What Do You Think Will Happen Now? Met die track concludeerde Owen Pallett tien jaar geleden het verhaal van zijn plaat Heartland. Het lot van hoofdpersonage Lewis was onduidelijk en fans vroegen zich af of zijn verhaal ooit een vervolg zou krijgen. Na tien jaar krijgen we het antwoord in de vorm van Island. Tijd om met Owen te praten over dat album, literaire invloeden en identiteitsvragen.

Roland Barthes zei ooit: “Ik kom in mijn leven miljoenen lichamen tegen; van deze miljoenen wens ik misschien honderden; maar van deze honderden houd ik er maar één.” Zijn essay-reeks Fragmenten Uit De Taal Van Een Verliefde wist precies te vatten wat het gevoel van verliefdheid met je doet in een reeks monologen. Veertig jaar later keert dit idee terug in de (geestelijke) liefdesverhouding tussen Lewis en Owen in de fantasiewereld van het veertiende-eeuwse Spectrum. Lewis neemt de vorm aan het karakter wat zich op Heartland heeft ontdaan van de macht van zijn schepper Owen, maar gaandeweg het album keert hij hier toch weer naar terug. Wat volgt, is een lange, grimmige reis van zelfreflectie.

Pallett neemt op vanuit zijn appartement in Toronto. Het is te merken dat het hem wat doet dat hun album sinds een week uit is, maar dat enige vorm van fysieke ontvangst ontbreekt. Ook maakt hij zich zorgen over de gevolgen van de pandemie voor de samenleving. “Ik denk dat er geen eenwording is geweest, juist nu is de al bestaande tweedeling beter zichtbaar. Het creëert een scheiding tussen jong en oud. Een enorme golf van mensen boven de zestig maakt zich zorgen over hun leven. En mensen die de kinderen zijn van mensen ouder dan zestig verkeren in een positie waarin ze voor hun ouders moeten zorgen. De verschillen zijn behoorlijk zichtbaar geweest.”

De pandemie heeft een duidelijke invloed op de psychische gesteldheid. In zekere zin is het precies dat gevoel van isolement, angst en lijden wat de boventoon speelt op het album. Zo ook op het hartverscheurende middelpunt A Bloody Morning, waarop Lewis in dronken staat een zeilschip tot zinken brengt. Je zou denken dat deze ramp de soundtrack is van de pandemie, maar het is enkel toeval dat het precies op dit moment uitkomt. “Ik vind het grappig dat men het vooruitziend vond dat ik schreef over quarantaine en pandemie. De ironie is dat de regel die ik in dat lied zing, gaat over een ramp die mensen verenigt: ‘Surely some disaster will descend and equalise us / A crisis / Will unify the godless and the fearless and the righteous‘, helemaal niet is wat ik denk dat er is gebeurd. Het lijkt misschien vooruitziend, maar het tegendeel is waar.”

Identiteitsvragen en de fantasiewereld van Spectrum
Juist nu komt er een ander vraagstuk bovendrijven, één over identiteit en masculiniteit. “Iets waar ik veel over heb gelezen, is dat individuen, met name mannen, ontdekken dat hun isolement hen in een staat heeft gebracht waarin ze hun gender beginnen te bevragen. Ze beseffen zich dat ze misschien geen mannen zijn. Ik ben geïnteresseerd in dat vraagstuk: wat maakt het regelmatig sociaal contact zo krachtig, dat iemand die is geboren als man, afleidt van het besef van hun werkelijke identiteit? Ik vraag me af hoeveel van deze aanname van mannelijkheid een soort extensie is van het bestaan in een wereld.”

Genderqueers
Met die identiteitsvraag is Owen zelf ook bezig, zij identificeren zich namelijk als genderqueer. “Ik trek constant mijn gender in twijfel en vraag me af wat ik in vredesnaam ga doen. Ik beschrijf het aan mensen door te zeggen dat er iets moet veranderen: of mijn geest moet veranderen om het mannelijker te maken, of mijn lichaam moet veranderen om mezelf vrouwelijker te maken. Ik heb er veel over gelezen, maar wat me weerhoudt van een volledige transitie, is dat er niet veel is dat me aantrekt om me aan de andere kant van het spectrum te bevinden. Ik weet niet of ik tevreden zou zijn met borsten en vaginaplastiek. Ik ben blij met mijn presentatie in mijn lichaam, ik wil dat niet veranderen.”

