Niet zo lang geleden mochten we ook al een ander nummer van Hugo van de Poel zijn muziek in première laten gaan. Dat ging om Stippenlift, maar wij kennen Van de Poel al veel langer. In eerste instantie van Earth Mk. II, zijn psychedelische en verlepte bloemenmuziek waarover we al sinds 2013 schrijven. Na een poosje niets van zijn galmende project te hebben gehoord, is hij nu weer helemaal terug met A New Dawn.

En zo kennen we ‘m weer! Nadat we in maart 2013 voor het eerst schreven over de band, Van de Poel in mei van datzelfde jaar spraken over zijn neo-psychedelische project, ging er bij ons in 2015 ook al eens een nummer van hem in première. Zelf zegt Van de Poel weer een beetje terug te gaan naar zijn oude sound en hij brengt het deze keer ook in eigen beheer uit. Om nog wat meer te weten te komen, stelden we de psychkoning een paar vragen.

Hé Hugo, waar ben je allemaal mee bezig?
“Muzikaal ben ik heel druk, as always, maar vooral met Stippenlift. Dat project loopt heel goed en hiervan komt op korte termijn ook weer een nieuwe EP uit, waarover later meer… Daarnaast ben ik met wat andere artiesten aan het opnemen geslagen, maar dit is nog allemaal heel geheim. Ik hoop ook dat dit binnenkort het licht gaat zien. Na al de Nederlandstalige depriwave, had ik wel weer zin om wat met gitaren te doen. En zie hier het resultaat.”

En van depri-wave, ga je nu naar…?
“A New Dawn gaat over een gevoel dat ik vaak bij mij draag en dat gaat erover dat eigenlijk alles je naar beneden probeert te trekken, in een soort zwartgallig onderbewustzijn. Het is een beetje zoals rennen tegen de wind in. Je wilt graag ergens komen, maar alles lijkt de andere kant op te bewegen. En als die wind dan soms heel even gaat liggen, kun je de goede momenten pakken. Dat is waar het refrein over gaat.”

Vrijdag komt ook direct die nieuwe EP uit: hoe kwam deze tot stand?
“De aankomende EP Drowwwsy, breekt naar mijn gevoel aardig met de laatste twee Earth Mk. II-albums die veel ninetiesinvloeden hadden. Voor Drowwwsy heb ik een aantal nummers verzameld die een sixties psychpop tot vroege prog-gevoel hebben. Een van die nummers kwam al eens uit op een cassette van Burger Records, de rest komt nu voor het eerst uit. Het valt mij ook op dat deze nummers best optimistisch zijn in vergelijking tot mijn andere muziek, misschien is dat waarom ik er nu graag iets mee wil doen.”

Hoe heb je die clip gemaakt?
“De clip is found footage.”

 

Dat de muziekscene totaal veranderd is de afgelopen twintig jaar, hoeven we je natuurlijk niet te vertellen. De populariteit van streaming zorgt ervoor dat de fysieke muziekverkoop terugloopt. Daardoor moeten artiesten vooral leven van hun concertopbrengsten, wat weer als gevolg heeft dat de prijzen voor veel concerten enorm gestegen zijn. Daarnaast zien we momenteel ook dat de manier waarop muziek nog fysiek gereleased wordt, aan het veranderen is: de EP wint aan populariteit.

Eerst even definiëren: een EP (extended play) is een middenweg tussen een single en een album. Hier staan meestal tussen de drie en de zes tracks en het heeft meestal een speelduur van maximaal een half uur. Er zijn natuurlijk geen vaste regels voor de benaming, het kan dus goed zijn dat een artiest zijn release een EP noemt terwijl het album langer duurt of andersom. Een elpee (LP, long play) is een volledig album en de traditionelere manier van muziek uitbrengen.

 

 

Voorganger is de EP-hype was John Mayer, die zijn volledige album The Search For Everything stapsgewijs in verschillende fases uitbrengt. Op de laatste vrijdag van iedere maand worden er vier nieuwe nummers de wereld in geslingerd. Ook in de indiescene wint het kleine broertje van het album aan populariteit, denk bijvoorbeeld aan het recente Myths-project van Mexican Summer of aan Beach van Bartek.

 

 

Waarom worden EP’s populairder? Artiesten moeten, mede dankzij Spotify, leven met een afname van de fysieke verkoop. Gelukkig biedt dit ook kansen. Je kunt als artiest namelijk op een veel laagdrempeliger manier muziek uitbrengen. Je gooit gewoon je tracks op Soundcloud zodra ze af zijn. Je publiek kan er toch à la minute bij, aangezien niemand meer naar de platenzaak hoeft te rijden.

