Pip Blom & Personal Trainer
Vrijdag 27 september

Op vrijdag 27 september kun je terecht in het Paard voor, arguably, twee van Neerlands’ beste rockbands van het moment. Pip Blom speelde afgelopen jaar zo’n beetje in elke uithoek van Europa, waaronder de veelbesproken show op Glastonbury. De band neemt Personal Trainer, het nieuwe project van Canshaker Pi’s Willem Smit, mee als support.

Het buitenland en Nederlandse bands: dat blijft een dingetje. Maar dat Pip Blom internationaal lekker gaat, kun je moeilijk onderuit. De 23-jarige Amsterdamse zag afgelopen zomer haar grote droom in vervulling gaan met haar show op Glastonbury, met enthousiaste reacties van de BBC als gevolg, en ook het grote Pitchfork was te spreken over haar debuutplaat. Maar gelukkig vergeet Blom nog niet waar haar roots liggen, en staat de band ‘gewoon’ ook nog in het Haagse Paard op 27 september. En wel samen met Personal Trainer, ook al zo’n band waar het talent vanaf druipt.

En daar wil jij bij zijn! We maken het bij The Daily Indie nog makkelijker voor je en geven tickets weg. Hebben? Stuur dan vóór 24 september een berichtje met wie jij mee wil nemen naar deze show en waarom, naar robin@thedailyindie.nl, en wie weet zien we je daar.


WEBSITE PAARD | FACEBOOK-EVENT | TICKETS

De naam Pip Blom kan je het afgelopen jaar niet zijn ontgaan hier op The Daily Indie. Tussen het toeren in Engeland door blijven de Amsterdamse en haar band aan de lopende band nummers uitbrengen. Daarnaast hebben ze in eigen land ook nog ‘verplichtingen’ met de Popronde. 

Na de rammelende single Babies Are A Lie, gaat de band rond de 21-jarige slackerrockster Pip Blom verder in op hun jeugdige leven. Binnen twee minuten beschrijft de band op de nieuwe single School waarom ze niet meer in de klaslokalen zitten. Met enkel het gebruik van twee zinnen en een gitaarrifje à la Courtney Barnett maken de Amsterdammers tóch een divers en dynamisch nummer. Zo laat Pip Blom zien dat ze helemaal geen school nodig heeft en werkt de kracht van herhaling in het voordeel van de ruwe diamant. Ze heeft school helemaal niet nodig om wereldwijs te worden. Daar is immers ook totaal geen tijd meer voor. Er moet gespeeld worden!

Net als je denkt dat je éven van haar af bent, valt Pip Blom weer binnen, dit keer met nieuwe single Babies Are A Lie, een vrolijke slackter-track met precies de juiste hoeveelheid gitaarloopjes in de coupletten en riffjes in de refreinen. Het is allemaal allerminst verrassend eigenlijk, want wat gaat de ambitieuze Amsterdamse lekker: airplay op BBC Radio, optredens in Groot-Brittannië en dan dus nog een onophoudelijk lijkende stroom aan sterke singles. De pas net begonnen Popronde, die is Pip Blom stiekem al lang ontgroeid.

Babies Are A Lie is namelijk opnieuw zo’n plaat waarop je vrolijk mee kunt knikken om vervolgens wat stappen op de dansvloer te wagen. Het nummer begint rustig, maar wordt door een ontspannen gitaarloopje al snel in de richting van een rauw refrein geleid. De track lijkt van begin tot eind bedoeld voor de Britse radiostations die Pip Blom de afgelopen maanden zo gretig oppikten. Wat er nog ontbreekt aan deze haast vanzelfsprekend voelende veroveringstocht? Alleen een album eigenlijk.

Wie aankomt op Den Haag Centraal moet zich op de zwoele zomerdag na Hemelvaart door de strandgangers heen worstelen. In de Hofstad is het aangenaam afkoelen, niet alleen op het strand van Scheveningen, maar ook in het Sniesterweekend in het gebied rondom de Grote Markt. Daar wordt het tweedaagse festival vrijdagavond in verschillende venues geopend door vuige feestacts, viezige rockbands én vaderlandse favorieten.

