Motel Mozaique
Rotterdam – 18 t/m 20 april
Bovenaan de trap doet een vriendelijke vertegenwoordiger van platenmaatschappij Domino open. Links, in een soort serre, zit Noah Lennox. Panda Bear. Hij kijkt wat slaperig, is in gesprek. De eerste blik blijft een vreemde. Een nostalgische illusie sneuvelt en maakt plaats voor de echte Noah Lennox. Een veertigjarige man met sportschoenen. Tafel met fruitmandje. Thee en mandarijnen. In april speelt hij tijdens Motel Mozaique, op acht februari verschijnt de nieuwe plaat Buoys en daarom zit Noah daar. Een serre in Parijs, Rue de Montmartre. Het regent.
Tekst Roelof Schipper
Thalys, 28 november 2018. Om kwart voor tien passeert Mechelen, om tien uur de grauwe voorstad van Brussel. Brussel-Noord. Een oude ijzeren brug, natgeregende stations, modderbermen en herfstgrauw van het Vlaamse platteland. Later op de middag beklim ik de Rue Montmartre: misselijk van bananencake, heet en klam, de zon schijnt vies na een volle dag motregen.
Ik stap de serre in, een kleine ruimte met een glazen dak. Het is weer gaan miezeren. Een houten tafel met twee stoelen. Een fruitmandje met mandarijnen. Thee voor Noah Lennox. Hij heeft de jas over de stoel hangen, alsof hij net is komen zitten. Noah staat op, geeft een hand. Niet hard, niet slap. Zijn ogen zijn smal, de stem wat nasaal en het haar zwart.
Noah: “Nice to meet you. Hebben we elkaar eerder ontmoet?” Roelof, van The Daily Indie: “Nice to meet you too. Nee, we hebben elkaar nog niet eerder gesproken.”
Pen en papier, beetje ouderwets. Het zal een wat langzaam gesprek worden.
“Geen probleem. Ik vind het prima. Pen en papier is mellow. In volgorde van mellowness: pen en papier, audio-opname en als laatst video: absoluut not mellow. Hoe lang ben je hier? Eén dag?”
Ik ben hier inderdaad één dag – met de trein – heb wat rondgestruind in Parijs. De Seine, de Nôtre Dame, Gare Du Nord, Mont Martre. En nu, hier.
“Parijs is één van die steden die ik nog niet helemaal door heb. Jij komt uit Nederland, toch?”
Mh-mh.
“Ben je in Utrecht geweest?”
Ja, leuke stad. Niet heel lang geleden ben ik nog een avond op Le Guess Who geweest. Bekend mee?
“Ah ja, Le Guess Who?! Ik heb er twee – twee? – keer gespeeld. Utrecht, leuke stad.”
Het is een fijne stad. Niet al te groot, niet al te veel toeristen.
“Als er iets is dat ik tegen Lissabon heb, zijn het de toeristen.”
Lissabon: daar woon je nu. Hoe lang al?
“Veertien, vijftien jaar.”
Wat is er gebeurd?
“Toerisme, dat is er gebeurd.”
Wil je verhuizen?
“Soms, maar we zijn hier nu zo gesetteld.”
Het staat bij ons op een lijstje, om er een keer als city trip heen te gaan. Ooit.
“Ik raad het je niet aan, maar als je toch gaat zou je vooral wat rond moeten gaan lopen, de straatjes verkennen, ronddwalen. Ik vind het een stinkende stad. Er is een populair liedje uit de jaren dertig of veertig: ‘If it smells good, it smells like Lisbon.’ Zingt, zo half en half: ‘Cheira bem, cheira a Lisboa’.”
Wat ruikt er naar Lissabon?
“Public urinating. Je merkt dat ik je probeer te enthousiasmeren. Het zijn de oude rioolpijpen. Ook waar we wonen, vlakbij een uitgaansgebied. We wonen op de rand, waar iedereen het uitgaansgebied naar binnen gaat en ‘s avonds weer vertrekt, het preparty-gebied.”
