Wanneer je er niet naar op zoek bent, zal je het niet vinden, laat staan vermoeden. Aan de Hillevliet in Rotterdam Zuid staat een schoolgebouw van bijna een eeuw oud. De basisschool die in de ene helft huist, heeft een goed onderhouden pand met een gaaf schoolplein tot haar beschikking. De bus, tram, en metro stoppen allemaal op loopafstand. In de andere vleugel van het gebouw, pal naast de hoogste kerktoren van Rotterdam Zuid, zit MIR verborgen.

Tekst Mick Arnoldus
Foto’s Niek Hage

 

Op de deur hangt een A4’tje, met een telefoonnummer dat je moet bellen om binnen te komen. Maxime Prins en Vincent Bakx runnen hier hun eigen stichting: Muziek Inrichting Rotterdam. Zo’n simpele naam krijgt wel allerlei spannende associaties als je alleen de afkorting gebruikt. Voor veel Rotterdammers die er niet wonen, is alles ten zuiden van de Maas letterlijk een brug te ver. Desondanks biedt juist dit gebied veel kansen. De huurprijzen zijn er nog laag, en als je iets nieuws begint ben je vaak de eerste of zelfs de enige. Twee bezoekers die we spreken, vinden het wel wat hebben: “Zo ver op Zuid zijn we nog nooit geweest. Het is dat er mensen voor de deur staan, anders had ik het niet meteen gezien”. Bakx: “Ik sta als er een optreden is wel bij de deur, maar we lopen op een dag best vaak op en neer”.

 

Dat op en neer lopen mag je zeker als een taak zien, want eenmaal in het gebouw ben je ook niet meteen waar je moet zijn. De stickers bij de deurbel verraden dat er hier voorheen een wijkcentrum zat dat zich bezighield met de empowering van vrouwen uit de buurt. MIR zit in een gedeelte van het gebouw waar vroeger lessen handvaardigheid gegeven werden, op de derde verdieping. Het is er makkelijk verdwalen. Juist de deur waar je het niet van verwacht leidt naar de laatste trap omhoog. Prins: “Toen we de deur van de ruimte waar we nu zitten voor het eerst opendeden, zag het eruit alsof er sinds de jaren negentig niemand meer geweest was”.

 

Nu is dat wel anders. De zolder die voor de optredens gebruikt wordt, is tevens een repetitieruimte die gehuurd kan worden. Rechts zit een bar, waar je tegen donatie wat te drinken kunt krijgen. Tegen de muur hangen sinds kort een paar isolatiepanelen, die ervoor moeten zorgen dat er een iets minder overdreven echo ontstaat. De twee heren hebben dit zelf in elkaar geknutseld, aan de hand van een video op Youtube. Bakx:We doen wat we kunnen om het mooi te maken”. Prins: “Het is een ongoing process.

 

Tegenover de bar treden vanavond twee IJslandse elektronische acts op. Berndsen maakt elektronische synthpop die tegelijk uit de jaren tachtig als uit de ruimte lijkt te komen. Hermigervill is het soloproject van één van de bandleden. Ook zijn werk is niet van deze wereld, maar dan iets meer gericht op de techno van begin jaren negentig. Er staat een handjevol mensen te kijken, waaronder de twee bezoekers die we eerder bij de ingang spraken: “Ik zit in de organisatie van Nordic Delight (festival met nieuwe acts uit Scandinavië – red.) en ik was toch in Rotterdam vandaag. Dan moet je hier natuurlijk even gaan kijken. Ik kende deze band al wel, hoor”. Het programma vanavond in MIR (georganiseerd door King Sepi) is minder obscuur dan je zou denken: Berndsen speelde nog geen week geleden voor vijfhonderd man in Zwitserland. “It is something else here. We haven’t played in Rotterdam ever before though. This is a nice venue, Maxime is really nice as well. It’s still very cool to perform in a small place like this.” Een paar dagen later staat de band geprogrammeerd in het Patronaat.

Achter de plek waar de artiesten optreden, is kortgeleden met graffiti een muurschildering aangebracht. Het is een bijzonder kunstwerk. Van een afstandje denk je eerder naar een onscherpe foto te kijken dan naar iets wat met spuitbussen is aangebracht. Prins: “Anne is een meisje van zeventien die hier vaak komt. Ze vroeg ons of zij wat mocht maken hier. Als ze hier is zit ze altijd te tekenen en ik had al gezien dat ze het goed kon, dus ik vond het prima. Toen kwam ze met een uitgescheurde foto van een meisje uit een tijdschrift en zei: dit wil ik maken.”