Het moge duidelijk zijn dat Sniester een festival met smoel is. ‘Niet voor de poes’, zoals de organisatie van het tweedaagse popterreur met viervoetige mascotte waarschijnlijk zelf zou zeggen. Overal is dan ook ruimte voor kattenkwaad en in alle ruimtes rondom de goed gevulde Grote Markt valt wel wat te ontdekken. PALMSY bijvoorbeeld, een groep Haarlemse Herman Brood-studenten die op hun slaapkamertjes hoorbaar (te?) veel naar The Strokes hebben geluisterd, al houdt zanger Morris Brandt er ook een keurig Kurt Cobain-kapsel op na. Goed, zo gevaarlijk wordt het in een al verrassend volle Rootz niet vanavond. Hoeft ook niet, want hoewel PALMSY op z’n best is als er even aangezet wordt, grossiert de groep in leuke liedjes die lekker wegluisteren. De band mag nog net wat meer een eigen smoel opzetten, maar is met zijn show op Sniester precies op dé plek om daarnaar op zoek te gaan.

 

Een eigen smoel, dat is de samenvatting van levensliedzanger Lucky Fonz III. De muzikant zag de afgelopen maanden alle theaters van Nederland vanbinnen (wij reisden mee naar Heerhugowaard) en mag nu in het Paard de spits afbijten op een van Sniesters grotere locaties. IJs zou in die zaal smelten, maar toch is het de verdienste van het prettig gestoorde podiumbeest dat het direct ‘gebroken’ is. De immer ontwapenende Otto Wichers laat eerst Paard-programmeur Henk Koolen schrikken en stort zich daarna in een dynamische mengelmoes van liedjes uit zijn theatertour, nummers van zijn recente plaat In Je Nakie en oude hits, waaronder publieksfavoriet Ik Heb Een Meisje. Wichers’ set blijkt sowieso vol te zitten met publieksfavorieten, want ook liedjes als Linde Met Een E en Zeilmeisje (Lucky’s liefdesbrief aan Laura Dekker) worden meegezongen. Tenminste, als het publiek niet te druk is met lachen om Lucky’s taalkundige kunsten. “In mijn tijd had je nog geen vloggers, hoor. Je was blij met een aardappel, het was oorlog, je moest door”, zingt hij, vlak voor hij een heel nummer wijdt aan zijn worstelingen met Whatsapp. Met een lach en een traan toont Lucky Fonz III zich een tijdloze troubadour die de tegenwoordige tijd als geen ander analyseren kan.

 

De tegenwoordige tijd, dat is dus zijn terrein, maar de toekomst, die behoort toe aan de jeugd. Aan Pip Blom bijvoorbeeld, de Nederlandse nieuwkomer die waar ze ook gaat gevolgd lijkt te worden door spanning en sensatie. De jonge zangeres en haar begeleidingsband zijn net terug uit het Britse Brighton waar het grote showcasefestival The Great Escape werd aangedaan, maar zetten op Sniester alweer de volgende stap in hun opmerkelijke en haast ongelofelijke opmars. Het viertal heeft niet alleen de liedjes (I Think I’m In Love en Taxi Driver zitten nog tussen de trommelvliezen van ondergetekende), maar ook de looks: normaal zijn we niet zo van de scheikundige termen, maar zo’n chemie op een podium bij zo’n jonge band zagen we zelden eerder. Sommige liedjes worden precies lui genoeg gespeeld, bij andere nummers belandt gitarist Tender Blom (broer van) op zijn billen tussen de gordijnen. Het mooiste is nog: alles aan Pip Blom & co. is puur natuur. Van overdreven podiumposes wil het kwartet niets weten, maar saai is het ook geen seconde. En het spelplezier spat er, bijvoorbeeld bij drummer Bowie Thörig, aan alle kanten vanaf. Heerlijk is het, zo’n band waarvan je zelf zin krijgt een gitaar aan te schaffen en een band op te richten. Pip Blom is klaar voor een zomerse zegetocht.