In de weelderige fantasiewereld van Spectrum voelt Owen zich vrij om deze vragen te bezingen, al dan niet vanuit andere karakters. Daarbij is het volgens hen onvermijdelijk dat, wat Lewis meemaakt en hun eigen ervaringen, soms overeenkomen. “Maar ik voelde me veel comfortabeler om, binnen de constructen van een fantasieverhaal, te graven in de meer ingewikkelde dingen die ik voelde.” En soms ook letterlijk, want op Lewis Gets Fucked Into Space wordt de liefdesdaad niet onder stoelen of banken gestoken. “Het is een schitterend nummer over een liefdesspel, maar het werkt veel beter als het gezongen wordt in de context van een fictieve omgeving. Als ik dat liedje vanuit mijzelf had gezongen was het een stuk minder interessant geweest.”

Onderdelen van het DNA
Over dat nummer gesproken, de doordringende orkestratie op die track en het daaropvolgende —> (iv) zijn sterk beïnvloed door Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey. “Iemand had het online over de relatie tussen de componist Ligeti en 2001. Ligeti had een invloed op dit album, met name de manier waarop ik de orkestraties schreef. Maar niet alleen Ligeti, ook 2001 is van grote invloed. Het hele beeld van Lewis die rond de aarde zweeft (op Lewis Gets Fucked Into Space, red.), doet me denken aan het einde van 2001, wanneer David Bowman verandert in een starchild en boven de planeet zweeft. Ik hoopte dat het laatste deel, —> (iv), de luisteraar aan het moment zou herinneren waarop de ontsnappingscapsule Jupiter binnengaat, en de daarbij behorende iconische doordringende Legiti-orkestratie.”

2001 is al op vroege leeftijd diep doorgedrongen in Pallett zijn DNA. “2001 is mijn favoriete film, ik ben ermee opgegroeid. Toen ik vijf jaar oud was, brak ik in de zomer mijn been toen we op weg waren naar de dierentuin. Ik zat toen twee maanden in een rolstoel. Mijn peetvader bracht een videorecorder en videobanden van Wizard of Oz, Time Bandits en 2001 mee zodat ik films kon kijken terwijl ik herstelde. Ik heb 2001 wel honderd keer gezien. Het is alsof de geluiden van 2001 in mijn DNA zitten, niet alleen Ligeti, maar ook Chatsjatoerjan, Johan Strauss en Richard Strauss.”

Het wenselijke individu zit in je hoofd
Ook onderdeel van dat DNA is Fragmenten Uit De Taal Van Een Verliefde van Barthes, een serie epistolaire essays over de relatie tussen het zelf en het object van ons verlangen dat we al eerder aanhaalden. “Barthes stelt dat het individu dat je wenst, eigenlijk iets is dat in je hoofd zit. Zeg dat ik verliefd op je was, en bij je wou zijn. In Barthes optiek zou dat persoon met wie ik wilde zijn niet echt jou, maar een versie van jou zijn die ik hierboven (Owen wijst naar zijn hoofd) bij me hield.”

Met die gedachte schreef Pallett de bijzondere relatie tussen Lewis en Owen op Heartland en Island. “Ongeacht of Lewis een persoon is of niet, het punt is dat mijn relatie met hem intern is, het zit in mijn hoofd. En de relatie van Lewis met mij zit in zijn hoofd. Het is meer bedoeld om iets te beschrijven dat binnen een enkele eenheid gebeurt dan om iets anders.”

Onverklaarbare identiteiten
Vormde, naast Barthes, ook David Lynch een inspiratie voor de complexe karakters? “Ik houd gek genoeg niet van David Lynch, maar wel van Mulholland Drive (een van Lynch’s meest bekroonde films, red.). Wat vergelijkbaar is tussen mijn werk en dat van Lynch is een soort onverklaarbare identiteit. Lynch gebruikt veel dubbele karakters (zoals Bob en Leland Palmer in Twin Peaks, twee personages in hetzelfde lichaam, red.) en het is niet altijd duidelijk wie wie is. Dat vind ik leuk. Ik voel dat er een overeenkomst is met Lewis en Owen in zowel Heartland als Island. Met name dat het onduidelijk is of Lewis alleen mij is, of dat het iemand anders is, of Owen in mij vertegenwoordigd is, en of het de bedoeling is dat ik het ben of iemand anders.”