Doe je nog mee?
“Soms, vroeger gingen mijn vrouw en ik wel eens mee uit. Nu, met de kinderen, wat minder. Het is vermoeiend.”
“Ik voel me honderdvier. Vierennegentig. Maar ik heb nog steeds hoop voor de toekomst”
Hoe is het voor de kinderen daar?
“Ik heb m’n bedenkingen. Ik ken de gebouwen waar er wordt gedeald. De mensen zijn prima, best aardig. Er komen mensen van over de hele wereld. Verschillende achtergronden en ervaringen. Ik groeide op in een vrij afgelegen gebied. Ik denk dat het voor jonge mensen niet altijd prettig is om te wonen waar wij nu wonen. Het helpt wel bij het ontwikkelen van een wat dikkere huid. Niet iedereen heeft het zo goed als wij.”
Vandaag zag ik dakloze mensen in de metrostations, slaapzakken, matrassen. Op de weg van huis naar werk zie ik dat niet. Nooit. Ik moest eraan wennen, dat duurde even. Ik voelde mij oud, dat het tijd kostte.
“Dat is prima. Ik voel me honderdvier. Vierennegentig. Maar ik heb nog steeds hoop voor de toekomst. Ik denk dat het eerst slechter moet gaan voordat het beter wordt.”
Waarom?
“Ik denk – omdat mensen vasthouden aan zaken en systemen die niet meer voldoen. Vooral financiën. Mensen moeten steeds harder werken om aan hun verplichtingen te voldoen en ergens houdt het op. Rijke mensen moeten eerst hard geraakt worden voordat er iets kan veranderen. Mijn geloof in de goedheid van de mens is gelijk aan m’n geloof in de terughoudendheid die mensen hebben om zaken los te laten. Vooral de mensen die meer hebben.”
Ik wil graag met je over de nieuwe plaat praten. Was er een bepaald moment waarop je deze wilde maken?
Een voorzichtige glimlach: “De onderwerpen waar we het net over hadden, komen ook wel terug op Buoys. Maar een definitief moment waarop ik Buoys wilde doen, niet per se. Ik ben altijd bezig met het volgende.”
“Maar nu leven we in een tijd met Trump, Brexit, wat er gebeurt in Brazilië, Polen, de politiek die zich steeds meer bemoeit met morele en ethische zaken. Die actualiteit was geen directe inspiratie, het inspireerde mij wel om juist nu deze plaat te maken. Dat was direct na Painting With, Animal Collective (uit 2016, red). Ik blijf altijd wel bezig, it’s a train I can’t get off.”
Ik begrijp uit het persbericht dat je je met Buoys wil richten op jongere mensen.
“Dat klopt. Ik heb het gevoel dat ik mij vooral wil richten op jonge mensen. Ze zijn nog niet zo gevormd, ze denken veel na over zichzelf. Oudere mensen zijn eerder vastgeroest. Dat betekent trouwens niet dat ik voor deze plaat een hip kostuum heb aangetrokken. Dat wil ik niet. Ik ben gewoon gaan werken met geluiden die inherent spannend voor mij zijn. Meer nog dan dat heb ik met Buoys het gevoel dat ik tegen mijn kinderen praat.”
Wat vinden je kinderen van je muziek? Ik herinner mij dat ik ergens heb gelezen dat ze nog geen fan zijn.
“Nee, nog steeds niet. Mijn dochter Nadja is tien. Hard nut to crack. Mijn zoon is acht, he’s ready to party. Mijn dochter is moeilijker.”
Ik denk dat het niet vanzelfsprekend is dat kinderen enthousiast zijn over dezelfde onderwerpen als vader of moeder.
“Toch zou het geen probleem moeten zijn. Probeer het maar, doe het gewoon. Misschien word je niet teleurgesteld, misschien ga je niet uit je dak, maar probeer het gewoon.”
