegt Prins. “Er zijn zeker bekende gezichten, maar ook nieuwe. Het is geen kopie van hoe het toen ging, maar we hebben wel die zelfde DIY-mentaliteit. Hier is de programmering wel wat gevarieerder, en internationaler. In de Eksit had je soms dat er in één jaar drie keer hetzelfde lokale bandje op de planken stond. We hebben ook wel andere dingen geleerd van die periode. Er was toen veel overlast voor de buurt omdat mensen zich buiten voor de deur misdroegen. Dan werd er gewoon over geparkeerde auto’s heengelopen en lag het plantsoentje tegenover de deur vol met glas. We zorgen dat dat nu niet meer gebeurt.”

Er staan ondertussen heel wat spullen. Bands die hier komen spelen, hoeven alleen hun eigen instrumenten mee te nemen. Ook wanneer de zolder als oefenruimte gebruikt wordt, ben je als muzikant al voorzien van een volledige backline. Die spullen hebben Bakx en Prins in de loop der tijd verzameld. Door Marktplaats goed in de gaten te houden, of door gulle giften. Het scheelt enorm veel sjouwen, met al die trappen. De grote ruimte naast de hoofdzaal, wordt als het aan het duo ligt de control room voor bands die hier op willen nemen. Bakx: “Het heeft wel heel lang geduurd om alle spullen te verzamelen. We hebben nog voor een spotprijsje een taperecorder van zestien sporen kunnen vinden in Oostenrijk. Eerst hadden we ook nog buizenversterkers staan, maar die zijn niet lang meegegaan”. Prins: “Mensen gaan toch anders om met spullen als ze niet van henzelf zijn”.

Bakx en Prins runnen de boel met z’n tweeën, maar ze hoeven het niet helemaal alleen te doen. Je zou kunnen zeggen dat Prins zich bezighoudt met het boeken van de shows en Bakx zich bekommert om de oefenruimte. Verder is er van een strakke organisatie niet echt sprake. Ze krijgen veel hulp van vrienden, al komt die niet altijd zonder dubbele agenda: “Er was hier in het begin een Pool zonder vaste verblijfplaats die ons hielp, maar die begon het hier steeds meer als zijn woning te zien. Hij hielp echt wel goed met klussen, maar na een tijdje kon het niet meer langer. Toen hij lege kratten ging inleveren om het geld op te strijken, hebben we hem eruit getrapt. Uiteindelijk werken we wel graag samen met veel mensen, al was het maar voor de gezelligheid”.

 

 

Inmiddels weet een groep muzikanten MIR al structureel te vinden, vertelt Prins. “Soms is het druk, soms niet. Sommige artiesten komen regelmatig terug, anderen doen hier een paar sessies. We krijgen vaak bands die uit veel leden bestaan, omdat we hier best een grote ruimte hebben voor een lage prijs. Vaak van die brassbands enzo, met veel blazers. Die mensen komen dan weer nooit terug om naar optredens kijken hier, maar ze maken er wel zelf een feestje van.”

Berndsen is geen typische band voor MIR, vult Prins aan. “We hebben hier meestal hardcore- of garagebands. Dat is dan ook het soort muziek dat het goed doet op een plek als deze. Singer-songwriters kunnen in allerlei barretjes terecht om tegen lage kosten een klein podium te krijgen. Dat is lastiger als je een harde band bent. Hardcorebands nemen altijd veel publiek mee, die hele scene is erg loyaal. We hebben veel contact met iemand van de band Gewoon Fucking Raggen, hij kent veel bands die hier willen komen spelen. Vaak hebben bands op tour nog een gaatje in hun schema, dat wij mooi op kunnen vullen. Dat is voor de bands ook prettig. Ze hebben weer wat extra verdiend en in sommige gevallen ook een slaapplek. Het is alleen niet altijd even makkelijk om publiek op de been te krijgen voor zulke dagen, op een dinsdag bijvoorbeeld.”

