Het noisey indierockviertal uit Boston onder leiding van gitarist en zangeres Sadie Dupuis brengt met ‘Foil Deer’ de opvolger uit van het heerlijke debuutalbum Major Arcana (2013), een plaat die ramvol zat met pakkende rocksongs. 

 

 

Op deze nieuwe klinkt Speedy Ortiz veelzijdiger en orgineler dan ooit tevoren en lijkt de band vooral een hoop nieuwe dingen te willen proberen. Hét voorbeeld hiervan is Puffer, waarop de knallende bas het nummer zowat een R&B-feel geeft. ‘Foil Deer’ is Speedy’s meest gerichte en uitgedachte project tot nu toe. De band laat duidelijk horen geen one-trick pony te zijn: ‘Foil Deer’ is misschien wel de fijnste rockplaat van 2015 tot nu toe.

 

Het is alweer ruim zes maanden (een eeuwigheid!) geleden dat King Gizzard & The Lizard Wizard de psychparel ‘I’m In Your Mind Fuzz’ uitbracht en dus is het hoog tijd voor een nieuwe plaat. Die nieuwe plaat heet ‘Quarters’ en bestaat uit, jawel, vier nummers van elk tien minuten en tien seconden.

 

 

Ons favoriete septet uit Melbourne doet niet graag tweemaal hetzelfde en slaat ook nu een geheel nieuw pad in. Op openingstrack The River is het afrobeat en jazz(!) wat de klok slaat en ook janglepop, soul en psychfolk drukken hun stempel op een plaat die daardoor erg zomers en sereen aandoet. Ook krijgen de leden die op voorgaande platen soms wat voor figurant leken te spelen op ‘Quarters’ eindelijk hun welverdiende hoofdrol. Daarmee is dit King Gizzards meest verfijnde plaat tot nog toe.

 

Alles kent een keerzijde; dat hebben de likely lads van Palma Violets aan den lijve ondervonden, toen de band na welgeteld één single op de cover van NME werd gesodemieterd. Zo’n uitgebreide feature bleek namelijk geen garantie voor langetermijnsucces en debuutplaat ‘180’ kreeg nauwelijks de aandacht die het verdiende. Dat is zonde, maar de wereld draait door. En dus, twee jaar later, is daar eindelijk de opvolger: ‘Danger In The Club’.

En het is meteen gevaarlijk in de club, want het deugdzame volksliedje Sweet Violets, dat het begin van de plaat inluidt, wordt al snel op brute wijze neergesabeld door het heerlijk onstuimige Hollywood (I Got It). Ook op English Tongue en Secrets Of America rammelen de Palma Violets weer als vanouds.

 

 

Toch zijn er soundwise een aantal zaken veranderd. Veel vaker wordt er naar rustmomenten gezocht, zoals op het Bob Dylan-achtige The Jacket Song – waarachtig een oase van rust – en de enigszins teleurstellende ballade Matador. Ongeëvenaard blijven de Londenaren echter in het maken van hoogst aanstekelijke garagepopliedjes, recht uit het hart en deze keer overgoten met een speelse, nonchalante drive. Op dat vlak vertonen Palma Violets veel gelijkenissen met The Clash en de late Libertines.

‘Danger In The Club’ is een plezierige, boeiende en, met al dat gejoel en al die zwaar aangezette gitaarpartijen, ook een vrij banale plaat geworden. En dat is vooral een goed teken, want zolang de boys zich van niets en niemand iets aantrekken, is Palma Violets op zijn allerbest.

 

There’s blood on that blade, fuck me, I’m falling apart’. Het is een zin uit No Shade In The Shadow Of The Cross van de plaat ‘Carrie & Lowell‘, maar voor hetzelfde geld is ‘ie afkomstig uit de afscheidsbrief van een stervende. Om maar aan te tonen dat Sufjan Stevens niet de vrolijkste plaat uit zijn carrière heeft gemaakt.