 

Alle festivallocaties van Sniester bevinden zich binnen een steenworp afstand van elkaar, behalve de Grey Space Basement. Die ligt niet op vier, maar op vijf tellen lopen van de Grote Markt en daarom beginnen de Vlamingen van Double Veterans voor een vrij lege kelder, die overigens wel behoort tot de meest bijzondere ‘podia’ van het Haagse popdistrict. De Vlamingen vliegen er niet minder hard in dan normaal. Al snel spelen ze snoeihard de stofwolken uit de scheuren in de bouwvallige Basement en lijkt het alsof er bij de bandleden minstens zoveel draadjes loszitten als in het plafond boven het podiumpje. Frontman Lee Swinnen maant het publiek tot stilte: Double Veterans heeft het patent op pleurisherrie hier. En die pleurisherrie, die is blijkbaar tot op de Grote Markt te horen (we zijn blij dat de Basement geen bovenburen meer heeft), want de toeschouwers stromen snel toe. Als prijsnummer Jerk wordt ingezet, blijken de Belgen een belichaming van Sniester: bijzijn is meemaken.

 

 

Ook gezien tijdens de eerste dag van Sniester

Jim Jones And The Righteous Mind

 

Navarone

Dat de muziekscene totaal veranderd is de afgelopen twintig jaar, hoeven we je natuurlijk niet te vertellen. De populariteit van streaming zorgt ervoor dat de fysieke muziekverkoop terugloopt. Daardoor moeten artiesten vooral leven van hun concertopbrengsten, wat weer als gevolg heeft dat de prijzen voor veel concerten enorm gestegen zijn. Daarnaast zien we momenteel ook dat de manier waarop muziek nog fysiek gereleased wordt, aan het veranderen is: de EP wint aan populariteit.

Eerst even definiëren: een EP (extended play) is een middenweg tussen een single en een album. Hier staan meestal tussen de drie en de zes tracks en het heeft meestal een speelduur van maximaal een half uur. Er zijn natuurlijk geen vaste regels voor de benaming, het kan dus goed zijn dat een artiest zijn release een EP noemt terwijl het album langer duurt of andersom. Een elpee (LP, long play) is een volledig album en de traditionelere manier van muziek uitbrengen.

 

 

Voorganger is de EP-hype was John Mayer, die zijn volledige album The Search For Everything stapsgewijs in verschillende fases uitbrengt. Op de laatste vrijdag van iedere maand worden er vier nieuwe nummers de wereld in geslingerd. Ook in de indiescene wint het kleine broertje van het album aan populariteit, denk bijvoorbeeld aan het recente Myths-project van Mexican Summer of aan Beach van Bartek.

 

 

Waarom worden EP’s populairder? Artiesten moeten, mede dankzij Spotify, leven met een afname van de fysieke verkoop. Gelukkig biedt dit ook kansen. Je kunt als artiest namelijk op een veel laagdrempeliger manier muziek uitbrengen. Je gooit gewoon je tracks op Soundcloud zodra ze af zijn. Je publiek kan er toch à la minute bij, aangezien niemand meer naar de platenzaak hoeft te rijden.

 

 

Op deze manier is je muziek veel actueler: je hebt geen heartbreak-albums meer die vanwege een lange productietijd pas twee jaar na dato uitkomen en je als artiest de emotie op het moment van de release al lang weer kwijt bent. Het schrijf-, opname- en mixproces worden vanzelfsprekend korter wanneer je minder tracks nodig hebt om een EP te vullen. Tijdbesparing leidt logischerwijs weer tot kostenbesparing, wat ervoor zorgt dat ook kleinere bands makkelijk muziek kunnen uitbrengen.

 

 

Aan de kant van de luisteraar valt er ook wat voor deze transitie te zeggen. Er heerst namelijk een vluchtige cultuur, waarbij men – uitzonderingen daargelaten –  vaak niet meer de tijd neemt om een uur goed te gaan zitten om echt meegesleept te worden door een album. Het is nu eenmaal laagdrempeliger om even snel een EP’tje van een kwartier op te zetten van een artiest die je nog niet kent dan meteen een volledig 45-minuten durend album te luisteren. Om deze en voornoemde redenen zal de EP-hype naar verwachting vooral zijn intrede doen bij kleinere en onbekendere acts.