 

“We draaien wel al bijna quitte, dat is best mooi”, lacht Bakx. “Maar we hebben niet echt een einddoel ofzo. Go with the flow. Het liefst willen we een platform creëren voor muziek waarvan wij vinden dat die nu te weinig plek krijgt. In Nederland, of in ieder geval Rotterdam, heb je tegenwoordig bijna niks tussen spelen in de kroeg van je oom, en spelen in Rotown. Bij ons heb je niet de drempel van een bepaald aantal kaarten dat verkocht moet worden. We hebben hier heel vette avonden gehad omdat het druk was, met aardige muziek. Maar we hebben hier ook geweldige avonden gehad met geweldige muziek, waarbij maar een handjevol mensen aanwezig was. Je betaalt hier ook geen hoge entree om vervolgens nog meer te betalen voor waterig bier. Omdat we dit uiteindelijk voor onszelf doen, hebben we niets te verliezen, maar we kunnen wel wat geven. Bands zijn soms echt enorm blij met de mogelijkheid om op een plek als deze te kunnen spelen. En natuurlijk met een slaapplek. Ik heb echt horrorverhalen gehoord van bands uit Engeland of de VS die daar in de auto moesten overnachten, omdat zoiets als dit daar gewoon niet bestaat. Zelf ben ik ook erg blij met zulke plekken, als ik op tour ben in Duitsland of Polen.”

 

Het is tegenwoordig niet makkelijk om een vrijplaats te zijn. Als er meer dan twintig mensen van weten, komt er voor je het weet een ambtenaar langs om de vergunningen te regelen. MIR heeft het geluk dat bijvoorbeeld de brandveiligheid al geregeld was, omdat de vastgoedbeheerder dit verplicht is. Zonder nog meer van dit soort saaie technische voorbeelden te noemen, kunnen we stellen dat Bakx en Prins met MIR de juiste omstandigheden hebben en gevonden en gecreëerd om iets heel moois te realiseren: een plek waar bands voor niet al te veel geld en niet al te veel moeite je eerste stapjes in het circuit kunnen zetten. Een plek ook waar je mensen en muziek tegenkomt, die je anders niet zomaar tegen was gekomen.

Zoals de tekst op het oude krijtbord in de gang al zegt: ‘Inside here, anything goes’.


 

Op de hoogte blijven van de activiteiten van MIR? Volg de Facebookpagina!

Niet iedere gitaarband nodigt het publiek uit om gezellig te participeren in de cirkelpit. Neem het Rotterdamse The Lumes even als voorbeeld: de optredens van dit geruchtmakende trio gaan het ongemak niet uit de weg. Maxime Prins (zang/gitaar), Mitchell Quitz (drums) en Lennard van der Voort (bas) voeren een Spartaanse innerlijke strijd op confronterende wijze. Prins worstelt met zichzelf, met gevoelens die als spinnenwebben de denkkamer vertroebelen. Impulsief wordt alles maar als een stuk vuilnis op straat gesodemieterd.

Op dat podium schreeuwt Prins zijn diepste demonen uit zonder dat het allemaal slim, netjes of poëtisch moet ogen. Eerder hoge nood, net als het heel nodig moeten plassen. Vaak eindigt zo’n show met een overrompelende krachtmeting tussen lichaam en ziel, tot de absolute pijngrens is overschreden. Een abrupt einde ook vaak: de doffe klap van een gitaar tegen een ijskoude vloer, gevolgd door de priemende piep van een versterker. Je hoort Russell Crowe bijna brullen: “Are you not entertained!?”

Hoewel je geneigd bent voyeuristisch te voelen, is dit voor Prins gewoon vaste kost. Ondergetekende kan zich nog een stralende zondagmiddag herinneren aan de Nieuwe Binnenweg. The Lumes speelden die dag op het open podium tussen het scharrelende terrasvolk. Toch een rare setting voor een snoeiharde duiveluitdrijving. Dat dacht een van de buurtbewoners blijkbaar ook. Boos loopt een oude man naar beneden en pakt de microfoon van Prins af.  Prins schakelt echter moeiteloos de knop om en staat de bezorgde burger beleefd te woord. Aan beide kanten heerst verbazing en onbegrip. De vergunning voor dit openluchtpodium is betaald, dus na een korte woordenwisseling maken The Lumes de setlist gewoon af. Na de laatste oerkreet krijgt de groep een nogal onwennig applaus van de omstanders toegekend. Tsja, wat kun je anders?