De muzikale duizendpoot neemt op zijn zevende studioplaat (kerstspecials en EP’s niet meegerekend) op indrukwekkende wijze afscheid van zijn moeder Carrie, die overleden is in 2012. Muzikaal gezien is dit het meest spaarzame album uit zijn oeuvre. Geen elektronica, zoals in ‘The Age Of Adz’, geen barokke composities, zoals in ‘Illinois’; slechts een enkele spaarzame gitaar en Stevens die langzaam de snaren plukt als ware het rijpe appels. Al zijn die appels nergens zoet. Nee, afgaande op deze plaat, was de relatie eerder zuur. Dat mag niet verbazen, aangezien ze hem verliet toen hij nog een kleuter was. Toch brengt haar sterfbed hen terug bij elkaar: ‘Did you get enough love / My little dove / Why do you cry? / And I’m sorry I left / But it was for the best / Though it never felt right’, klinkt het in het onmetelijk mooie Fourth Of July. Het gemoed schiet vol.

 

 

Deze plaat is te beluisteren op eigen risico. Een plaat vol droefenis en afscheid, een plaat die naar adem doet happen, maar als je eenmaal zoveel schoonheid hebt gehoord, luister je niets anders meer.

Het is een tactiek die ongetwijfeld zal werken: samenwerken met bekende artiesten, om vervolgens mee te liften op hun roem. Portico deed het met Joe Newman (Alt-J) en ook Jamie Woon werkte al samen met de band. Maar verdienen deze grote namen dan ook alle credits?

Zeker niet. Hoewel Newman zeer aanwezig is met zijn herkenbare stem en dromerige teksten, zal het niemand ontgaan dat de band Portico het brein is achter 101. Het nummer lijkt wel één grote echo, gevuld met synthesizers, elektrische drums en nog meer synthesizers. Portico creëert zijn eigen wereld en weet samen met Joe Newman een sfeervol werkje neer te zetten. De nieuwe plaat ‘Living Fields’ is sinds van de week uit en te beluisteren via Spotify.

 

the murlocs band

 

En… adem uit! De eerste tonen van ‘Loopholes’, de gloednieuwe plaat van The Murlocs die onlangs uitkwam, verblijden de luisteraar met een fris lentebriesje. Het vijftal creëert op muzikale wijze wat aangename schaduw in het bloedhete Melbourne.

Pompeuze, maar frisse sound
Een single en twee EP’s: dat is alles waar de discografie van The Murlocs tot nu toe uit bestond. ‘Loopholes’ borduurt verder op het kleurrijke patroon dat stukje bij beetje is ontstaan. Een wat pompeuze, maar frisse en vooral zomerse sound. ‘Control Freak’ is een geordende chaos, waarmee The Murlocs de luisteraar vanaf minuut één bij de oorlellen grijpt. Van loslaten is geen sprake: ‘Loopholes’ is niet het meest toegankelijke album van 2014, maar wel ontzettend interessant.

 

‘Gevarieerd’ is niet het juiste bijvoeglijk naamwoord om ‘Loopholes’ te beschrijven. ‘Statisch’ is dat echter ook niet. De plaat wekt de suggestie van links naar rechts en van voor naar achter te slingeren en blijft juist daarmee continu fascineren. The Murlocs produceert een warme sound, die ondergesneeuwd lijkt te zijn: dé muzikaal-archeologische vondst van 2014 (al is die ‘authentieke’ stoflaag meer een creatief statement natuurlijk).

Zomerplaat
‘Loopholes’ is een niet te missen deel van de kampeerkit van 2014. Mondharmonica in de oorschelp, kampvuur in de gedachten: The Murlocs legt met ‘Loopholes’ de laatste hand aan de door henzelf zo vakkundig getimmerde weg.

 

PUP band

 

PUP’s Reservoir met haar muziekvideo zal in het woordenboek naast de uitdrukking ‘een videoclip zegt meer dan duizend woorden’ staan (ja, die bestaat vanaf nu). We wagen toch een poging het in woorden uit te drukken. Laten we beginnen bij het beginnen: PUP bestaat uit jonge, enthousiaste, Canadese puppy’s. PUP staat ook op Groezrock en Pukkelpop. België was ons voor.