 

 

Al met al zal de extended play dankzij de behoefte aan lagere productiekosten en meer actuele releases aan de productiekant, en snellere luisterconsumptie aan de kant,  nog wel meer aan populariteit winnen aan de komende tijd. De digitalisering van muziek maakt deze overgang makkelijker. De elpee zal zijn waarde wel behouden, omdat je er beter een verhaal op kan vertellen als artiest. Bij bepaalde genres, ook binnen het indiespectrum, waar conceptalbums een grote rol spelen, zal dit argument de transitie in de weg staan.

 

 

Conclusie: het volledige album is niet dood, maar wordt wel bedreigd. En Spotify is degene met het geweer in de hand.

 

Na drie dagen Eurosonic zijn de meeste internationale gasten uit Groningen verdwenen en is er alleen nog Noorderslag. In de als altijd stijf uitverkochte Oosterpoort krijg je traditiegetrouw een totaaloverzicht van wat er op dit moment aan Nederlandse muziek te vinden is en uiteraard wordt de Popprijs uitgereikt.

Een nieuwe traditie op Noorderslag zijn all star-formaties met eerbetonen. Vorig jaar werd de Surinaamse muziek in het zonnetje gezet en dit jaar zijn het de Parels uit de Jordaan. In de Kleine Zaal staat een koor, er is een piano en een mooie accordeon. Om de beurt komen artiesten liedjes uit de Amsterdamse volkswijk zingen. Natuurlijk is het kneuterig, maar de smartlappen en volksmuziek zitten zo diep het DNA verankerd dat iedereen voor de bijl gaat. Je kunt niet anders dan breeduit lachen als je de theatrale Wende Sneijders hoort zingen en hard applaudisseren als Willeke Alberti zegevierend het podium opkomt. (BB)

In de Kelderzaal is het druk bij Linde Schöne. Ze maakt Nederlandstalige R&B, maar speelt tevens nummers begeleid door akoestische gitaar. Ze heeft een zwoele stem vol soul en een snik op zijn tijd. Helaas zijn de teksten niet altijd even goed te verstaan. Haar Nederlandstalige cover van een nummer van Etta James maakt de meeste indruk en dat geeft te denken over het niveau van de rest van haar nummers. Er gebeurt te weinig op het podium. Een band erbij zou zowel de muziek als de presentatie een stuk interessanter maken. (AR)

Welk effect een dergelijke toevoeging kan hebben, bewijst Kim Janssen. Hij speelt nummers van zijn nieuw te verschijnen plaat en zijn band pakt flink uit met cello, viool, trompet en lapsteel. De dromerige folkrocknummers krijgen een prachtige opbouw en diepgang, die bij momenten leidt tot emotioneel beladen climaxen. Janssen zingt afwisselend uitbundig en berustend en maakt zowel in het hoge als het lage vocale spectrum indruk. Het is de eerste keer dat de band samen optreedt, waardoor het soms zoeken is naar ontspanning in het spel. Kim Janssen geeft een fraai optreden, met uitstekende, beeldende songs. (AR)

Pip Blom is een Amsterdamse die haar gitaarliedjes in eigen beheer uitbrengt. Negentien is ze en dat zou je niet zeggen als je haar en haar band hoort spelen. De wrakke popliedjes zijn enorm catchy en zitten meer dan goed in elkaar. Er zijn dreinerige gitaarlijntjes en een plompe bas, die bij elkaar worden gehouden door uitgekiende zanglijnen. Bloms wens is om ooit op Glastonbury te spelen. Als ze zulke leuke garagepop blijft maken is het geen onrealistische gedachte dat dat ook gaat gebeuren. (BB)

Jeangu Macrooy begint zijn concert met a capella zang tussen het publiek, waarbij zijn prachtige soulvolle stem al meteen tot volle wasdom komt. Maar het is allerminst zoetgevooisde soul wat hij en zijn band ten gehore brengen: in zijn liedjes komen jazz, reggae, blues en folk langs. De ontspannen ogende Macrooy heeft het duidelijk naar zijn zin en het publiek eet uit zijn hand. Hoogtepunt is een geheimzinnig darkfolknummer, waarin hij doeltreffend op het gemoed inwerkt. De grote variatie in zijn set kan echter niet verhullen dat niet elk nummer even sterk is. (AR)