 

“Wij zijn alledrie buitenbeentjes”

 

 

Drie jaar later zitten The Lumes weer op deze locatie: het terras van Rotown. Prins, Quitz en Van der Voort schuiven, komisch genoeg, in drastisch verschillende toestanden aan. Quitz, overdag boeker bij Rock ’n’ Roll Highschool, oogt wat afwezig, alsof hij urenlang naar een laptopscherm heeft lopen staren. Zijn inktzwarte haardracht, waarachter het gezicht vaak verstopt zit tijdens het drummen, is warriger dan normaal. Van der Voort, de kleine bassist, heeft nog de meeste rockster-allure van het trio: zonnebril op, plus peuk half hangend tussen de lippen. Een ondeugende grijns blijft gedurende het hele interview op zijn gezicht gepleisterd. Prins oogt nog het meest alert en fris van de drie, alsof hij direct uit een lange douche is gestapt en daar goed heeft nagedacht over wat hij tijdens ons gesprek wil overbrengen. De borrelhapjes worden geserveerd, en een erg goed gesprek volgt. Al blijft Van der Voort er nogal blasé onder: “We zijn geen band van praters.”  Prins beaamt: “We zijn alledrie buitenbeentjes.”

Eksit, Stage Left
Sinds in 2011 het Rotterdamse podiumcafé Exit failliet ging, verschuift het ondergrondse muziekklimaat van Rotterdam in rap tempo. Een plek waar je relatief laagdrempelig ‘gewoon bandjes’ kon kijken werd niet of nauwelijks geboden door de gevestigde infrastructuur. Dus muzikanten en kunstenaars zetten maar lekker koppig zelf liveshows op. Interessante, eigenwijze Rotterdamse bands schoten prompt als paddenstoelen uit de grond: Iguana Death Cult, The Afterveins, The Sweet Release Of Death, Cusack, Venus Tropicaux. Prins: “In de Exit heb ik echt hele toffe bands gezien. Bandjes die wellicht geen tickets in de V11 verkopen, maar dat betekent niet dat de muziek niet goed is. Ik vind het belangrijk dat dát er ook is. Livemuziek hoeft niet per se gedaan te worden vanuit dat zakelijke inzicht, om slechts tickets te verkopen. Dat hoeft niet per se de bepalende factor te zijn. ”

Quitz: “Het is een goede kweekvijver geweest waarin je alles kon en mocht proberen.” Quitz zette drie jaar geleden een reeks shows op in het oude Exit-pand, onder de noemer (u raadt het al) Eksit. Op deze manier kwamen veel gelijkgestemden muzikanten uit Rotterdam plots in aanraking met elkaar. De naschokken van die tijd zijn nog steeds goed voelbaar. Het boekingskantoor Cloudhead van (voormalig Afterveins-gitarist) Xander van Dijck, dat later nog De Likt tekenden, ontstond bijvoorbeeld hier. Voordat hij bij Rock ’n’ Roll Highschool aan de bak mocht, werkte Quitz bij Cloudhead: negen van de tien keer zag je ‘m met een muziekinstrument zeulen. Bij een show van The Afterveins kwam Quitz een keertje Prins tegen, een oud-klasgenoot die hij eigenlijk niet super goed kende. Prins:  “Zit jij nog in een band?”, vroeg ik toen. Ik had daarvoor met Lennard al geprobeerd om een project op te zetten dat uiteindelijk op niks was uitgelopen. Dus ik zei tegen Mitchell: Ja, ik weet nog wel iemand.” En zo geschiedde. Prins: “De eerste paar klappen waren raak.”