 

LUID!
Toronto is niet meer de stad van de lekkere limonadesiroop, PUP heeft haar toegeëigend. PUP is hard, PUP is ruig en PUP heeft een rare maar perfecte balans tussen pop en agressie gevonden. Het volume is hard, als in echt HARD. De vocals zijn luid, en daarmee bedoelen we dus echt LUID. Het titelloze debuutalbum is al uit in Canada, en te streamen via Spotify. Klein tipje van de sluier: dit is nog maar het begin. De PUP-mentaliteit: “You’ll like it. Or maybe you won’t. Hate it, love it, whatever. We like it. We love it. Whatever”. Tsja, kijk toch maar even naar de videoclip.

 

 

 

velvvet place to hide

 

Vers van eigen bodem hebben we vandaag het Amsterdamse/Haagse gezelschap velvvet. Na vorig jaar hun debuut-EP ‘BRIGHT’ uit te hebben gebracht, brengt de band in 2014 één voor één vier nieuwe songs naar buiten. Als eerste is het tijd voor het niet minder dan bijzonder lekkere Place To Hide

 

Fuck up your night
Stompende bas en drums verstrekken het nummer zijn strakke en cleane basis, subtiele gitaren de genuanceerde swing en de zang geeft het uiteindelijk zijn kracht. Want alleen de zang bij deze kersverse single is al de moeite waard om het nummer te checken. Het klinkt als het moment dat je in jezelf even tot tien moet tellen. De vocalen lijken vol te zitten met diep opgekropte gevoelens, die nog net hun ‘cool’ weten te bewaren en je compleet het nummer in weten te trekken. Dit alles wordt ondersteund door een psychedelische VHS-video die het plaatje geheel in stijl weet te voltooien.

 

Het blijkt maar weer eens dat het erg goed gaat met de Nederlandse muziekscène! Place To Hide is nu uit via Spotify + Deezer + iTunes, de volgende track verschijnt woensdag 28 mei. 

 

 

 

axxa abraxas album band

 

Een debuutplaat die klinkt alsof hij decennia op zolder heeft gelegen. Alsof de platenmaatschappij vergeten is het album uit te brengen. Het nostalgische stoflaagje op ‘Axxa/Abraxas’, het debuut van de gelijknamige band is echter kunstmatig. Hobbelige, voortkabbelende road-songs met een ongelooflijk Amerikaans geluid. Een bekend ingrediënt, dat toch nieuw lijkt. Een traditionele hot dog, met een nieuwe mosterdsoort, zogezegd. 

 

Op de Facebook-pagina van het zeskoppige collectief rondom singer-songwriter Ben Asbury (23 jaar) prijkt een tegeltjeswijsheid: “When you follow your bliss, doors will open where they were not open before — or would not open for anyone else.” Met ‘Axxa/Abraxas’ wordt de muzikale deur niet geopend, maar ingebeukt. Openingstrack Ryan Michalak (Is Coming To Town) begint weliswaar dromerig, maar schudt de luisteraar daarna al snel wakker met onophoudelijk gitaargerammel  (de overige instrumentatie mag er overigens ook wezen). Het enige aspect dat blijft hangen uit de droom is Asbury’s fijne, zweverige stem, die één van de grote steunpilaren van de plaat blijkt. De meeste nummers zijn niet uniek, maar dat hindert eigenlijk geen moment. ‘Axxa/Abraxas’ is een zorgeloze, zonnige plaat.