Even later in de Bovenzaal heeft Aafke Romeijn ruzie met het geluid. “Nou, dan moeten we maar met een brom spelen,” zegt ze. Romeijn en band laten zich er niet teveel door afleiden. De popliedjes komen bijna rechtstreeks uit de jaren ’80, met veel synths en electro. Soms springerig en bij momenten best vermakelijk. De meerwaarde zit in de knap geschreven teksten. Vaak humoristisch, soms beschouwend maar altijd intelligent en intrigerend. Over Jörg Haider gaat het en in Alles Went neemt ze de de hipstergeneratie en misschien ook zichzelf wel op de hak. (BB)

The Kinks zijn een grote inspiratiebron voor het Rotterdamse The Jerry Hormone Ego Trip. Ondersteund door een in kekke streepjesshirts gestoken band, gaat de frontman aan de haal met beat uit de jaren zestig. De muzikale begeleiding staat duidelijk in dienst van de teksten van de soms recalcitrant acterende frontman, zodat met name de gitaren wat betreft rauwheid te veel laten liggen. Het neemt niet weg dat The Jerry Hormone Ego Trip een onderhoudend en bij vlagen enerverend optreden geeft, dat gaandeweg het concert steeds beter wordt. En die soms absurde teksten, die zijn prachtig. (AR)

Het uitreiken van de Popprijs is het grote moment van de avond. 3FM-dj Frank van der Lende mag de prijs uitreiken en als hij het podium oploopt giet hij een biertje over zijn hoofd. “Dan is het ook klaar met dat gedoe over die bierdouche.” De winnaar is Martin Garrix en daar kun je het moeilijk mee oneens zijn. Uit de zaal volgt na een opvallend tam applaus een videofilmpje waarin Garrix vertelt hoe trots hij is. Hij vindt het jammer dat hij er niet bij kan zijn. Maar ja, hij zit in Schotland om een videoclip op te nemen. (BB)

Jett Rebel mag het vrijgekomen plekje invullen en dat doet hij prima. Jett Rebel presenteert zich als een rockster, hij gedraagt zich als een rockster en daarmee ís hij er ook één. Jelte Tuinstra -zo heet ‘ie in het echt- hunkert naar de aandacht van een groot publiek en vice versa: de fans gaan uit hun dak. De echt niet ongetalenteerde muzikant maakt trouwens wel heel obligate muziek. Het mengelmoesje van pop, rock en soul bestaat uit kleur- en karakterloze liflafjes. Dat doet verder niet ter zake natuurlijk: bij een echte rockster gaat het niet om wat er gebeurt, maar om hoe het er uit ziet. (BB)

Bastiaan Bosma kennen we nog van de gabberpunkformatie Aux Raus, de band die een spoor van muzikale vernieling trok over de vaderlandse podia. Tegenwoordig waagt hij zich met MICH aan postpunk en het oogt nogal onwennig wat de band laat horen, mede door de wrakkige geluidsafstelling. Bosma blijkt geen bijzonder getalenteerd zanger en ondersteunt de nummers met dezelfde maniertjes die hij bij Aux Raus al etaleerde. Het optreden wordt gered door de uitstekende gitariste, die prachtige wavelijnen uit haar instrument tovert. (AR)

Mozes and the Firstborn stond in 2013 ook op Noorderslag en is sinds die tijd behoorlijk gegroeid. Op tweede plaat Great Pile of Nothing wordt de garagerock ingewisseld voor een jaren negentig-rockgeluid. Mooie, herstige gitaarpop met het hart op de tong. In de Binnenzaal worden die mooie liedjes een beetje ontsierd als een gitaarversterker het begeeft en de band moet improviseren terwijl het ding gerepareerd wordt. Als alles weer werkt gooien ze de schroom van zich af en zetten met het oudere werk op een raggen. (BB)