 

 

Op deze manier is je muziek veel actueler: je hebt geen heartbreak-albums meer die vanwege een lange productietijd pas twee jaar na dato uitkomen en je als artiest de emotie op het moment van de release al lang weer kwijt bent. Het schrijf-, opname- en mixproces worden vanzelfsprekend korter wanneer je minder tracks nodig hebt om een EP te vullen. Tijdbesparing leidt logischerwijs weer tot kostenbesparing, wat ervoor zorgt dat ook kleinere bands makkelijk muziek kunnen uitbrengen.

 

 

Aan de kant van de luisteraar valt er ook wat voor deze transitie te zeggen. Er heerst namelijk een vluchtige cultuur, waarbij men – uitzonderingen daargelaten –  vaak niet meer de tijd neemt om een uur goed te gaan zitten om echt meegesleept te worden door een album. Het is nu eenmaal laagdrempeliger om even snel een EP’tje van een kwartier op te zetten van een artiest die je nog niet kent dan meteen een volledig 45-minuten durend album te luisteren. Om deze en voornoemde redenen zal de EP-hype naar verwachting vooral zijn intrede doen bij kleinere en onbekendere acts.

 

 

Al met al zal de extended play dankzij de behoefte aan lagere productiekosten en meer actuele releases aan de productiekant, en snellere luisterconsumptie aan de kant,  nog wel meer aan populariteit winnen aan de komende tijd. De digitalisering van muziek maakt deze overgang makkelijker. De elpee zal zijn waarde wel behouden, omdat je er beter een verhaal op kan vertellen als artiest. Bij bepaalde genres, ook binnen het indiespectrum, waar conceptalbums een grote rol spelen, zal dit argument de transitie in de weg staan.

 

 

Conclusie: het volledige album is niet dood, maar wordt wel bedreigd. En Spotify is degene met het geweer in de hand.

 

Klein, simpel, maar oh zo krachtig. Singer-songwriter Tineke ‘Tenfold’ Hussaarts maakt met haar nieuwe EP Before We Go Somewhere een prachtige samensmelting van  zachte harmonieën en heldere klanken onder diepzinnige teksten. Een EP waar je even stil van bent. Je hoort hem hier als eerst bij The Daily Indie!

Wat opvalt aan Before We Go Somewhere is het zorgvuldige verschil in compositie in elke track. Het gevaar bij singer-songwriters schuilt erin dat de componist steeds dezelfde akkoorden en melodie gebruikt. Dat is bij Tenfold absoluut niet het geval. Het is creatief, maar niet overheersend. De teksten komen binnen. Ze zijn herkenbaar, lief en nonchalant. Before We Go Somewhere doet denken aan een kleinere versie van Rachel Sermanni of Lily Kershew.

Nummers Like The Tequila en So Simple zijn heerlijke wegdromers. Het Nederlandstalige Als Ik Liever Zie, midden op de EP, lijkt in eerste instantie uit de toon te vallen door die taalkeuze, maar na een paar keer luisteren blijkt het tegendeel waar: het nummer gaat wonderwel op in het geheel. Afsluiter Before We Go Somewhere heeft op zijn beurt een ongebruikelijke combinatie van klanken, waardoor het nummer zowaar aan jazz doet denken.

Deze plaat draai je onderweg, tijdens het lezen, bij je kopje thee of gewoon, als je even rustig na wil denken. Het klopt, het past en eigenlijk is hij te kort. Before We Go Somewhere is een echte herfstplaat met een optimistisch randje. Het schept hoge verwachtingen voor een daadwerkelijk album van Tenfold.

Before We Go Somewhere verschijnt morgen, met de officiële releaseshow in theater De Roode Bioscoop in Amsterdam. Vandaag hoor je de plaat al bij The Daily Indie!

Bovendien: CADEAUS! We mogen van Tenfold drie exemplaren van Before We Go Somewhere weggeven aan leden van The Daily Indie! Je checkt het in de eerstvolgende leden-nieuwsbrief.

Ook kans maken op het album? Word dan snel lid! Dan maak je niet alleen kans op dit album, maar krijg je ook vier keer per jaar The Daily Indie magazine in de bus, loop je gratis naar binnen bij onze festivals, maak je gebruik van legio mooie ledenkortingen en steun je de Nederlandse indie-scene, en artiesten als Tenfold.

Terwijl wij onder het genot van een ventilator en koude biertjes de nieuwe editie van the Daily Indie zitten te lezen op een zonovergoten balkonnetje, missen we eigenlijk muziek die perfect aansluit bij het zomerse weer. Laat daar nou net nieuwe werk zijn van Santa Fé, afkomstig uit muziekfabriek Groningen.