Je spreekt met een toekomstig vader…
“Gefeliciteerd – “
…dus ik luister aandachtig.
“Ik heb het idee dat ik veel te vertellen heb over het vaderschap – so bring it on.”
Het is niet een typisch rock-‘n-roll-onderwerp.
Lacht: “Nee, het is totaal niet rock-‘n-roll om over vaderschap te praten. Maar als je je eigen vaderschap overweegt, dan zou je eens moeten nadenken over de relatie die je met je eigen vader hebt. I think having a vital relation with your father bodes well.”
Ik schrijf dat op. Ik moet lachen – sorry – omdat ik me voorstel hoe dat als titel van het stuk zou werken, ‘I think having a vital relation with your father…
“bodes well.”
Bodes well… (ik werk m’n aantekeningen bij).
“Ken je Legowelt?”
Legowelt, nee?
“Legowelt is een producent van elektronische muziek, een synth-enthousiast. Hij heeft een studio met ontzettend veel synthesizers en planten. Ik denk dat hij Nederlands is? Hij heeft een studio bij de kust. Geloof ik.”
Oh oké. Vanwaar Legowelt?
“We hadden het over muziek, Nederland, Utrecht en toen dacht ik aan Legowelt.”
Hebben jullie elkaar ooit ontmoet?
“Nee, ik heb hem nog nooit ontmoet.”
Oké. Misschien is dit dom, maar ik heb geen idee hoeveel tijd we nog hebben. Ik heb m’n telefoon buiten de serre laten liggen.
“Ik ook niet. Als de tijd erop zit komt er vanzelf wel iemand… ‘two more minutes’. Ze zullen er beleefd over zijn, eerder suggestief dan dwingend.”
Is dat on-Frans? Ik dacht altijd dat Fransen onbeleefd zijn.
Kijkt naar een bovenhoek van de serre: “Het zou grappiger zijn als er een luchthoorn hing die afging als de tijd erop zit: PAAP.”
Ik vind het verloop van dit gesprek echt heel fijn, maar het uitwerken wordt een drama.
“Oh sorry, I’m totally ruining the interview. Waar hadden we het over?”
O nee joh, het is prima. Ik kom er wel uit, ik heb nog tijd om het uit te werken. We hadden het over kinderen, vaderschap.
“O ja. Kinderen. Naar mijn ervaring zijn ze eerder suggestief dan dwingend. Helaas word je tegenwoordig steeds meer opgeroepen om zaken af te dwingen. To be demonstrative. Dat is niet echt mijn stijl. Ik zal niet snel iemand dwars over het gezicht slaan. Dat doe ik niet graag. Als kinderen opgroeien, hun eigen identiteit uitzoeken en steeds meer zichzelf worden, zoeken ze vanzelf de grenzen op. Soms moet je dan op je strepen gaan staan.”
Voelt dat ouderwets?
“Soms voelt dat zo. Je bent zelf ook bezig met het opzoeken van je identiteit als ouder, net zo goed als je kinderen hun identiteit aan het vormen zijn. Als ik terugkijk, is dat voor mij de grootste verandering geweest. Vader worden.”
In m’n voorbereiding las ik wat oude interviews van je door – van tijdens Panda Bear Meets the Grim Reaper. Er werd veel gevraagd naar de persoon van de Grim Reaper, en je verklaarde die vooral als ‘change agent’ – jij bent dus veranderd.
“Precies. The pre-dad Noah is dead.”
Hoe zit dat op Buoys? Is die Grim Reaper in die vorm – ‘change agent’ – nog aanwezig?
Denkt na: “Ik denk het wel, maar anders, meer in de vorm van een cyclus. Het gaat op Buoys veel over cyclische dingen, wielen. De laatste zin van de plaat is ‘see you around…’ De laatste zin van het eerste nummer is ‘to the end’. Het thema van de Reaper is nog aanwezig, maar in een andere vorm – een rustigere vorm, een kalmer geluid.”