Klangstof gooit het, naar analogie van Radiohead, muzikaal over de droomboeg met fraaie jarentachtigsynthtonen, postrock- en shoegazegitaarklanken en zweverige zang. Het levert één van de beste optredens van Noorderslag op, waarin gitaren, drums, elektronica en zang worden verweven tot prachtig uitdijende composities. Ook ritmisch zit de muziek van Klangstof prima in elkaar en het flirt zelfs met R&B. Om te voorkomen dat het geheel voortkabbelt, gooit de band er bij momenten een gitaarcrescendo uit. Een deel van het publiek heeft kennelijk niet het geduld om die zalvende klanken te ondergaan, want de zaal loopt langzaam leeg. Wie blijft, droomt heerlijk weg. (AR)

Het Amsterdamse duo Weval bewijst op Noorderslag dat het de fase van de zolderkamer definitief ontstegen is. Met de toevoeging van een live-drummer en psychedelische beeldprojecties is het genieten geblazen in de ramvolle Kleine Zaal. Met een kraakhelder maar ook massief afgesteld geluid maakt het trio prachtig gelaagde elektronische muziek. Het is zowel dansen als trippen geblazen, doordat vocale samples, slepende beats, tribale ritmes en sfeervolle synthlijnen bij momenten magistraal stuivertje wisselen. De melodielijnen zijn zowel stroperig als lichtvoetig en roepen bij momenten een melancholiek gevoel op. Weval geeft een weergaloos optreden. (AR)

Vooraan bij Orange Skyline staart een meisje van een jaar of zestien naar zanger Stefan van der Wielen. Het meisje naast haar kreeg een high five en knipoog op de koop toe. Wie weet krijgt zij dat ook nog. De Groningse band maakt tegenwoordig muziek voor een heel ander publiek dan toen ze nog garage speelden. Nu is het gelikte pop, met gebroken ritmes en falsetzang. Best goed gedaan, maar zeker niet origineel en het komt wel heel bedacht over. Het zal het meisje vooraan verder een zorg zijn. Ze hoopt alleen maar op contact met Stefan.  (BB)

Van donderdag 11 tot en met zaterdag 14 januari is Groningen het muzikale epicentrum van Europa. Tijdens het jaarlijkse Eurosonic Noorderslag verandert de stad in een open podium. In bijna elk café en op ongeveer elke straathoek is muziek te horen. Het is dé plek om de nieuwste muziek te horen en dat ene bandje te vinden dat het gaat maken. The Daily Indie is erbij en doet volgende week bovendien vier dagen verslag uit Groningen!

 

 

Eurosonic Noorderslag ontstaat in 1986, als Nederlandse en Belgische bandjes een muzikale wedstijd tegen elkaar besluiten te spelen. Het festival groeit uit tot een vierdaags festival waarop vandaag de dag tussen de driehonderd en vierhonderd bands geprogrammeerd staan. Het weekend bestaat feitelijk uit twee festivals (Eurosonic en Noorderslag), een conferentieprogramma en talloze randprogramma’s. Het is een ideale plek waar bands zich in de kijker spelen voor een groot (inter)nationaal publiek.

 

Eurosonic is een internationaal showcasefestival. Europese bands presenteren zich aan boekers, media, programmeurs en platenbonzen, die in grote aantallen door de stad zwerven. Van woensdag tot en met vrijdag speelt in bijna elk zaaltje een band in de hoop te worden opgepikt. Alles kun je zien; grote hypes en exotische verrassingen buitelen over elkaar heen. Vanzelfsprekend zijn kaartjes snel uitverkocht. Daarom is er de uitgebreide randprogrammering, waar je gratis naar binnen kunt. Muzikaal echt interessant wordt het bij het jaarlijkse feestje van label Subroutine in Café de Kult, maar een kijkje bij Grunnsonic, Jagersonic, Pleuropsonic of Euromoney is ook zeer de moeite waard.