Island luistert door deze karakteropbouw weg als een filosofisch muzikaal verhaal: complex, soms zelfs onverklaarbaar. ‘This place is a narrative mess‘ was zelfs een gedenkwaardige lijn op Heartland. “Ik vind het leuk dat ik het zelf niet eens kan uitleggen. Het is bedoeld om een beetje dubbelzinnig te zijn. Ik zing op het nummer In Darkness: ‘A satellite mistaken for a planet / A planet for a satellite.’ Dat wil zeggen dat we niet zeker weten wat zal gebeuren. Ik weet niet zeker wat de satelliet is of wat de planeet is. En dat is bedoeld om te verwijzen naar de relatie tussen mij en Lewis, of Owen en Lewis, en dat het onduidelijk is wie de songwriter is en wie wat vertegenwoordigt.”

Het einde van Lewis?
Nu Lewis rondzweeft door de grote leegte van de ruimte, vraagt men zich af of dit het einde betekent van zijn narratief. Maar niets is minder waar, het verhaal is verre van uit. “Er zit een hint in het laatste nummer. Het woord kluizenaar in de tekst: ‘Let me be your anchorite‘ (laat me je kluizenaar zijn, red.) geeft een hint over waar Lewis hierna zal belanden.”


Tot voor kort hield Richard Russell zich vooral schuil op de achtergrond. Van achter de schermen vormde de Brit het brein achter gevierde albums van supersterren als Adele, Frank Ocean en Thom Yorke. Al decennia geeft Russell leiding aan XL Recordings, een van de meest eigenzinnige doch succesvolle platenlabels ter wereld. Een ernstige ziekte zette de veertiger er echter toe terug te keren naar zijn roots: hij ging weer zelf muziek maken. Onder de toepasselijke naam Everything Is Recorded verzamelde Russell zijn muzikale vrienden en vormde hij in zijn studio een bijzonder veelzijdig en verrassend album. Onder de special guests zijn onder meer Brian Eno, Peter Gabriel en Damon Albarn, maar de show wordt gestolen door jonge, zwarte muzikanten van het XL-label die bingo spelen met Britse stadsmuziek. Op de achtergrond bewijst Russell terloops net zoveel muzikaal talent te hebben als de artiesten die hij normaal gesproken begeleidt.

Van liefhebber tot labelbaas
Het is de ochtend van 9 juni 2013 als Richard Russell wakker wordt in Londen en zijn ledematen niet meer kan bewegen. Hij wordt meteen opgenomen in het ziekenhuis en brengt bijna twee weken door op de intensive care. Dan blijkt waarom de lichtste aanrakingen zo verschrikkelijk veel pijn doen: Russell lijdt aan een zeldzame spierziekte, het Syndroom van Guillain-Barré. Tijdens het herstel, dat tergend langzaam verloopt, kijkt de Brit series met zijn vrouw Esta: zij vindt Breaking Bad saai, hij valt in slaap bij Game of Thrones. Gelukkig is het aan Russells bed een komen en gaan van bekenden. Adele huilt tranen met tuiten, maar verzekert haar vriend er daarna van dat alles goed komt. Damon Albarn brengt een stoofpot langs en Geoff Barrow van Portishead stuurt Russell een piano op zakformaat om ervoor te zorgen dat Russell iets te doen heeft.

Waarom al die bekende muzikanten gebruik maken van het bezoekuurtje van het universiteitsziekenhuis? Omdat Richard Russell sinds de jaren negentig een van de meest invloedrijke figuren in de Britse muziekwereld is. In 1989 richt Russell samen met Nick Halkes en Tim Palmer het onafhankelijke label XL Recordings op om dancemuziek uit te kunnen brengen. In zijn beginjaren brengt XL, in eerste instantie onderdeel van het commerciëlere Citybeat, onder meer Belgische techno en breakbeat hardcore uit. Het duurt daarentegen niet lang voor XL zelf doorbreekt naar de mainstream. Dat gebeurt met dank aan The Prodigy, dat in 1992 zijn debuutplaat Experience via het label uitbrengt. Het album weet het bijna tot de Britse top tien te schoppen en stijgt in Nederland tot de twintigste plaats op de hitlijsten.