 

Het is sprekend voor de plek die MIR inneemt in dit deel van de stad: een plek waar de bezoekers met zijn allen een laagdrempelige plek creëren om muziek te maken en te luisteren. Voorheen kon je in Rotterdam Zuid nog weleens bandjes zien in RAAF, maar sinds dat is verkast naar de immense Maassilo is het een soort knus congrescentrum geworden. Dan is er nog poppodium Baroeg, dat het zeker niet onverdienstelijk doet, maar zich vooral op retrometal en aanverwanten richt. Bovendien ligt Baroeg, als we het over laagdrempeligheid hebben, zó ver ‘op Zuid’ dat het bijna voelt als een andere stad. MIR biedt een plaats voor iedereen uit Rotterdam die niet zomaar tussen netwerkende zakenlui of metalveteranen met een rijbewijs past. En ook voor de kleine portemonnee: juist zo belangrijk om jong talent een kans te geven.

Maxime Prins zou je kunnen kennen van zijn band The Lumes. Vincent Bakx maakt ook graag muziek. Beiden zijn in de buurt van Rotterdam opgegroeid en kennen elkaar van het clandestiene poppodium Eksit, dat tot twee jaar terug op de Mauritsstraat te vinden was. Eksit was een eerbetoon aan de Exit, een in Rotterdam legendarisch underground-podium dat begon in 1970 en in 2011 ten onder ging aan geldproblemen, al dan niet veroorzaakt door een onvoorspelbaar gemeentelijk subsidiebeleid. De onofficiële doorstart van dit podium werd gedraaid door een kleine groep mensen dat het gat wilde vullen: een plek voor alternatieve muziek zonder hoge drempels. De gemeente stond het gebruik van het pand oogluikend toe, tot er teveel overlast voor de buurt ontstond.

 

“Toen de Eksit verdween, wilden Vincent en ik een plek hebben waar we herrie konden maken, of in ieder geval muziek die wij wilden horen. Iets voor onszelf, maar ook iets om te kunnen delen. Een jaar of twee geleden vonden we dit”, zegt Prins. “Er zijn zeker bekende gezichten, maar ook nieuwe. Het is geen kopie van hoe het toen ging, maar we hebben wel die zelfde DIY-mentaliteit. Hier is de programmering wel wat gevarieerder, en internationaler. In de Eksit had je soms dat er in één jaar drie keer hetzelfde lokale bandje op de planken stond. We hebben ook wel andere dingen geleerd van die periode. Er was toen veel overlast voor de buurt omdat mensen zich buiten voor de deur misdroegen. Dan werd er gewoon over geparkeerde auto’s heengelopen en lag het plantsoentje tegenover de deur vol met glas. We zorgen dat dat nu niet meer gebeurt.”

Er staan ondertussen heel wat spullen. Bands die hier komen spelen, hoeven alleen hun eigen instrumenten mee te nemen. Ook wanneer de zolder als oefenruimte gebruikt wordt, ben je als muzikant al voorzien van een volledige backline. Die spullen hebben Bakx en Prins in de loop der tijd verzameld. Door Marktplaats goed in de gaten te houden, of door gulle giften. Het scheelt enorm veel sjouwen, met al die trappen. De grote ruimte naast de hoofdzaal, wordt als het aan het duo ligt de control room voor bands die hier op willen nemen. Bakx: “Het heeft wel heel lang geduurd om alle spullen te verzamelen. We hebben nog voor een spotprijsje een taperecorder van zestien sporen kunnen vinden in Oostenrijk. Eerst hadden we ook nog buizenversterkers staan, maar die zijn niet lang meegegaan”. Prins: “Mensen gaan toch anders om met spullen als ze niet van henzelf zijn”.

