Wie aankomt op Den Haag Centraal moet zich op de zwoele zomerdag na Hemelvaart door de strandgangers heen worstelen. In de Hofstad is het aangenaam afkoelen, niet alleen op het strand van Scheveningen, maar ook in het Sniesterweekend in het gebied rondom de Grote Markt. Daar wordt het tweedaagse festival vrijdagavond in verschillende venues geopend door vuige feestacts, viezige rockbands én vaderlandse favorieten.
Het moge duidelijk zijn dat Sniester een festival met smoel is. ‘Niet voor de poes’, zoals de organisatie van het tweedaagse popterreur met viervoetige mascotte waarschijnlijk zelf zou zeggen. Overal is dan ook ruimte voor kattenkwaad en in alle ruimtes rondom de goed gevulde Grote Markt valt wel wat te ontdekken. PALMSY bijvoorbeeld, een groep Haarlemse Herman Brood-studenten die op hun slaapkamertjes hoorbaar (te?) veel naar The Strokes hebben geluisterd, al houdt zanger Morris Brandt er ook een keurig Kurt Cobain-kapsel op na. Goed, zo gevaarlijk wordt het in een al verrassend volle Rootz niet vanavond. Hoeft ook niet, want hoewel PALMSY op z’n best is als er even aangezet wordt, grossiert de groep in leuke liedjes die lekker wegluisteren. De band mag nog net wat meer een eigen smoel opzetten, maar is met zijn show op Sniester precies op dé plek om daarnaar op zoek te gaan.
Een eigen smoel, dat is de samenvatting van levensliedzanger Lucky Fonz III. De muzikant zag de afgelopen maanden alle theaters van Nederland vanbinnen (wij reisden mee naar Heerhugowaard) en mag nu in het Paard de spits afbijten op een van Sniesters grotere locaties. IJs zou in die zaal smelten, maar toch is het de verdienste van het prettig gestoorde podiumbeest dat het direct ‘gebroken’ is. De immer ontwapenende Otto Wichers laat eerst Paard-programmeur Henk Koolen schrikken en stort zich daarna in een dynamische mengelmoes van liedjes uit zijn theatertour, nummers van zijn recente plaat In Je Nakie en oude hits, waaronder publieksfavoriet Ik Heb Een Meisje. Wichers’ set blijkt sowieso vol te zitten met publieksfavorieten, want ook liedjes als Linde Met Een E en Zeilmeisje (Lucky’s liefdesbrief aan Laura Dekker) worden meegezongen. Tenminste, als het publiek niet te druk is met lachen om Lucky’s taalkundige kunsten. “In mijn tijd had je nog geen vloggers, hoor. Je was blij met een aardappel, het was oorlog, je moest door”, zingt hij, vlak voor hij een heel nummer wijdt aan zijn worstelingen met Whatsapp. Met een lach en een traan toont Lucky Fonz III zich een tijdloze troubadour die de tegenwoordige tijd als geen ander analyseren kan.
De tegenwoordige tijd, dat is dus zijn terrein, maar de toekomst, die behoort toe aan de jeugd. Aan Pip Blom bijvoorbeeld, de Nederlandse nieuwkomer die waar ze ook gaat gevolgd lijkt te worden door spanning en sensatie. De jonge zangeres en haar begeleidingsband zijn net terug uit het Britse Brighton waar het grote showcasefestival The Great Escape werd aangedaan, maar zetten op Sniester alweer de volgende stap in hun opmerkelijke en haast ongelofelijke opmars. Het viertal heeft niet alleen de liedjes (I Think I’m In Love en Taxi Driver zitten nog tussen de trommelvliezen van ondergetekende), maar ook de looks: normaal zijn we niet zo van de scheikundige termen, maar zo’n chemie op een podium bij zo’n jonge band zagen we zelden eerder. Sommige liedjes worden precies lui genoeg gespeeld, bij andere nummers belandt gitarist Tender Blom (broer van) op zijn billen tussen de gordijnen. Het mooiste is nog: alles aan Pip Blom & co. is puur natuur. Van overdreven podiumposes wil het kwartet niets weten, maar saai is het ook geen seconde. En het spelplezier spat er, bijvoorbeeld bij drummer Bowie Thörig, aan alle kanten vanaf. Heerlijk is het, zo’n band waarvan je zelf zin krijgt een gitaar aan te schaffen en een band op te richten. Pip Blom is klaar voor een zomerse zegetocht.
Alle festivallocaties van Sniester bevinden zich binnen een steenworp afstand van elkaar, behalve de Grey Space Basement. Die ligt niet op vier, maar op vijf tellen lopen van de Grote Markt en daarom beginnen de Vlamingen van Double Veterans voor een vrij lege kelder, die overigens wel behoort tot de meest bijzondere ‘podia’ van het Haagse popdistrict. De Vlamingen vliegen er niet minder hard in dan normaal. Al snel spelen ze snoeihard de stofwolken uit de scheuren in de bouwvallige Basement en lijkt het alsof er bij de bandleden minstens zoveel draadjes loszitten als in het plafond boven het podiumpje. Frontman Lee Swinnen maant het publiek tot stilte: Double Veterans heeft het patent op pleurisherrie hier. En die pleurisherrie, die is blijkbaar tot op de Grote Markt te horen (we zijn blij dat de Basement geen bovenburen meer heeft), want de toeschouwers stromen snel toe. Als prijsnummer Jerk wordt ingezet, blijken de Belgen een belichaming van Sniester: bijzijn is meemaken.
Ook gezien tijdens de eerste dag van Sniester
Jim Jones And The Righteous Mind
Navarone