 

Noorderslag, op de zaterdag, is traditiegetrouw in cultuurcentrum De Oosterpoort. Daar zie je een dwarsdoorsnede van de Nederlandse muziek. In het hele zalencomplex spelen tot diep in de nacht Nederlandse bands en artiesten. Min of meer centraal staat het uitreiken van de Popprijs, aan de band of artiest die het afgelopen jaar de belangrijkste bijdrage aan de Nederlandse muziek heeft geleverd. Vorig jaar won – het voor het oudere publiek in de zaal volledig onbekende – New Wave. Kanshebbers dit jaar? Martin Garrix? Of toch Kensington? Eén ding is zeker: de traditionele bierdouche is sinds vorig jaar afgeschaft. Dus de winnaar blijft droog.

 

Met honderden bands verspreid over vier dagen is het een flinke opgave om te kiezen waar je heen wilt. Welke acts mag je écht niet missen? We vissen alvast een paar krenten uit de pap, voor zowel Eurosonic als Noorderslag.

 

Eurosonic-tips

Rauwe synthwave dien je met een vergrootglas te zoeken op een festival dat zich niet richt op een vleermuizenpubliek. Toch staat de Zweedse Joanna Reinikainen, alias Rein, prominent geprogrammeerd. Laverend tussen klanken die het aloude Deutsch Amerikanische Feundschaft en het latere Atari Teenage Riot oproepen, schraapt ze haar stembanden om de opruiende en bij tijden maatschappijkritische teksten dubbel en dwars te laten aankomen. De beats en bassen zijn minimalistisch, stroperig en altijd dansbaar. Hoewel de teksten af en toe wat naïef overkomen, is de kans groot dat dit een verpletterend optreden gaat worden.

Maarten Devoldere ken je als zanger van de stekelige Vlaamse indiepopband Balthazar. Zijn soloproject Warhaus liegt er ook niet om. Samen met drie andere muzikanten maakt hij avontuurlijke nachtmuziek met een hoofdrol voor zijn eigen quasi-verveelde, eikenhouten zangstem, die steun krijgt van de zwoele vocalen van Sylvie Kreusch. Warhaus heeft duidelijk goed geluisterd naar In a Bar, Under the Sea van landgenoten dEUS, maar het songmateriaal is eigenwijs genoeg. Live komen de subtiele en onderhuidse toevoegingen van trompet, samples en toetsen prima uit de verf. Warhaus is een sterke nieuwe loot aan de Belgenpopboom en heeft het in zich om veel meer te worden dan een zijproject.

White Wine is een stel geschifte Duitsers uit Leipzig. Zanger Joe Haege staat meer tussen het publiek dan op het podium en hij gaat de aanwezigen op een vriendelijke manier te lijf. De muziek van het trio is tevens onvoorspelbaar: slepende, kille geluiden uit keyboards worden voortgestuwd door struikelritmes van drummer Christian Kuhr. Gitarist Fritz Brückner verwisselt zijn instrument net zo makkelijk voor een fagot. Een prettige muzikale chaos is het gevolg, dit stel rare vogels kan een elektropopnummer zomaar laten omslaan in verzengende bluestrash. Kortom: saai gaat dit niet worden.

Portugal is dit jaar het focusland van Eurosonic. Naast indierock en traditionele fado levert het land ook boeiende elektronische muziek. Uit de Afro-Portugese clubs van Lissabon komt DJ Firmeza. De jonge Portugees smeedt verschillende stijlen zoals batida, kuduro en Afrohouse aaneen tot een tribaal maar bovenal dwingend en een trance veroorzakend geheel. Soms minimalistisch, soms uitbundig en ritmisch altijd ijzersterk, weet DJ Firmeza door de kunst van het weglaten een geheimzinnige en zeer dansbare set neer te zetten.

Een van de meest ongrijpbare artiesten dit jaar is Mario Batkovic. Hij groeide op in Bosnië, leerde daar accordeon spelen en is nu woonachtig in Zwitserland, waar hij zich heeft ontwikkeld tot een veelzijdig componist en songwriter. Met als invloeden jazz, minimal music, traditionele Balkanmuziek en experimentele klanken, maakt hij fragmentarische muziek die in de statige Der AA-kerk uitstekend op zijn plek is. Wie het onverwachte verwacht, zit bij Mario Batkovic goed.