Vorig jaar maakte de band nog indruk met de EP Maneki Neko, die volstond met catchy muzieklijntjes en mistroostige teksten en wij nog een zeer lovende recensie over schreven.

En nu de nieuwe EP: Get Well Soon heet ‘ie, en is wederom uitgebracht op het welbekende Purple Noise Record Club. Uniek aan Santa Fé is en blijft dat de band een melancholieke sfeer mee kan geven aan zijn songs, die net zo goed in een zonnige strandtent gedraaid kunnen worden. De songs gaan wat meer de diepte in dan op de vorige EP’s, wat een prettige vooruitgang is. Get Well Soon is een dik kwartiertje met vijf heerlijke songs, die stuk voor stuk potentiële hitjes zijn. Aan te raden met een parasol, een koud biertje en een portie zwaarmoedigheid.

 

Twee maanden geleden stelden we je voor aan Kinoo, een 70s-krautrockkwartet uit Groningen. Als je aan die band nog niet bent toegekomen, dan loop je hopeloos achter, want uit diezelfde microcontreien is alweer een nieuw project opgestaan met een ijzersterke debuut-EP. De naam is Baby Salad.  

Aan het roer van het schip dat Baby Salad heet staat, samen met songwriter Matthijs Snijder, Tjesse Riemersma, die ook bij Kinoo de riemen in handen heeft. Twee schepen tegelijk besturen is een knap kunstje, zeker als beide een andere koers varen, maar Riemersma, Snijder en kornuiten hebben de wind in de rug.De vijf zelfbenoemde hip kids omschrijven zichzelf evenwel als avonturiers, gedreven door de krachten van de natuur. Natuurlijk voelt de muziek op debuut-EP Heart Of Grass vaak genoeg aan, ondanks het hoofdzakelijk elektrische instrumentarium en de vele reverb die op het zevental tracks wordt losgelaten. Baby Salad bungelt muzikaal tussen een lofi The War On Drugs en your average slackerpopbandje, kabbelt psychedelisch, rockt hard, maar is dankzij de lofi-productie en de guitige zang te allen tijde óók vrolijk en weird.

Check de hele EP Heart Of Grass hieronder en kijk vooral ook de zeer creatieve video, gemaakt door HACHE, waarin de band, uh, dingen met spiegels doet.

Aan het roer van het schip dat Baby Salad heet staat, samen met songwriter Matthijs Snijder, Tjesse Riemersma, die ook bij Kinoo de riemen in handen heeft. Twee schepen tegelijk besturen is een knap kunstje, zeker als beide een andere koers varen, maar Riemersma, Snijder en kornuiten hebben de wind in de rug.

 

Van een uitverkochte Paradiso bovenzaal naar een bekroning tot 3FM Serious Talent en van een debuutsingle naar een clubtour. Ja, het jaar 2016 begint goed voor de Haarlemse band The Yukon Club.  

Afgelopen zomer gaf ze plotseling één single uit, maar verder was er eigenlijk vrij weinig bekend. Een aantal weken geleden was het dan zo ver: de nieuwe EP presenteerde The Yukon Club in een uitverkochte Paradiso. De plaat begint uiteraard met huidige single ‘Absence’, die vergelijkbaar is met de sound van Alt-J. De zang doet direct denken aan dat van de zanger van Bombay Bicycle Club. Aansluitend laat de band de fijne wegdromer ‘Eye of Ra’ horen, die soms doet denken aan het geluid van The Acid. Daarna laat de band weer een nieuw nummer horen, ‘Synergy’, wat misschien weleens de tweede single zou kunnen worden. Als laatste sluit de band af met Sigward’s remix van het nummer ‘Absence’; Een vreemde afsluiter, maar misschien juist een bewuste keuze.

The Yukon Club laat voor een debuut-EP iets heel moois horen. De band haalt duidelijk inspiratie van bands met een apart geluid, en terecht. In Nederland ontbrak er misschien nog wel een band met zo’n dynamisch geluid als The Yukon Club. Jammer dat de band niet meer nieuwe liedjes laat horen.

 

 

 

 

 

Normaal verwacht je van together PANGEA snoeiharde beukmuziek waar je een blauw oog van krijgt, maar uit deze nieuwe single blijkt dat ze ook een lieve kant hebben. Vrolijk, melodieus en bij vlagen ontroerend, de blauwe ogen zijn haast vervangen door natte ogen. Gerag op de gitaren maakt plaats voor getokkel.

Gelukkig brengt de nonchalante, recalsitrante stem van frontman William Keegan altijd iets rebels met zich mee. De ware aard van de beukers van Burger Records hoor je wanneer Will een gefrustreerde ‘goddamnit’ eruit perst. Moshpitten doen we maar weer bij het volgende nummer.