 

 

 

 

Of de bandnaam, die toch al zo lastig uit te spreken is, blijft hangen, is een vraag. Of de nummers blijven hangen, een weet. De Amerikanen weten namelijk op de overwegend lang durende nummers, zeker voor het punk-genre, de interesse van het luisterend oor feilloos vast te houden. Going Forth neemt wat gas terug, I Almost Fell schakelt verder. ‘Axxa/Abraxas’ is een plaat met klassieke indie-rock, ontdaan van de elektronische poespas. Juist dat punt maakt het album, op dit moment nog meer dan de artiest zelf, tijdloos.
Dirk Baart

 

 

 

cheatahs band

 

Het uit Londen afkomstige Cheatahs kwam al op de Daily Indie-radar toen ze in 2012 op Le Guess Who? speelde. Dat het debuutalbum verschijnt op het Wichita-label (waar onder andere ook FIDLAR, Cloud Nothings en The Cribs getekend zijn) maakte de interesse naar Cheatahs alleen maar groter. En of dat goed uitpakt!

 

Classic shoegaze
Op deze titelloze plaat gooit het viertal classic shoegaze in de blender met net zo klassieke grunge-elementen. De balans tussen zweven (shoegaze) en beuken (grunge) is de rode draad in alle nummers, wat voor een flinke bak spanning zorgt. Opener Geographic doet dit meteen formidabel door overstuurde akkoorden te rammen en lang uit te laten klinken, om in de refreinen vervolgens een hook van jewelste erin te gooien. Door het album heen zijn er genoeg liedjes die meer naar één of de andere kant leunen.

 

 

 

 

Memorabele gitaarloopjes
Wat grunge en shoegaze met elkaar gemeen hebben is de sterke popsong-basis die iedere song heeft. Onder alle gruizige gitaren en zweverige vocalen gaan bergen aan memorabele gitaarloopjes en simpele songstructuren schuil. De complexiteit die veel galm en gruis kunnen veroorzaken is hier nergens te bekennen.

 

Op papier is hetgeen wat Cheatahs doet verre van origineel, maar een heel album lang pakken de ideeën van de band wonderbaarlijk goed uit. Het is niet een opvallende plaat, maar wel een heel goede plaat met heel veel charme. Eentje voor de jaarlijstjes? Kans is groot dat Cheatahs zeker op die van mij terecht komt.
Wessel van Hulssen

 

 

 

themen_bandshot

 

 

The Men uit Brooklyn heeft de laatste paar jaren een flinke transformatie gemaakt. Het ging van hardcore punk, naar noise-rock, surf-rock riffs, boerderijmuziek tot en met grootse, klassiek Amerikaanse zachte spierballenrock op ‘Tomorrow’s Hits’. Maar laat je niet gek maken, The Men kan nog steeds flink bijten en grommen.

 

Openers Dark Waltz en Get What You Give klinken dikker, waanzinnig puur en evolutionair logisch. Sterke nummers die met veel americana-bravoure gebracht worden. Nummers waar weinig op af te dingen valt. Seventies. Springsteen en Tom Petty-achtig. Met het staccato Another Night wordt hier nog een schepje bovenop gedaan, waar saxofoon-partijen de east coast-sound een swingend duwtje in de rug geven. Via Different Days kom je aan het einde van kant A, waarbij het klinkt alsof de band tijdens het schrijven een goede baard heeft laten staan en door het leven gaat in een ruige denim-outfit. Met onkreukbare, strakke en rauwe riffs als gevolg.

 

 

 

 

POW!
Sleepless
opent kant B daarentegen met vrolijke piano’s, mondharmonica-solo’s en een glimlachende lap-steel. En dan ineens…! Ben je bij hoogtepunt Pearly Gates aangekomen. En, oh boy, dan gaat het een potje los…! Het volume van je stereo gaat automatisch omhoog. Het is Dylan op zijn energiekst. Opzwepende rock ’n roll zoals het bedoeld is. De piano’s en gitaren lijken wel in de fik te staan. Meer! Harder! Meer! Aaaaarrr! Voor de cooling down is er vervolgens het zwevende Settle Me Down en het puntige Going Down, die de plaat niet beter af kunnen sluiten en een einde maken aan een prachtige reis.

 

Het diverse ‘Tomorrow’s Hits’ is de soundtrack voor een zonnige road-trip, met nachtenlange escapades, avonturen met goedkoop bier en het opstaan met een gigantische kater die langzaam weer wegebt terwijl je de tijd van je leven hebt. Again!
Ricardo Jupijn