Weer uit België komt Cocaine Piss. Net als hun naam laat ook de muziek niets aan duidelijkheid te wensen over. Het drietal uit Luik raast over het podium en door de zaal. De band combineert snoeiharde punk met gierende noise en koppelt dat aan een agressieve en maniakale podiumuitstraling. Of ze hun drie kwartier speeltijd volledig gaan benutten is een beetje de vraag. Hun door Steve Albini geproduceerde album The Pool duurt welgeteld dertien minuten.

 

Noorderslag-tips

Voor wie haar niet kent: de piepjonge Pip Blom is goed te vergelijken met Courtney Barnett en het rauwe Parquet Courts. De Amsterdamse schrijft intelligente en rammelende gitaarpopliedjes, met slimme teksten en een aanstekelijke sfeer. Ze gooit veel van haar liedjes direct op Spotify en brengt her en der wat singletjes op vinyl uit. Die ongedwongen aanpak werkt prima: haar muziek wordt in binnen- en buitenland al volop opgepikt. En terecht.

In 2013 kwam Mozes and The Firstborn uit Eindhoven met hun debuutplaat waar een bak lekkere garagerock op te vinden is. Gitaarhits, die je meebrult met een biertje in de hand en een vuistje in de lucht. Maar daarna werd het wat stil. Een nieuwe plaat werd geannuleerd. Dit jaar was er opeens A Great Pile of Nothing, een werkelijk prachtige tweede plaat. De Eindhovenaren laten de garage voor wat het is en duiken de jaren negentig in. De herfstige powerpop doet sterk denken aan een band als Buffalo Tom.

 

Klangstof is de band van Koen van der Wardt, de oud-bassist van Moss. Klangstof richtte hij op om meer creatieve vrijheid te hebben en het resultaat van die zoektocht is Close Eyes to Exit. Een serie liedjes, die een middenweg zoeken tussen soundscape en pop. Dromerige muziek, met knisperende elektronica, gitaarcrescendo’s en Van der Wardts ijle zang.

Over de debuutplaat van de Rotterdamse alleskunner Jerry Hormone en zijn The Jerry Hormone Ego Trip schreven we vorig jaar al een paar lovende woorden. Aan de zijkant van het podium zie je waarschijnlijk onze hoofdredacteur staan, die het hele weekend op pad is met de band voor een uitgebreide reportage. Voor een live-verslag: volg ook onze Instagram!

 

Pip Blom gaat lekker, de laatste tijd. Ze is al een paar jaar bezig met haar muziek, maar nu lijkt er een heus sneeuwbaleffect in werking te zijn getreden. Recente songs als Hours en Truth leverden haar naast een hoop nieuwe fans ook airplay op buiten onze landgrenzen, onder meer op BBC Radio 1. De jonge Amsterdamse peinst er echter niet over om gas terug te nemen. Ze is net begonnen aan een tour door Engeland en heeft ook een nieuwe EP uitgebracht, genaamd Are We There Yet?

Blom heeft met haar band gewerkt aan nieuwe songs, uiteenlopend van garagerockers tot intieme ballads, waarmee ze aantonen dat de ideeën nog lang niet op zijn na de eerste, bescheiden hitjes.De vergelijkingen liggen voor de hand bij het luisteren naar Are We There Yet?: Blom klinkt als een Europese Courtney Barnett en de band doet bij vlagen denken aan Parquet Courts. Geen misselijk rijtje om in te staan, al is de articulatie en uitspraak soms nog erg typisch ‘Hollanders die in het Engels zingen’ – denk aan bands als Racoon, de Nits, etc.

Wat al wél dik in orde is, zijn de liedjes zelf. Taxi Driver is een heerlijk catchy rocker die qua opzet en hooks zo bij The Dandy Warhols vandaan had kunnen komen. Honey bouwt een sterke, psychedelische groove op met een net-niet-climax en slotnummer Alone is een lome zondagochtendsong die afsluit met een geinige, instrumentale outro.

Het is allemaal heel lo-fi, maar daar zit juist de charme van Pip Bloms muziek: ze doet graag zo veel mogelijk zelf en bij het luisteren naar haar muziek is het altijd alsof ze in je woonkamer staat te spelen. Gaan we nog veel van horen.