 

De mierzoete verslaving die Gengahr heet, heeft onze oeverloze zucht naar nieuw materiaal wederom beantwoord. De Britse indiepoppers kwamen afgelopen maandag onaangekondigd met een mini-EP op de proppen, nog geen vier maanden na de release van debuutalbum ‘A Dream Outside’.

En daar zijn wij blij mee. ‘Tired Eyes’ bestaat uit drie onuitgebrachte live-favorieten en met een flinke tournee door Europa op komst, is de EP hoofdzakelijk een voorproefje voor de fans. Maar op dat voorproefje prijkt wel de naam van Nicholas Vernhes, producer van onder anderen The War On Drugs en Deerhunter. De weidse en quasi-weemoedige sound, die voornamelijk op de titeltrack overheersend is, lijkt een vast gegeven te zijn. De kopstem en het nerdgehalte van de Pokémonfans – de band is immers vernoemd naar de spookpokémon Gengahr – is onveranderd. Dit komt ook terug in track drie dat is vernoemd naar een Marvel-superschurk.  Dat maakt van ‘Tired Eyes’ een onweerstaanbaar tussendoortje.

De laatste jaren rollen er voortdurend jonge, hippe acts van de band in Kopenhagen, dat naast de hoofdstad van Denemarken ook het indiemekka van Scandinavië is. Eén van die acts is Communions. Dit viertal maakt, in tegenstelling tot bekende plaatsgenoten als Iceage, Holograms en Shiny Darkly, lichtvoetige en zonnige popliedjes met de reverb-knop vol open. De band bracht vorig jaar al de EP ‘Cobblestones’ uit en nu is er een selftitled opvolger.

 

 

Op deze plaat viert het thema ‘zomer’ hoogtij, wat vooral te merken is bij het luisteren naar nummers als Forget It’s A Dream en Out Of My World, de twee indie-anthems die (toevallig?) het openings- en slotstuk van de EP vormen. Opvallend zijn ook invloeden van grote namen uit het verleden. De gitaren doen bij vlagen denken aan The Stone Roses en de ietwat drammerige vocalen van Martin Rehof klinken bij tijd en wijle als een piepjonge Morrissey die zojuist een heliumballon heeft leeggezogen. Een andere band die in herinnering schiet is Northern Portrait (vooral tijdens Summer’s Oath), niet geheel toevallig ook een product van Kopenhagen. Beide bands specialiseren zich in songs met veel janglepopinvloeden, maar waar Northern Portrait klinkt als een verzameling verloren B-kantjes van The Smiths, is Communions juist heel eigen in zijn eindproduct.

De band levert met deze EP een prima soundtrack voor de frisse zomeravonden af. Eentje die, ondanks minder overtuigende nummers (Wherever en Summer’s Oath), zowel geschikt is voor liefhebbers van nineties baggy gitaarmuziek, als de indiepopliefhebber van nu.

Het invullen van het blokje ‘voor fans van’ is zelden zo makkelijk geweest. Maar dat is het toevoegen van de band aan deze rubriek ook. Heat weet namelijk als geen ander hoe je een album volschrijft met puike, coole en sloom rockende nummers waar de damp vanaf komt.

 

 

Het nonchalante gevoel en de lome, ongeïnteresseerde vocalen laten er absoluut geen twijfel over bestaan waar deze band de mosterd vandaan haalt. Maar het is ze allemaal vergeven, zeker tijdens hun overtuigende optreden op London Calling Loves Concerto in mei. De tunes zijn goed, het zit strak in elkaar en het ouderwets catchy. Dus so what? Check snel de EP ‘Rooms’, die afgelopen voorjaar via het hipper-dan-hippe-label Kitsuné uitkwam.

Voor fans van:
Howler, Smith Westerns, The Strokes, Velvet Underground

De Ierse jongens van het best genaamde – en bij Rough Trade getekende – noiseviertal ooit: Girl Band, staan inmiddels bekend om hun flauwe grapjes. Vanzelfsprekend te zien aan hun bandnaam, maar vooral omdat de kersverse eerste EP ‘The Early Years’ heet terwijl er niets van hun oude werk te vinden is. Wat er zeker wel te vinden is, is de gewoon fucking raggen-mentaliteit.

Met vierenhalf nummer met de meest experimentele discopunk-combinatie die wij ooit zijn tegengekomen, is de EP een karakteristiek staaltje muziek voor deze obscure band. ‘The Early Years’ heeft voor ieder wat wils: van stampende gitaarbeats op Lawman tot het gruizige werk op Why They Hide Their Bodies Under My Garage (met bijpassende clip!). Let wel: na vijf keer luisteren is hoofdpijn gegarandeerd. U bent gewaarschuwd.