Vloeibaar staal
In de beginfase waren The Lumes – als het ware – zo heet en vormloos als vloeibaar staal. De band sprong met ongeremde intensiteit uit de startblokken en trok meteen alle registers open. Nog voordat er een vaste vorm was bepaald en de juiste ammunitie kon worden gesmeed. De eerste EP Satan kwam slechts binnen een dag tot stand in de Sahara Sound Studio van Henk Koorn. Veel galm, veel reverb, veel effecten en (vooral) veel ongepolijste, onaffe gedachten.

Quitz: “In het begin waren de nummers allemaal keihard en minder muzikaal. We hadden veel energie op voorraad, en dat moest er gewoon uit. En nu, drie jaar later, begint het wel muzikaler te worden.” The Lumes was meer een brok energie dan een volwaardige band. Obscuur, tot je ze live zag tenminste: dan was het menens. “Alles of niets”, zoals Prins het noemt. “Zodra je iets opgenomen hebt, dat zit het niet meer in je systeem. Dan is het klaar. Dan kun je door naar het volgende”, vult Van der Voort aan.

 

De band reisde mee met de Popronde en speelde toen in korte tijd behoorlijk wat shows. Misschien meer shows dan uiteindelijk gezond was, want het creatieve proces liep uiteindelijk een beetje spaak, merkt Quitz op. “We hebben in het begin vooral veel live gespeeld en relatief meer aandacht gevestigd op het repeteren dan het schrijven, om de nummer superstrak te krijgen. Ik denk dat wij stiekem iets tegen hebben gehouden in onszelf. Waardoor we in mijn optiek nu veel betere nummers zijn gaan schrijven.” Van der Voort: “Het is niet zo dat een persoon alles moet verzinnen. Er is niet een bepalende drijvende kracht in de band aanwezig.”

Bij The Lumes is het dus niet zo dat Prins netjes een dagboekje bijhoudt met uitgewerkte teksten en akkoorden. Alledrie de bandleden moeten samen in een ruimte aanwezig zijn en elkaar durven aanvliegen: soms met gestrekt been erin. Door die wrijving ontstaat er weer iets nieuws. Quitz: “We hebben volgens mij nog nooit een nummer geschreven waarbij een van ons niet in de ruimte aanwezig is.” Zo’n creatief proces moet je ook niet willen beteugelen, vind Prins: “Soms is het er gewoon niet.” Quitz: “Ik kan wel heel depressief worden zodra het even weg is. Maar dan word ik ook weer intens gelukkig zodra het weer terugkomt.”

De impulsieve gedachteschimmen van Prins treden weliswaar op de voorgrond, ook Quitz en Van der Voort hebben een persoonlijke aanspraak in The Lumes. Dat reikt overigens veel dieper dan slechts zucht naar avontuur en plezier. Van der Voort werkt elke week als begeleider van mensen met verstandelijke beperkingen, die ook nog eens met gedragsproblemen kampen. “Ik krijg best vaak klappen voor mijn kop. Bijna elke dag kan er iets goed misgaan. Ik kom een hoop agressie tegen. Dus dat is best een intensieve job.” Als kleine man, die een persoon niet zomaar fysiek kan overmeesteren, heb je dus een nogal dikke huid nodig. En zelfs dan is Van der Voort niet altijd immuun voor wat hij aantreft. “Ik heb The Lumes létterlijk nodig. Eigenlijk voor het eerst speel ik in een band die ik echt als uitlaatklep ervaar.”

Prins: “Mitchell en ik zijn best extreme persoonlijkheden, dus Lennard is de aangewezen persoon die het evenwicht in de band bewaart.”

“Zonder mij waren jullie elkaar al lang in de haren gevlogen”, grinnikt Van der Voort vervolgens, op zo’n typisch tongue in cheek manier dat je niet zeker weet of hij niet gewoon een grapje maakt.