Toch staat Richard Russell er een paar jaar later plotseling alleen voor. Tim Palmer verlaat de muziekwereld, terwijl Nick Halkes zijn geluk gaat beproeven bij Positiva, het dancelabel van major EMI. Het biedt Russell de gelegenheid de horizon van XL Recordings te verbreden. Het komt daarbij goed uit dat de Brit een rijke geschiedenis heeft om op terug te grijpen. Russell luistert al op een bijna rituele manier naar muziek sinds hij opgroeide in Edgware, een joodse wijk in Noord-Londen waar de metro nog nét komt. Hoewel zijn ouders dan nog hopen dat hun zoon ‘gewoon’ dokter of advocaat wordt, mag de jonge Richard wanneer hij maar wil naar harde muziek luisteren. Aan de ene kant van het huis loopt de snelweg, aan de andere kant woont de stokdove mevrouw Margolis. Zijn platen haalt Russell in het hippe Soho, bij het inmiddels gesloten Groove Records aan Greek Street. Russell begint rapvinyl uit New York te importeren, start zijn eigen piratenzender en presenteert onder de naam Housequake (naar het Prince-nummer) allerhande feesten en partijen. Uiteindelijk scoort hij in 1990 als lid van Kicks Like A Mule met The Bouncer zelfs een undergroundhit die uit zal groeien tot klassieker in het bloeiende Britse ravecircuit, dat jongeren in de tijd van Thatcher een uitlaatklep had gegeven in de vorm van zwarte house uit Detroit en Chicago.

Van plaatmagnaat tot producent
Niet veel later stopt Russell met muziek maken en richt hij zich volledig op het groeiende XL Recordings. Twee jaar na Experience brengt het label de tweede plaat van The Prodigy uit: Music For The Jilted Generation debuteert op nummer één in de Britse albumlijsten en vormt de definitieve doorbraak van zowel The Prodigy als de platenmaatschappij waarbij Liam Howlett & co. onder contract staan. Drie jaar later is het weer raak: The Fat Of The Land wordt het eerste elektronische album dat in de VS de eerste plaats verovert. Ook in Groot-Brittannië en vijfentwintig andere landen behaalt de derde van The Prodigy de hoogste positie. Russell is succesvol geworden op zijn eigen voorwaarden.

In de jaren die volgen brengt XL albums uit van The White Stripes, M.I.A. en The xx en schrijft het label zodoende meerdere Mercury Prizes en Grammy’s op zijn naam. Ook Vampire Weekend, Tyler, The Creator en Adele, die door Russell getekend werd toen ze nog maar een tiener was, danken hun doorbraak aan de maatschappij. De rode draad is hoe XL volledig vertrouwd op de instincten van die muzikanten en daarmee de perfecte thuisbasis vormt voor artiesten als Thom Yorke, Jai Paul en Frank Ocean, die aan niets meer waarde hechten dan hun creatieve vrijheid en daarbij niet altijd commercieel succes nastreven. Met een slimme constructie en visueel album Endless verlaat Ocean in 2016 nog zijn vorige label, Def Jam, om vervolgens zijn échte tweede album, Blonde, uit te brengen bij XL. Natuurlijk leggen zulke bezigheden – hoewel artistiek van intentie – Russell geen windeieren: de London Times schat in 2015 dat zijn aandelen in XL Recordings meer dan 100 miljoen pond waard zijn.

Het stelt XL Recordings in staat bijzondere releases uit te brengen, die door grotere platenmaatschappijen misschien niet rendabel genoeg geacht zouden worden. Bij de beste voorbeelden daarvan zit Russell zelf achter de knoppen. Vanaf 2010 is de platenbaas namelijk ook actief als producent en raakt hij betrokken bij het beladen afscheid van twee grootheden. Samen met Damon Albarn werkt Russell in 2011 en 2012 aan het laatste album van de Amerikaanse soullegende Bobby Womack, The Bravest Man In The Universe. Twee jaar later overlijdt Womack, een dag voordat Albarn de eerste headliner ooit van Down The Rabbit Hole is. In Beuningen bewijst de Blur-frontman zijn goede vriend, die ook meewerkte met Gorillaz, een ontroerende laatste eer. Van nóg grotere invloed op Richard Russell is zijn samenwerking met de onvolprezen Gil Scott-Heron. Met het door Russell geproduceerde I’m New Here brengt Scott-Heron in 2010 zijn eerste album in zestien jaar uit. Russell werkt ruim drie jaar aan het album en bedenkt uiteindelijk het idee om I’m New Here te laten remixen door de dan al op XL getekende Jamie xx. Een paar maanden nadat We’re New Here in 2011 verschijnt, overlijdt Scott-Heron in New York.