Ik las verder dat je een klein dansje door de kamer maakte toen Meets The Grim Reaper klaar was. Heb je dat ook bij Buoys gedaan?
“Ik heb er ongetwijfeld bij gezegd dat ik alleen was toen ik dat dansje maakte.”
Dat kan ik mij niet herinneren.
“Ik maak veel kleine dansjes. Als iets lukt, als iets klaar is. Niet per se op muziek. Ik dans als ik iets afgerond heb, alleen.”
“Het leukste gedeelte is het maken, zien dat het ding aan het ontstaan is. Alles wat volgt is gewoon werk”
Hoe leuk was het werken aan Buoys?
“Het leukste gedeelte is het maken, zien dat het ding aan het ontstaan is. Alles wat volgt is gewoon werk. Zoals het touren. Als ik optreed, is het meer een technisch ding, minder creatief.”
De interviews
“Interviews ook, but I didn’t want to make you feel weird. Maar ja, ik kan niet zeggen dat ik interviews geven leuk vindt.”
Je maakt op mij anders een vrij ontspannen indruk. Hoe zit je er nu eigenlijk bij?
“Ik ben nu best relaxed. Ik heb sowieso niet het beeld van mezelf dat ik zo intimiderend ben. Dat we het voor de verandering over andere onderwerpen heb, onderwerpen die ik in andere interviews niet heb besproken, maakt het best wel cool. En ik ben altijd dankbaar dat mensen nog steeds met me willen spreken, na twee decennia muziek. Dat idee maakt het prettig, veel prettiger.”
Het werkt twee kanten op. Het voelt ook voor mij gezond om met mensen te spreken die ver buiten je eigen sociale omgeving staan. Zoals nu.
“Ik heb echt niet altijd zin in een gesprek, maar ik denk dat er veel te leren valt als je iemand ontmoet buiten je typische kring. Wat het tegenovergestelde is van waar de politieke situatie van nu op uit lijkt, namelijk mensen in hun eigen kring houden, invloeden van buiten, buiten houden.”
Heb je een voorbeeld, ik vermoed dat dit de laatste vraag is, van iets dat je hebt geleerd van iemand buiten je eigen sociale kring?
“Er zijn er heel veel, maar één die me nu spontaan te binnen schiet is toen Rusty (Rusty Santos, producer, red.) mij vertelde dat hij een vriend had die ook wat studiowerk deed: Dino (D’Santiago, Portugese muzikant, red.). Ik was in de studio bezig met Inner Monologue, dat toen nog Sabbath heette en Dino kwam langs. Hij wist exact wat hij wilde zingen, welke noten, welke stemmen, welke akkoorden. Ik zou nooit de akkoorden hebben gepakt waar hij mee kwam. Het heeft het nummer drastisch verbeterd.”
Mooi – Dank je wel, volgens mij is het goed zo.
“Thank you. Wanneer verschijnt het artikel?”
Ik denk als het album uitkomt. Wat ga je nu doen?
“Volgens mij heb ik nu nog één interview hier en dan nog een telefoon-interview.”
En dan? Wanneer ga je terug naar Lissabon?
“Morgen.”
Ah, dan ben je dus ook maar kort hier. Zin om naar huis te gaan?
“Ja, het was maar kort. Maar daarna gaan we naar Australië voor tien dagen. Met de hele familie.”
Familievakantie.
“Ja, soort van. Het is een tour met maar drie optredens, dus daarbuiten hebben we nog wel wat tijd samen. Om naar het strand te gaan, dat soort dingen. We moesten nog wel wat regelen met de school, omdat de kinderen nu wat dagen missen. Uiteindelijk was dat geen probleem.”
Mooi – ik moet nu gaan – ik moet de trein halen.
“Alright man, see you. Sweet travels.”
Panda Bear speelt live tijdens Motel Mozaique in het weekend van 18 tot en met 20 april in Rotterdam!