 

Imperfecties
Voor het nieuwe mini-album Envy, op 6 oktober uit via Duits indie label CrazySane Records, kon The Lumes eindelijk goed nadenken over de vorm waarin die balsturige energie gegoten kon worden. Het cliché zegt ons dat de nummers maar eens goed bijgeschaafd en opgepoetst moesten worden. The Lumes doet op dit mini-album eigenlijk het tegenovergestelde. Het grovere gereedschap werd ingezet om de sound verder aan te dikken: ladders, vallende platen en noem maar op.  Het canvas is niet kleurrijk, smaakvol of egaal, maar als een granieten muur vol krassen, gaten en holtes. Deze zes nummers leggen de kleine imperfecties, nare emoties als afgunst, paranoia en paniek, bloot met een broos maar geducht industrial/noise-geluid. De woorden van Prins worden niet meer door een galmlaag uitgesmeerd, ze zijn zowaar goed hoorbaar.

Op zowel Discharge als Feign klinkt The Lumes als een band die op de rand van imploderen balanceert, en zich tegelijkertijd vertrouwd voelt binnen deze precaire toestand. Single Slow is minder een vulkaanuitbarsting, meer een claustrofobisch tafereel waarin Prins’ stem wanhopig weerkaatst als een soort gevangen spook. Ook het artwork van Envy is een fraai verlengstuk geworden, eentje van ontroerende en persoonlijke aard. Het is gemaakt door de zus van Quitz: “Mijn zusje is heel erg groot Disney fan. Het is een beeld van een prinses die vastzit in een boom, maar die boom wil haar niet loslaten. Mijn zusje heeft een geestelijke beperking. Ze heeft ooit eens gezegd, ik wil een ‘normaal’ meisje zijn. En ik denk dat dat een beetje ‘het beeld’ voorstelt. Het idee dat ze een normaal meisje wil zijn maar dat niet kan.”

Prins: “Het is heel puur. Dat is ook precies wat ons aanspreekt. Het was ook een soort basisbehoefte van Mitchell’s zusje om dat beeld te maken. Het is niet perfect, maar wel super mooi. Dat is ook wat deze muziek belichaamt voor ons. Het hoeft niet perfect te zijn, maar het moet voor ons wel echt zijn. En oprecht aanvoelen.”

Geef je demonen een vorm en je hebt ze in de smiezen. The Lumes vlucht niet meer voor eigen demonen: die demonen vluchten nu voor hen.

Envy van The Lumes verschijnt op 6 oktober bij CrazySane Records. Op diezelfde datum presenteert de band het mini-album in de V11, Rotterdam. Er zijn nog kaarten beschikbaar.

Le Guess Who? festival staat steevast vol vrolijke doodels in onze agenda, maar ook kleine broertje Le Mini Who? is niet voor de poes. Deze gratis variant met ruim vfijtig opkomende Nederlandse bands vindt dit weekend plaats op locaties rondom Voorstraat en Westerkade. Dit jaar laten de artiesten van de toekomst onder ander de ruiten schudden van The Village (ook de nieuwe locatie op Wolvenplein),  Hutspot, Plato en ACU. Dus dat wordt een weekendje flink door Utrecht hollen. Nog geen idee waarheen? Wij hebben onze indiedarlings voor je op een rijtje gezet!

Boner Petit – 21 november / 13:00 / Hutspot

De award voor de briljantste bandnaam van het weekend gaat zonder twijfel naar Boner Petit. Ze zijn begonnen als folkbandje, maar maken inmiddels frisse pop met fuzzy gitaren. Deze band speelt tijdens Le Mini Who? een thuiswedstrijd, maar heeft afgelopen Popronde alle hoeken van Nederland kunnen bewonderen. Boner Petit zit bij Purple Noise Record Club, het label van de leden van Yuko Yuko en The Homesick. De boys van deze bands hebben het inmiddels al tot aan de line-up van Le Guess Who? geschopt, maar Boner Petit zelf zit ze op de hielen.

 

Naive Set – 21 november / 14:30 / Café Tilt

Het Amsterdamse viertal Naive Set timmert al drie jaar fanatiek aan de indieweg. De debuutplaat ‘Recling Nude’ werd in 2014 vol lof ontvangen. Deze maand verschijnt nummer twee, genaamd ‘Dragon.’ Het is dan ook geen wonder dat hun verslavende, catchy gitaarmuziek – die zij zelf vergelijken met The Kinks, The Modern Lovers, The Clean en Twerps – al enige tijd op onze radar zit. Maar goed, ook de radar van de rest van Nederland lijkt bereikt, getuige dit plaatsje op de Le Mini Who?-timetable.