Van stermaker tot studiobaas
De samenwerking met zijn iconen wakkert Russels liefde voor muziek maken aan én doet hem beseffen waaraan de perfecte studio moet voldoen. Met het bouwen van zo’n studio heeft Russell al een beetje ervaring: samen met de jonge producer Rodaidh McDonald verbouwt hij in 2008 een deel van het XL-hoofdkwartier aan Ladbroke Grove tot een studio. De studio wordt speciaal voor The xx gebouwd, maar vormt ook nu nog het kloppende hart van XL. Immers, een label zonder studio is niet meer dan een marketingbedrijf, meent Russell. Als zijn gezondheid het in 2015 toestaat en de Brit nog steeds de nood voelt een nieuw album te maken, gaat de veertiger dan ook als eerst op zoek naar een geschikte studiolocatie. Hij vindt de perfecte plek op vijf minuten lopen van het XL-kantoor, in het West-Londense Copper House.

Vanaf dat moment houdt Russell elke vrijdag open avond. Iedereen die aan wil sluiten, is welkom. Al snel hangt de ‘woonkamer’ van het gebouw vol met zwart-witfoto’s van de gasten. Peter Gabriel, Mark Ronson en Kamasi Washington komen langs, net als Brian Eno en – daar is ‘ie weer – Damon Albarn, die allebei een studio op de hoek hebben. Alsof dat nog niet genoeg is leveren ook Arcade Fire en The Last Shadow Puppets-arrangeur Owen Pallet en Nick Cave-compagnon Warren Ellis een bijdrage. Net als Russell zelf – die wel beats maakt en allerlei instrumenten ter hand neemt – houden de grootheden zich echter gedeisd. Centraal staan jonge, zwarte muzikanten die in veel gevallen onder contract staan bij XL: de Mercury Prize-winnende Sampha en Syd van The Internet bijvoorbeeld, of de Frans-Cubaanse zusjes van Ibeyi. Ze krijgen bijval van rappers Giggs en Wiki, terwijl met jazztalent Nubya Garcia en de Nigeriaanse poëet Obongjayar nog twee talenten aansluiten. Ook opvallend is de aanwezigheid van Infinite Coles, zoon van Wu-Tang Clan-legende Ghostface Killah.

De enige voorwaarde die Russell stelt aan ieder samenzijn is simpel: everything is recorded, zoals drie zachte piepjes aan het begin van het eindresultaat bevestigen. Dat eindresultaat is een album, vanzelfsprekend uitgebracht via XL. Op dat album maken de muzikanten er – een beetje alsof ze hun slaapkamer aan het opruimen zijn – eerst een soort teringzooi van, om die vervolgens terug te brengen tot een even nostalgisch als moderne bingokaart van Britse stadsmuziek. Everything Is Recorded doet denken aan de soundsystemen van Soul II Soul, Massive Attack en Damon Albarns Gorillaz, al echoot tussen de regels door ook een verder verleden door.

Dat komt vooral door de samples waar Everything Is Recorded omheen is gebouwd. Sampha doet op Close But Not Quite bijna een duet met Curtis Mayfield, terwijl Giggs rapt op Wet Looking Road over een Keith Hudson-sample en Mountains Of Gold dankbaar gebruikt maakt van Grace Jones’ Iggy Pop-cover Nightclubbing. Tegen het eind van de plaat doet Ibeyi daarnaast een cover van Gil Scott-Herons Cane, een fraai eerbetoon waarin wederom de hand van Richard Russell te herkennen is. De belangrijkste sample van Everything Is Recorded is er een die meerdere malen terugkeert en toebehoort aan de Amerikaanse priester T.D. Jakes. “There are moments in our lives that we feel completely alone”, bezweert hij als alle beats even weg zijn geëbd. “We feel as though no one knows what we’re going through.” Dan zwelt de muziek weer aan, tot de opname oplost en Jakes de luisteraar op het hart drukt: “You’re not alone in the battle, you’re not alone in the struggle.”

Everything Is Recorded By Richard Russell is uit via XL Recordings.