Bakx en Prins runnen de boel met z’n tweeën, maar ze hoeven het niet helemaal alleen te doen. Je zou kunnen zeggen dat Prins zich bezighoudt met het boeken van de shows en Bakx zich bekommert om de oefenruimte. Verder is er van een strakke organisatie niet echt sprake. Ze krijgen veel hulp van vrienden, al komt die niet altijd zonder dubbele agenda: “Er was hier in het begin een Pool zonder vaste verblijfplaats die ons hielp, maar die begon het hier steeds meer als zijn woning te zien. Hij hielp echt wel goed met klussen, maar na een tijdje kon het niet meer langer. Toen hij lege kratten ging inleveren om het geld op te strijken, hebben we hem eruit getrapt. Uiteindelijk werken we wel graag samen met veel mensen, al was het maar voor de gezelligheid”.

 

 

Inmiddels weet een groep muzikanten MIR al structureel te vinden, vertelt Prins. “Soms is het druk, soms niet. Sommige artiesten komen regelmatig terug, anderen doen hier een paar sessies. We krijgen vaak bands die uit veel leden bestaan, omdat we hier best een grote ruimte hebben voor een lage prijs. Vaak van die brassbands enzo, met veel blazers. Die mensen komen dan weer nooit terug om naar optredens kijken hier, maar ze maken er wel zelf een feestje van.”

Berndsen is geen typische band voor MIR, vult Prins aan. “We hebben hier meestal hardcore- of garagebands. Dat is dan ook het soort muziek dat het goed doet op een plek als deze. Singer-songwriters kunnen in allerlei barretjes terecht om tegen lage kosten een klein podium te krijgen. Dat is lastiger als je een harde band bent. Hardcorebands nemen altijd veel publiek mee, die hele scene is erg loyaal. We hebben veel contact met iemand van de band Gewoon Fucking Raggen, hij kent veel bands die hier willen komen spelen. Vaak hebben bands op tour nog een gaatje in hun schema, dat wij mooi op kunnen vullen. Dat is voor de bands ook prettig. Ze hebben weer wat extra verdiend en in sommige gevallen ook een slaapplek. Het is alleen niet altijd even makkelijk om publiek op de been te krijgen voor zulke dagen, op een dinsdag bijvoorbeeld.”

 

“We draaien wel al bijna quitte, dat is best mooi”, lacht Bakx. “Maar we hebben niet echt een einddoel ofzo. Go with the flow. Het liefst willen we een platform creëren voor muziek waarvan wij vinden dat die nu te weinig plek krijgt. In Nederland, of in ieder geval Rotterdam, heb je tegenwoordig bijna niks tussen spelen in de kroeg van je oom, en spelen in Rotown. Bij ons heb je niet de drempel van een bepaald aantal kaarten dat verkocht moet worden. We hebben hier heel vette avonden gehad omdat het druk was, met aardige muziek. Maar we hebben hier ook geweldige avonden gehad met geweldige muziek, waarbij maar een handjevol mensen aanwezig was. Je betaalt hier ook geen hoge entree om vervolgens nog meer te betalen voor waterig bier. Omdat we dit uiteindelijk voor onszelf doen, hebben we niets te verliezen, maar we kunnen wel wat geven. Bands zijn soms echt enorm blij met de mogelijkheid om op een plek als deze te kunnen spelen. En natuurlijk met een slaapplek. Ik heb echt horrorverhalen gehoord van bands uit Engeland of de VS die daar in de auto moesten overnachten, omdat zoiets als dit daar gewoon niet bestaat. Zelf ben ik ook erg blij met zulke plekken, als ik op tour ben in Duitsland of Polen.”

 

Het is tegenwoordig niet makkelijk om een vrijplaats te zijn. Als er meer dan twintig mensen van weten, komt er voor je het weet een ambtenaar langs om de vergunningen te regelen. MIR heeft het geluk dat bijvoorbeeld de brandveiligheid al geregeld was, omdat de vastgoedbeheerder dit verplicht is. Zonder nog meer van dit soort saaie technische voorbeelden te noemen, kunnen we stellen dat Bakx en Prins met MIR de juiste omstandigheden hebben en gevonden en gecreëerd om iets heel moois te realiseren: een plek waar bands voor niet al te veel geld en niet al te veel moeite je eerste stapjes in het circuit kunnen zetten. Een plek ook waar je mensen en muziek tegenkomt, die je anders niet zomaar tegen was gekomen.

Zoals de tekst op het oude krijtbord in de gang al zegt: ‘Inside here, anything goes’.


 

Op de hoogte blijven van de activiteiten van MIR? Volg de Facebookpagina!