 

Moon Tapes – 21 november / 16:00 / Hutspot

De debuut-EP van Moon Tapes kwam afgelopen week uit op Coaster Records, het label van mede Le Mini Who?’er Goodnight Moonlight. Maar ook de voorgaande singles zijn zeker niet onopgemerkt gebleven. Hun dromerige shoegazepop werd namelijk onder handen genomen door Daniel James Schlett, die ook DIIV en The Drums al op zijn cv had staan. Naast ons eigen land werden deze singles boordevol pakkende zangmelodieën in een reverbsausje opgepikt in Japan, Australië, Mexico en Engeland. Nadat frontman Joep Meyer enige tijd gebukt ging onder een hersenschudding en hierdoor diverse Popronde-gigs moest afzeggen, is Moon Tapes weer terug van weggeweest om Utrecht op haar grondvesten te doen dansen.

 

Iguana Death Cult – 21 november / 17:00 / ACU

Een van onze favoriete bands dit jaar is met stip Iguana Death Cult. Deze Rotterdamse gasten gaan de stad op hun kop zetten met hun swingende garagegroove. Live is de band ontzettend opwindend, strooit het met in gierende en in reverb gedrenkte surfsolo’s. De band klinkt lekker  en gaat tijdens de LMW? haar live-reputatie ook een flinke duw in de goede richting geven.

 

Goodnight Moonlight – 21 november / 14:30 / Hutspot

Voor een portie beukwerk kun je je lol zeker op tijdens Le Mini Who?, maar voor het wat meer gevoelige en sensibele werk kun je terecht bij Goodnight Moonlight. De Rotterdamse band speelde dit jaar onder andere al op Metropolis en Motel Mozaique en wist daar met een stapel dromerige liedjes een goede sfeer achter te laten. Qua stijl heeft het wel wat weg van de vorig jaar zo succesvolle Friezen van Yuko Yuko. Ook qua leeftijd matcht het mastermind Jasper Boogaard ook perfect, want deze lofipopper is geboren in 1997. Holy shit! Wat ons nog maar tot één vraag. Kun je rekenen? Reken er dan maar op dat dit nog veel gaat beloven voor de toekomst.

 

TV Wonder – 21 november / 14:00 / ACU

Als laatste kunnen we het niet laten om nog twee vurige noise-bands te tippen. TV Wonder is inmiddels kind aan huis bij ons. Niet zo gek ook als je naar de intense en machtige EP ‘Bird Sounds’ luistert van deze Haarlemse/Amsterdamse combinatie. Nóg spannender zal het haast niet worden tijdens Le Mini Who?

 

The Lumes – 21 november / 16:45 / Kapitaal

Of het noisy en postpunkende The Lumes uit Rotterdam dan, dat er anders ook wel raad mee weet! De muziek wringt, schuurt en schurkt en je kunt er niet los van komen. Het zuigt je helemaal op in de meest spannende noiselandschappen vol ruis, haperingen en verslavende loops. Wat kan noise bloedmooi zijn!

 

Ahhh, de Popronde trekt de komende maanden weer door het land! Daar kijken we al een tijdje naar uit als we eerlijk zijn. Dit jaar worden er maar liefst 38 steden aangedaan, zijn er ruim 135 bands geselecteerd en is het nog altijd geheel gratis te bezoeken. Deelnemende podia zijn in elke stad anders en variëren van platenzaken, cafés, galeries, theaters, clubs en keren. Dit jaar heeft TDI-hoofdredacteur Ricardo Jupijn plaats mogen nemen in de jury van het grootste, reizende festival van Nederland en heeft daarom het kaf al behoorlijk vroeg van het koren gescheiden. Wat viel ons op, waar krijgen we het warm van en bij welke bands zijn wij vooraan te vinden de komende maanden? Je leest het (eerste deel) hier!

