Austra Olympia

 

 

Drie minuten. Zo lang duurt het tot What We Done?, de opener op Austra’s tweede langspeler ‘Olympia’, van het minimalistische intro over gaat in een regelrechte discotrack. Pardon? Jawel. Op debuutplaat ‘Feel It Break’ uit 2011 mocht er af en toe voorzichtig gedanst worden, maar de Canadese band heeft op de opvolger de disco echt omarmd. Bewust, getuige frontvrouw Katie Stelmanis in elk interview benadrukt dat ‘Olympia’ “…is fundamentally a dance record”.

Dramatische thematiek + discoballen
De bombast is vervangen door beats en glitchy synthesizers, meer The Knife dan Enya. En Austra tapt duidelijk niet uit één dancevaatje. Zo begint Painful Like met Detroit-technobeats en horen we op Home house-invloeden. Maar het niveau van deze singles wordt niet overal gehaald: ‘Olympia’ kent een aantal inwisselbare momenten. Wel is Austra – eerst toch een soort soloproject – nu duidelijk een echte band geworden, met meer ruimte voor achtergrondzangeressen Sari and Romy Lightman en een prominentere rol voor de muziek. De klassiek aandoende zang van Stelmanis is nog steeds het middelpunt; je moet ervan houden. Ook de dramatische thematiek is gebleven, maar deze keer is de concertzaal opgeleukt met een discobal.
Robin van Essel

 

 

 

Villagers, {awayland}

 

De Ierse singer-songwriter Conor O’Brien gooit in 2010 hoge ogen met ‘Becoming A Jackal’, het debuut van zijn band Villagers. De plaat wordt genomineerd voor de Mercury Prize en topt de independent platenlijsten in zowel Ierland als in het Verenigd Koninkrijk. Na twee jaar te hebben getoerd met het debuut vindt O’Brien het wel even mooi geweest. Er moet nieuw materiaal komen. De songwriter trekt zich een aantal maanden terug om te gaan schrijven aan nieuwe nummers en experimenteert ondertussen ook met elektronica. Het resulteerde in ‘{Awayland}’, dat in eerste instantie een veel elektronischere plaat is geworden dan ‘Becoming A Jackal’.

Een echte bandplaat
De fans van de-man-met-gitaar hoeven echter niet te vrezen voor een David Guetta-versie van Villagers, want O’Brien besloot de meeste elektronica er uiteindelijk gewoon weer uit te gooien. Om zo tot de kern te komen: mooie liedjes. Enkel op single The Waves speelt de elektronica nog een prominente rol, maar voor de rest wordt vooral het bandgeluid opgezocht, waarbij de nummers soms zeer bombastisch opbouwen en eindigen (Earthly Pleasure, The Bell, Grateful Song). ‘{Awayland}’ klinkt bedachtzamer en bij vlagen duisterder dan het debuut. De plaat overtreft het debuut niet, maar O’Brien – een ware controlfreak – laat op succesvolle wijze zien dat hij ook in staat is een echte bandplaat te maken.

Jelmer Luimstra