Santa Fé

Wij worden nog steeds opgewonden van een goede garageband, na al die jaren mag het inmiddels ook geen hype meer worden genoemd. De stroming wordt steeds breder, diept zich uit en komt steeds origineler uit de hoek. Een van de bands die dat weet te doen is het onvolprezen Santa Fé. Laat je niet voor de gek houden wegens allerlei gekke EP-titels (‘Die Maneki Neko’ bijvoorbeeld), de muziek van Santa Fé broeit al veel te lang onder het oppervlakte, de band barst uit elkaar van goede songs. Dit jaar te zien in de betere steden van het land.

Voor fans van: Jackson Scott, Wampire

Tamarin Desert

Bands met potentie; de line-up van de Popronde kent er weer genoeg. Een band waar we al eerder met veel plezier over schreven, is het ‘spacepopping psychrock outfit’ Tamarin Desert uit Eindhoven. Goed in elkaar stekende en pittige psychrock die meteen overtuigt, hun single Fool’s Last Stand nestelde zich direct in ons achterhoofd en springt zo nu en dan nog steeds eens op. Een band met talent, die weet wat het wil. Dat komt wel goed!

Voor fans van: Pond, King Gizzard, PAUW

 

Lookapony

Rauw voor je donder, krijg je hem deze Popronde van Lookapony! Tijdens het selecteren was er geen enkel greintje twijfel en was de knop ’toevoegen’ al aangeklikt voordat ik er benul in had. Lookanpony bestat uit vier kekke boys uit Eindhoven die een aantal toffe EP’s op hun naam hebben staan (check hier de Bandcamp). De band is inmiddels al bijna vijftien keer geboekt door het hele land, missen is geen optie.

Voor fans van: Drenge, Cosmonauts, Ty Segall

 

TV Wonder 

Als laatste kunnen we het niet laten om nog twee vurige noise-bands te tippen. TV Wonder is inmiddels kind aan huis bij ons. Niet zo gek ook als je naar de intense en machtige EP ‘Bird Sounds’ luistert van deze Haarlemse/Amsterdamse combinatie. Nóg spannender zal het haast niet worden tijdens de Popronde.

Voor fans van: Women, No Age

The Lumes

Of het noisy en postpunkende The Lumes uit Rotterdam dan, dat er anders ook wel raad mee weet! De muziek wringt, schuurt en schurkt en je kunt er niet los van komen. Het zuigt je helemaal op in de meest spannende noiselandschappen vol ruis, haperingen en verslavende loops. Wat kan noise bloedmooi zijn!

Voor fans van: Viet Cong, Protomartyr

 

 

Losse tips

Er is zoveel moois dat we niet alles kunnen tippen, maar bands die je ook zeker mag omcirkelen in je schema zijn: ALUMNA, Alexi Lalas, Echo Movis, Breaking Levees, The Homesick, our Minor fall, Moon Tapes, Crying Boys Cafe, The Brahms, Nancy Acid, Longen, BLUE CRIME en Lookapony.

Meer informatie vind je op www.popronde.nl

We mogen nogal eens wat mooie tickets verloten, maar deze zijn wel erg speciaal. Georganiseerd door Fabrique Mozaique, de spin-off van Motel Mozaique, speelt Rats On Rafts op zaterdag 5 september een zeer speciale gig in de haven van Rotterdam! Samen met stadsgenoten The Lumes belooft het een donderend avondje te worden, en bij TDI kun je kaarten winnen!

We hebben maar liefst drie setjes van twee kaarten liggen hier. Wil je kans maken op een avondje dat bol staat van hedendaagse Rotterdamse punkattitude op een droomlocatie? Stuur dan een leuke mail naar ons toe, waarin je even kort vertelt waarom je hier bij móét zijn! Mails mogen worden verstuurd – voor 4 september 12:00 uur – naar prijsvraag@thedailyindie.nl.
Locatie: Gustoweg (ter hoogte van nr. 23), 15 minuten fietsen vanaf Rotterdam Centraal.

Meer informatie vind je hier!